Deeleconomie: delen is het nieuwe hebben
Knack-redacteur Elisa Hulstaert dompelde zich een week lang onder in de deeleconomie. Het leverde best wat op. Maar dat was niet het belangrijkste.
Kijk eens om u heen in huis. Hoe vaak gebruikt u de stofzuiger? Hm. De blender? M-hm. De hogedrukreiniger? Tja. In een gemiddeld gezin loopt de waarde van ongebruikte apparaten op tot 5000 euro. Nauwelijks 3 à 5 procent van de capaciteit van toestellen wordt gebruikt. En als u die stofzuiger zou huren in plaats van kopen, spaart u 55 kilogram CO2 uit. Het zijn verbluffende cijfers die ons, zeker in deze financieel uitdagende tijden, met de neus op de feiten drukken: we zouden er goed aan doen om producten en diensten vaker te lenen of te delen. De deeleconomie helpt ons om socialer te zijn, zorgt ervoor dat producten optimaal gebruikt worden én is goed voor de portefeuille. Bij wijze van experiment stapte ik een week lang zo veel mogelijk af van bezit om te bekijken hoeveel geld je er precies mee kunt uitsparen.
Bij een gemiddeld gezin loopt de waarde van ongebruikte apparaten op tot 5000 euro.
‘Meedoen aan de deeleconomie vereist in de eerste plaats dat je anders gaat denken’, zegt Lieven D’hont wanneer ik hem vraag of hij me wegwijs wil maken in het systeem. Hij is coördinator van de vzw WijDelen en het deelplatform Peerby België. ‘Je moet af van het idee dat bezit gelinkt is aan status. Daarnaast moet je het gebruik van producten leren plannen, want wat gedeeld wordt, is niet altijd beschikbaar. Daar hebben sommigen het moeilijk mee. Daartegenover staat een hele reeks voordelen. Producten die gedeeld worden, worden optimaal gebruikt. Dat levert economische en ecologische winst op. Het creëert lokale en sociale jobs, en maakt ons minder afhankelijk van import. Grondstoffen worden schaarser en dat dwingt producenten om na te denken over een milieu- en klimaatvriendelijkere toekomst. Kwalitatief hoogstaande producten delen is dan een interessante optie.’
Dag 1: deelplatformen
De sleutel ligt bij deelplatformen. Dat zijn apps of websites waar mensen elkaar spullen lenen of verhuren, en (mogelijk tegen een vergoeding) diensten verlenen. Voor dit experiment maak ik me lid van drie deelplatformen.
Hoplr is een gratis sociaal netwerk dat nog het best te omschrijven valt als een Facebook op basis van locatie. Je kunt er berichten sturen naar en ontvangen van leden in je buurt. Aangezien ik binnenkort op vakantie vertrek, ga ik op zoek naar een rolkoffer die ik in het vliegtuig mag meenemen als handbagage. Normaal zou ik dat aan vrienden vragen, vandaag spreek ik een groep onbekenden op Hoplr aan. Binnen het kwartier reageert ene Valerie dat ze me met plezier haar koffer leent. Ze woont amper 750 meter bij me vandaan. Via de chatfunctie wisselen we telefoonnummers uit, geeft ze me haar adres en laat ik weten dat ik de koffer later deze week zal ophalen. Het blinde vertrouwen dat Valerie me geeft, voelt erg verfrissend.
Het tweede platform dat ik test is Peerby, waar je producten van buren kunt lenen of huren. Ik ga er op zoek naar draadloze speakers. Ik hou van muziek en de ervaring leert me dat vakantiehuizen niet altijd over een geluidsinstallatie beschikken. Zelf bied ik ook spullen aan die ik gerust even kan missen, van een hamer tot een kampeerstoel. Lid worden van Peerby is gratis, maar om het platform te gebruiken, moet ik lidgeld betalen. Zodra ik dat gedaan heb, geniet ik van de Peerby-garantie die beschermt tegen schade, verlies en diefstal. De drempel om duurdere spullen uit te lenen wordt zo een stuk lager.
Ten slotte maak ik ook een profiel aan op Helpper, een online thuishulpplatform dat buurtbewoners koppelt aan mensen die extra ondersteuning nodig hebben bij dagelijkse taken. Na een paar uur ontvang ik een bericht van een zekere Patrick, een 59-jarige man die tweeënhalf jaar geleden nog kerngezond was, maar nu een ernstige hersenziekte heeft. Ondanks zijn beperkingen streeft hij naar een kwaliteitsvol leven. Hij heeft verschillende dagen per week praktische ondersteuning nodig en is bereid daarvoor 15 euro per uur te betalen. Helaas is het engagement dat Patrick vraagt te groot voor iemand die voltijds werkt, zoals ik. Toch is Helpper een fijn initiatief. Alles wat zorgkundigen werk uit handen neemt en thuishulp betaalbaar maakt, is winst.
Dag 2: leren van anderen
Vanavond spreek ik met vrienden af om uiteten te gaan in Het Bos, een artistieke ontmoetingsplaats in het hart van Antwerpen. In de missie op haar website lees ik dat de organisatie ‘graag deelt en bijleert van een andere expertise’. Dat doet ze onder meer door volkskeukens te organiseren. Zo steekt het opvangcentrum van het Rode Kruis op Linkeroever een keer per maand met een delegatie de Schelde over om Antwerpenaars te laten kennismaken met de smaken van de stad.
Om me te verplaatsen door de stad gebruik ik Velo, dat naar eigen zeggen het eerste en grootste fietsdeelsysteem van Antwerpen en zijn districten is. Deelsteps zijn niet meteen aan mij besteed en bij gebrek aan een rijbewijs zijn autodeelsystemen zoals Cambio en Poppy niets voor mij. De fietsrit naar Het Bos verloopt vlekkeloos.
‘Vandaag is het Togo meets Tanzania meets Kameroen’, vertelt de vrouw van het Rode Kruis terwijl ze voor elk land dat ze opnoemt een vrouw achter de kookpotten aanwijst. De drie vriendinnen bereiden samen de maaltijd van vanavond. Een van hen draagt haar kind in een draagdoek op de buik. In ruil voor een vrije bijdrage krijg ik een bord vol rijst, groenten en tomatensaus. ‘Spicy tomato sauce’, benadrukt een van de vrouwen. De eetzaal loopt snel vol en ik geniet van het eten en het gezelschap. Ik ben helemaal gewonnen voor de tomatensaus, vol smaken die nieuw voor me zijn.
‘We proberen iedereen die komt koken te ondersteunen door onze keuken, kennis en infrastructuur te delen’, zegt Charlotte Jacobs, die de Boskeukens in goede banen leidt. ‘We leggen de gebruikers weinig voorwaarden op’, vult collega Pieter Willems aan. ‘Al mag er geen vlees op tafel komen en moeten de maaltijden tegen democratische prijzen verkocht worden.’ Omdat de wetgeving rond het serveren van voeding de laatste jaren steeds omvangrijker werd, is het organiseren van volkskeukens wel complexer geworden. ‘Als je elke keer een ander keukenteam over de vloer krijgt, vraagt het veel tijd en energie om alles uit te leggen’, zegt Jacobs. ‘Maar het houdt onze bewoners niet tegen om elke week lekker en betaalbaar eten op tafel te zetten.’
De fietstocht naar huis begint vlot, maar wanneer ik mijn Velofiets wil wegzetten, stoot ik op een oud zeer: tjokvolle fietsstations. Pas na een kwartier zoeken vind ik een plaats voor de fiets, waarna me nog een wandeling naar huis wacht. Mijn eigen fiets had me in tien minuten thuisgebracht, vandaag deed ik er drie keer zo lang over.
Voor ik ga slapen zie ik dat een zekere Leen me via Peerby laat weten dat ik haar draadloze speakers gratis mag lenen. Aan muziek zal het mij niet ontbreken tijdens mijn vakantie.
Dag 3: milieubewust vervoer
Ik neem de trein om naar de redactie in Brussel te gaan. Ik had het nooit eerder zo bekeken, maar het openbaar vervoer is uiteraard ook een vorm van gedeelde mobiliteit.
Je moet af van het idee dat bezit gelinkt is aan status.
Lieven D’hont, coördinator WijDelen en Peerby
Zelfs als ik een rijbewijs had, denk ik niet dat ik een eigen wagen zou willen. Want net als de fietsstations in mijn buurt, staan ook de straten elke avond overvol. Het autodeelsysteem Cambio werkt trouwens met vaste standplaatsen. Het bespaart je een frustrerende zoektocht naar een plekje.
Dag 4: delen bestrijdt de wegwerpcultuur
Ik trek naar voedselbewegingscollectief De Beek, een groep mensen die alternatieven zoekt voor de supermarkt en de wegwerpcultuur. Samen maken ze kwalitatieve, ecologische voeding toegankelijk. ‘Bioboeren en -winkels delen hun overschotten en we oogsten ook groenten uit onze eigen moestuin’, vertelt Iwan Van Vlierberghe, die twaalf jaar geleden mee aan de wieg stond van het collectief. Met die overschotten ga ik aan de slag. Terwijl Fatima en Joke de boel in goede banen leiden, snij ik aan de lopende band groenten. Over enkele uren verwachten we een dertigtal gasten.
