Vrijdaggroep
‘Biodiversiteit of koopkracht beschermen? Dat is een valse tegenstelling’
‘Kiezen tussen het einde van de wereld of het einde van de maand? Deze illusie houdt een vicieuze cirkel in stand: hoe langer we wachten met maatregelen tegen de milieucrisis, hoe duurder en pijnlijker de noodzakelijke acties worden – zowel voor de samenleving als voor het individu’, schrijft Lara Hotyat van de Vrijdaggroep.
Vandaag de dag is onze relatie met de natuur en het milieu paradoxaal. Enerzijds wordt steeds duidelijker hoe cruciaal onze leefomgeving is voor een gezonde en kwaliteitsvolle levensstijl. Uit de Eurobarometer 2024 over de houding van Europeanen ten aanzien van het milieu blijkt dat 82% van de Belgen de invloed van milieukwesties op hun dagelijks leven erkent. Dit is een stijging van 8% ten opzichte van 2019.
Tegelijkertijd is het milieu vaak het grootste slachtoffer van economische afwegingen. In België en daarbuiten worden noodzakelijke beschermingsmaatregelen regelmatig geofferd voor kortetermijnconcurrentievoordelen. Zo heeft de nieuwe Waalse regering de budgetten voor duurzame ontwikkeling en biodiversiteit aanzienlijk verminderd. Daarnaast heeft de Europese Commissie de milieuvoorwaarden binnen het gemeenschappelijk landbouwbeleid versoepeld, wat de druk op onze leefomgeving vergroot.
Toch voedt de perceptie van een dilemma tussen ogenschijnlijk tegenstrijdige prioriteiten, zoals biodiversiteitsbescherming en directe zorgen over koopkracht, een valse tegenstelling. Dit wordt treffend samengevat in de uitdrukking: “het einde van de wereld versus het einde van de maand”. Deze illusie houdt een vicieuze cirkel in stand: hoe langer we wachten met maatregelen tegen de milieucrisis, hoe duurder en pijnlijker de noodzakelijke acties worden – zowel voor de samenleving als voor het individu. Denk bijvoorbeeld aan de dramatische menselijke en financiële kosten van de overstromingen in Wallonië in juli 2021, naast andere klimaatverschijnselen die in Europa en wereldwijd toenemen in frequentie en intensiteit.
Om deze perceptie te doorbreken, zijn concrete doelstellingen en een gedeelde visie over onze toekomstige samenleving essentieel. Hoe kun je bijvoorbeeld van een boer verwachten dat hij pesticiden opgeeft als hij zich geen winstgevend regeneratief landbouwmodel kan voorstellen? Waarom zou een burger stoppen met vliegen zonder te geloven dat dit deel uitmaakt van een grotere, collectieve inspanning? De oplossing ligt in gezamenlijk nadenken over de wereld waarin we willen leven. Hierbij kunnen we inspiratie putten uit toekomstverkenning: een krachtig instrument dat gebruikmaakt van ons voorstellingsvermogen en onze dromen om een gedeeld narratief te creëren dat verandering ondersteunt en begeleidt.
De eerste stap is een grondige diagnose om het speelveld en de uitdagingen helder in kaart te brengen. Hoewel velen hier al een bepaalde perceptie van hebben, moet deze stap stevig verankerd zijn in wetenschappelijke kennis. Dit proces is al deels in gang gezet: het gaat er nu om de bestaande puzzelstukken samen te brengen. Tal van actoren analyseren al de diverse dimensies van onze samenleving – sociaal, ecologisch, cultureel en economisch – en inventariseren mogelijke oplossingen.
Denk aan de Europese Commissie, het Federaal Planbureau, het IPCC, het IPBES, de Europese Centrale Bank, de Solar Impulse Foundation, The Shift Project of de Vrijdaggroep. Hoewel de uitdagingen en oplossingen goed gedocumenteerd zijn, missen ze impact zonder een verbindend maatschappelijk verhaal.
Daarna moet een inspirerend toekomstbeeld worden ontworpen. Stel dat u vragen krijgt zoals: “Welke rol speelt de staat? Hoe organiseren we ons onderwijssysteem? Hoe richten we ons grondgebied in? Wat zijn onze productie- en consumptiemodellen? Hoe leven we samen met de natuur en andere soorten?” Deze reflectie moet plaatsvinden in een co-creatieproces met vertegenwoordigers van de vele perspectieven binnen de samenleving: politieke partijen, federaties, het maatschappelijk middenveld, burgercollectieven, jongeren en ouderen. Deze diversiteit is cruciaal om het narratief breed te verspreiden en te verankeren in de samenleving. Initiatieven zoals het Europese project “DESIRE” of de burgervergaderingen over het klimaat in Brussel, Frankrijk en Luxemburg tonen de kracht van collectieve verbeelding om tot gedeelde visies te komen.
Een wenselijke toekomst dient vervolgens als kompas om terug te keren naar het heden. Het helpt ons de belangrijkste mijlpalen op korte, middellange en lange termijn te definiëren die nodig zijn om die toekomst te realiseren. Voor elke mijlpaal moeten we nadenken over de betrokken actoren, de implicaties, onzekerheden, obstakels en potentiële hefbomen. Op basis hiervan kan een actieplan worden opgesteld dat rekening houdt met de onzekerheden van de toekomst en dat verschillende uitdagingen en tijdshorizonten met elkaar verzoent.
Een dergelijke aanpak is ambitieus en complex. De schaal van reflectie speelt een belangrijke rol. De aanpak moet afgestemd zijn op de Belgische realiteit in al haar diversiteit en tegelijkertijd gericht zijn op de transformatie van onze samenleving. Waarom geen pan-Europese dynamiek overwegen, waarbij elke lidstaat een vergelijkbaar proces doorloopt?
Een dergelijke aanpak kan niet alleen de relevantie van de toekomstbeelden en oplossingen vergroten, maar ook het Europese project nieuw leven inblazen. Zoals Jacques Delors in 2021 stelde: “Zijn we in staat om ‘Europa te denken’ als echt het onze?” Het is tijd om de middelen vrij te maken om deze vraag met overtuiging te beantwoorden.
Lara Hotyat is expert in circulaire economie en medewerker bij een Canadees advies- en toekomstgericht bureau. Ze is lid van de Vrijdaggroep.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier