Martha Balthazar
‘De kloof tussen boeren en groene consumenten blijkt minder groot dan we soms denken’
Martha Balthazar is theatermaakster. Haar column verschijnt tweewekelijks.
Het is een koude dag en een twintigtal mensen is verzameld in een schuur in Bierbeek. De helft is boer: jonge veetelers of akkerbouwers met een eigen bedrijf. De anderen zijn ook jong en zijn vanuit Leuven of Brussel afgezakt – je zou ons ‘biomensen’ kunnen noemen. We zijn hier om te praten, van boer tot consument maar liever nog van mens tot mens, zegt de uitnodiging. Een initiatief van Rikolto en De Groene Kring, met als doel ‘een weg te vinden uit het gepolariseerde landbouwdebat’. Daarmee wordt al dat politieke geschreeuw over wetgevingen, stikstof, mest en land bedoeld, maar ook burenruzies, boerenprotesten en de groeiende kloof tussen stad en platteland. In de politieke arena lijken de boer en de groene consument lijnrecht tegenover elkaar te staan, in realiteit staan we zelden oog in oog.
‘Grootschalige veehouderij en dierenwelzijn sluiten elkaar uit’ of ‘Intensieve veeteelt heeft geen plaats meer in Vlaanderen’. Op een lijst met stellingen moeten we met een kruisje aanduiden hoe eens of oneens we het ermee zijn. Ik schrik. Die thema’s lijken geen uitwegen uit de polarisatie maar net wegen ernaartoe. De kruisjes van mijn gesprekspartner staan helemaal aan de andere kant van waar ik de mijne heb geplaatst. Maar de gesprekstechniek gebiedt ons te luisteren.
‘Het is niet realistisch om tegen die prijs en in die hoeveelheid te produceren zonder intensief te gaan’, zegt hij. ‘De bevolking moet gevoed worden, of wil je liever varkens uit China?’ ‘Het is ook niet realistisch om nog aan landbouw te doen als ons ecosysteem zo verstoord is’, repliceer ik. ‘We moeten ons voedingspatroon aanpassen. En lokaal en duurzaam denken.’
We lijken het niet met elkaar eens te zijn, maar toch is mijn gesprekspartner tevreden. Want, merkt hij op: ‘We willen allebei op onze eigen manier dat de Belgische landbouw overleeft en nog lang blijft bestaan. Dat is al veel. Ik krijg meestal het gevoel dat mensen ons gewoon weg willen.’
Langzaam keert het gesprek zich binnenstebuiten. In plaats van ons druk te maken over hoe ver onze kruisjes uit elkaar staan, verbazen we ons over de mate waarin we hetzelfde wensen. We willen landbouw lokaal, duurzaam en tegen een eerlijke prijs. We beseffen allebei ook dat sommige grote tussenspelers woekerwinsten maken op de kap van de rest.
In het ‘realisme’ kunnen we elkaar misschien niet vinden, waarschijnlijk omdat onze realiteiten zo ver uit elkaar liggen. Maar wanneer we beginnen te dromen, is de kloof lang niet zo groot. We staan op grond die vruchtbaar genoeg is, concluderen we. Hoe we die kruisjes precies planten, dat zien we later wel.