Tijdens het koken wisselen we tips uit en discussiëren we over de kruiding van de groenten en over wat we kunnen serveren als dessert. Er ligt een berg appelen die op moet. Het wordt verse appelcompote met kaneel, een laagje yoghurt en een crumble van noten met wat honing en een snuifje zout. In de loop van de namiddag ontdek ik dat ik sta te koken met een buurvrouw. Ze lacht wanneer ik haar vertel dat mijn gewezen docent fotografie in haar straat woont. ‘Dat is mijn man. Hij komt vanavond ook eten.’
In 2010 bestond het collectief nog uit een tiental vrienden, maar intussen is de groep sterk gegroeid. ‘Mensen nemen hun vrienden of familie mee’, zegt Van Vlierberghe. ‘Iedereen die komt helpen, doet dat vrijwillig en wordt vergoed in natura. Wie appels plukt, krijgt later het appelsap en wie kookt, eet gratis. We willen geen klassiek restaurant zijn.’ Terwijl we praten, druppelen de eerste gasten binnen. Spontaan beginnen ze de tafels te dekken. Nee, een klassiek restaurant is dit inderdaad niet. Ik beland aan tafel met mijn buren en heb het gevoel dat ik in een gedeelde woonkamer ben beland.
Dag 5: gratis lezen in de bibliotheek
Doorgaans neem ik in het weekend ruim de tijd om thuis de weekendkrant te lezen, maar deze week besluit ik om dat in de bibliotheek te doen – misschien wel het bekendste voorbeeld van delen en huren. Als kind verslond ik boeken uit de bib, tegenwoordig koop ik mijn boeken en pluk ik mijn krant uit de brievenbus. Aan een grote leestafel zit een handvol mensen door boeken en magazines te bladeren. Ik merk dat een man ‘mijn’ krant zit te lezen. Omdat het aanbod in de bibliotheek breder is dan thuis, besluit ik genoegen te nemen met een andere. Niet veel later is mijn favoriete krant beschikbaar. Toch mis ik mijn koffie en het geroezemoes van de bib kan niet opwegen tegen mijn afspeellijst. Maar dat je boeken kunt lenen, leek ik domweg vergeten te zijn. Iets om te onthouden.
Na de middag heb ik afgesproken met Anouk Paeleman, die me meeneemt naar de grootste dakboerderij van Antwerpen. Op de daken van PAKT telen de leden er onder professionele begeleiding groenten en fruit. De oogst wordt verdeeld onder de dakboeren die komen helpen. ‘Ik probeer eenmaal per week te komen, maar dat kan weleens variëren en dat is allemaal oké. De sfeer hier is erg relaxed. Samen experimenteren en leren staat centraal.’
Terwijl we over de daken lopen, zie ik tussen al het groen een buitenkeuken, een pizzaoven, banken en tafels staan. ‘Je kunt het ook als een gedeelde tuin zien’, zegt Paeleman. Net als ik woont ze niet ver van PAKT, in een appartement met een klein terras. ‘Als ik in de zomer een etentje wil organiseren voor vrienden, komen we hiernaartoe.’ We zaaien, bewateren en oogsten. In een mandje verzamelen we binnen de kortste keren een pakket met verse groenten. Ik ben verkocht, ik wil ook dakboerin worden.
Dag 6: coworking spaces
Wie de buik vol heeft van thuiswerk of een werkplek voor zijn start-up zoekt, kan een kantoor delen. Voor dit experiment kies ik een gedeelde werkplek die werd opgericht door de drie kleine bedrijven die er vandaag samenzitten. ‘De zoektocht naar een pand was niet eenvoudig’, zegt Benjamin Eysermans van BAO Living. We zitten vlak naast de luchthaven van Deurne in een ruimte die tot enkele jaren geleden grotendeels dienstdeed als opslagplaats. ‘We hadden niet veel geld, en de locatie moest op fietsafstand van het centrum liggen en groot genoeg zijn. Nadat we dit pand hadden gevonden, hebben we er eerst zelf nog weken aan gewerkt.’ Om de zaken boekhoudkundig te regelen, werd een maatschap opgericht. ‘Het is belangrijk om zowel financieel als praktisch hele goede afspraken te maken. Als dat lukt, is het een enorm fijne manier van samenwerken’, zegt Eysermans. Wie geen zin heeft om zelf een gedeelde werkplek uit de grond te stampen, kan gaan aankloppen bij bestaande coworking spaces. En dan zijn er nog de koffiebars waar heel wat zelfstandigen zich elke dag verschansen.
Ook cohousing zit al jaren in de lift. Jonge mensen met weinig middelen gaan daarbij op zoek naar een groot huis om te delen. Wie financieel sterker in zijn schoenen staat, kan intekenen op grotere projecten. Meestal zijn die niet goedkoper dan de aankoop van een eigen woning, maar je krijgt er meer ruimte en luxe voor in de plaats. Bovendien zijn niet alle ruimtes er gedeeld. Vaak worden alleen tuinen, zwem-baden, fitnessruimtes en barbecuestellen gemeenschappelijk gebruikt.
Dag 7: duurzame kleding tegen een scherpe prijs
Als ik naar mijn kast kijk, zie ik heel wat kledingstukken die ik al veel te lang niet heb gedragen. Ik besef dat de mode-industrie een van de vervuilendste ter wereld is, maar duurzame mode is niet goedkoop. In mijn zoektocht naar alternatieven kom ik terecht op de website van Dressr, een kledingbibliotheek met duurzame stukken van Belgische ontwerpers. Afhankelijk van het type abonnement kun je er twee à vier kledingstukken per maand huren. Minpuntje is dat de bibliotheek zich vrijwel uitsluitend richt op vrouwen.
Voor duurzame en tijdloze kleding, de zogenaamde capsule wardrobe, kun je binnenkort terecht bij UNDŌ Clothing. Met een abonnement geeft het bedrijf je toegang tot lokaal geproduceerde, degelijke en genderfree basisstukken. ‘Als je een duurzame capsulekleerkast wilt aanschaffen, ben je al snel een paar duizend euro kwijt’, zegt oprichter Maarten Tak. ‘UNDŌ geeft de consument een basiscollectie tegen een betaalbare prijs. Wie de volledige collectie huurt, betaalt minder dan 100 euro per maand. Om een idee te geven: een jeans komt op zo’n 7 euro per maand, een trui op 5 euro en een T-shirt op 3 euro.’ Tak stelt vast dat de mode-industrie almaar duurzamer wordt. ‘Kledij wordt gerecycleerd, tweedehands verkocht of uitgeleend via kledingbibliotheken. Bij UNDŌ combineren we die drie zaken.’ De kledij is zo ontworpen dat ze makkelijk uit elkaar te halen is, waarna de stof hergebruikt wordt voor nieuwe stukken of textiel.
Zeven dagen zo veel mogelijk huren en delen: je ogen gaan ervan open. De grote thema’s daar gelaten – overconsumptie, ecologie, sparen – blijkt het ook gewoon praktisch. Een reiskoffer lenen? Goed plan als je, zoals ik, klein woont. En vooral: je wordt weer een socialer wezen. Praten met de buren, vreemden vertrouwen, samen koken – daar zit schoonheid in. Samen tuinieren, koken en eten gaf me ook veel voldoening. Maar mijn eigen fiets, die haal ik opgelucht weer van stal.
Wat ik in een week heb bespaard
Rolkoffer
Waarde: 49,99 euro. Via Hoplr: gratis.
Bespaard: 49,99 euro.
Draadloze speakers
Waarde: 159,95 euro. Via Peerby: gratis, maar wel lidgeld van 2,99 euro.
Bespaard: 156,96 euro.
Uiteten in Het Bos
Waarde: 15 euro. Via Het Bos: vrije bijdrage (richtbedrag: 12 euro).
Bespaard: 3 euro.
Deelfiets
Waarde: ca. 500 euro. Via Velo: 55 euro per jaar. Als je vijf jaar met je Velofiets rondrijdt, bespaar je 45 euro per jaar. Daarnaast bespaar je ook op onderhoud (ca. 20 euro per jaar).
Bespaard: 325 euro in vijf jaar.
Uiteten bij De Beek
Waarde: 15 euro. Bij De Beek: gratis als je helpt met koken, anders vrije bijdrage (richtbedrag: 10 euro).
Bespaard: 5 à 10 euro.
Weekendkrant
Waarde: 63,6 euro (een jaar de weekendkrant op papier). Via bibliotheek: 15 euro per jaar.
Bespaard: 48,60 euro per jaar.
Groentepakket, cursus moestuinieren en lidgeld samentuin
Waarde: 35 euro. Via PAKT: 25 euro per maand. Bij aankoop van twee soortgelijke groentepakketten per week in een supermarkt kom je uit op 112,5 euro per maand. Daarbij komen een cursus en lidgeld: 135 euro.
Bespaard: 110 euro per maand.
Duurzame trui en jurk
Waarde: 479 euro. Via Dressr: 159 euro per drie maanden.
Bespaard: 320 euro per drie maanden.
Duurzame capsule wardrobe
Waarde: 2000 euro. Via UNDŌ Clothing: 100 euro per maand, of 1200 euro per jaar.
Bespaard: 800 euro per jaar.