‘Als het over dierenwelzijn gaat, zijn veel mensen alleen geïnteresseerd in hun hond of kat’


© ID/ Wouter Van Vooren
Peter Casteels
Peter Casteels Redacteur en columnist bij Knack

Peter Singer neemt het als filosoof en activist al vijftig jaar op voor de rechten van dieren – met wisselend succes. Maar zelf raakte hij alleen maar meer overtuigd.

De Australische filosoof Peter Singer was in de jaren 70 misschien wel een van de allereerste dierenrechtenactivisten en is vandaag zeker een van de allerbelangrijkste. In 1975 – volgend jaar vijftig jaar geleden – schreef hij met Animal Liberation een absolute klassieker voor vegetariërs en vegans. De geactualiseerde editie is vorig jaar al verschenen. Singer, een utilitarist, heeft in zijn carrière lang niet alleen over dierenwelzijn geschreven, maar het is een thema dat hem altijd heel erg na aan het hart is blijven liggen.

Peter Singer: Ik hoorde pas in 1970 voor het eerst over de vleesindustrie toen een vriend erover vertelde, daarvoor wist ik niet eens wat dat was. Ik studeerde nochtans filosofie in Oxford, dus het was niet zo dat ik niets van de wereld afwist. Er waren al enkele activisten met dat thema bezig, maar niemand kende die mensen echt. In de jaren zestig had Ruth Harrison Animal Machines geschreven, maar daar waren amper exemplaren van verkocht. Er was gewoon heel veel onwetendheid over die industrie.

Hoe werd uw boek ontvangen?

Singer: Ik werd gelukkig gepubliceerd door The New York Review of Books, een erg ernstig magazine. Daarmee kreeg mijn boek een status die het bij een kleine, onafhankelijke uitgeverij nooit had gekregen. Ik kreeg enkele lovende recensies, maar in die tijd at in de Verenigde Staten zo goed als iedereen vlees. Zulke mensen voelden zich uiteraard aangesproken, wat een obstakel blijft om naar de argumenten te luisteren. Ik werd dus ook wel geridiculiseerd door mensen die vonden dat we ons niets moeten aantrekken van de dieren die we slachten of gebruiken in experimenten. Want daar gaat mijn boek ook over.

‘Globaal ziet het er slechter uit voor de dieren dan vijftig jaar geleden.’

U dacht dat u de wereld ging veranderen met Animal Liberation. Is dat uiteindelijk ook gelukt?

Singer: Het heeft er mee voor gezorgd dat mensen anders naar dieren kijken en dat er wetgeving is gekomen die het leven van dieren ietsje verbetert. Het heeft de wereld absoluut niet zo veel veranderd als zou moeten. Als iedereen helder en rationeel nadacht over het lot van dieren, en daar vervolgens ook naar handelde, zou de wereld er helemaal anders uitzien vandaag.

De Europese Unie gaat het snelst in die verbeteringen in wetgeving. Legkippen hebben iets meer ruimte gekregen, dat betekent een verschil voor honderden miljoenen kippen. Supermarkten en fastfoodketens maken soms ook een verschil, maar het gaat allemaal heel traag. Moeilijkere veranderingen die iets kosten, zijn veel lastiger. Vleeskippen worden nog altijd gezien als grondstoffen van een industrie, er is geen aandacht voor hun welzijn. Ze zijn dat blijkbaar niet waard. We mogen ook niet vergeten dat wereldwijd de vleesindustrie groeit in plaats van krimpt. In China kunnen mensen door de gestegen welvaart het zich vandaag veroorloven om meer vlees te eten. Globaal ziet het er slechter uit voor de dieren dan vijftig jaar geleden.

Wat u eerder al over China schreef, klinkt bepaald niet hoopgevend.

Singer: Ik hoop dat ook zij meer bewustzijn ontwikkelen. Ik ga in oktober voor een tijdje naar China om lezingen te geven aan universiteiten. Ik weet niet of het veel zal uitmaken, het is heel moeilijk om een verschil te maken in het buitenland, maar ik ga mijn best doen om de aandacht voor dierenwelzijn te vergroten. China is zo groot en belangrijk dat ik het wel moet proberen.
Wat we nog niet hebben vermeld: er is wel een veel grotere beschikbaarheid van plantaardige alternatieven voor dierlijke producten. Ze zijn vaak iets duurder, maar misschien verandert dat nog. Die alternatieven zijn een grote stap in de goede richting.

Kweekvlees, dat uit stamcellen van dieren wordt geproduceerd, lijkt wel minder makkelijk te ontwikkelen dan tot voor kort werd verwacht.

Singer: Dat klopt, de voorspellingen zijn niet uitgekomen. Het bestaat, maar het wordt voorlopig alleen in dure restaurants geserveerd. Ik denk dat zuivelproducten op kortere termijn vervangen kunnen worden dankzij technieken van fermentatie. Maar er bestaan nu wel al plantaardige vleesvervangers die ook de textuur van vlees hebben. Dat is echt niet te vergelijken met vijftig jaar geleden.

Waarom de industriële landbouw niet over kweekvlees durft te spreken

Vlees blijft voorlopig wel heel erg goedkoop.

Singer: In Amsterdam is er een True Price-winkel. Daar staat op het prijskaartje wat de echte prijs van producten hoort te zijn, als alle kosten werkelijk worden doorgerekend. Het gaat dan over dierenwelzijn, maar ook de uitstoot van broeikasgassen en de compensatie van iedereen die geleden heeft onder de productie. Een stuk vlees kost in een gewone winkel misschien 10 euro per kilo en daar 15 euro. Ik vind het interessant om dat te zien. Andere mensen denken natuurlijk: dan ga ik wel gewoon in de Aldi winkelen.

‘Vleeskippen worden nog altijd gezien als grondstoffen van een industrie, er is geen aandacht voor hun welzijn.’

Ook het klimaat is vandaag nochtans een heel belangrijke en misschien wel de belangrijkste reden waarom mensen minder vlees eten.

Singer: Dat is een even belangrijke reden, ook al heeft het natuurlijk soms andere implicaties. Iemand die vooral inzit met de opwarming van de aarde, eet het best geen rundvlees en lam. Zij zorgen voor de meeste broeikasgasuitstoot, terwijl runderen en lammeren die met gras gevoed worden vanuit dierenwelzijn een iets betere keuze zijn dan andere dieren. Het is zeker nog niet ideaal, maar het is wel al iets beter.

De ‘eiwitshift’: waarom een vleestaks voorlopig onverteerbaar is

De voorbije vijf of tien jaar heeft de strijd tegen de klimaatopwarming heel veel in beweging gezet. Hoe komt het dat daar veel sneller vooruitgang in wordt geboekt dan in de strijd om dierenrechten?

Singer: Mensen zijn bezorgder over hun eigen welzijn en dat van hun kinderen en kleinkinderen. Er zijn maar heel weinig mensen die het echt niet kan schelen dat het weer steeds extremer wordt, en de hittegolven in de zomer steeds gevaarlijker. En er zijn nog altijd heel wat mensen – geen meerderheid, denk ik wel – die wat dieren betreft alleen geïnteresseerd zijn in het welzijn van hun hond of hun kat.

Een van de redenen waarom we niets geven om dieren, hebt u altijd betoogd, is speciësisme. Dat is een variant op seksisme of racisme, maar dan het uitsluiten op basis van soorten in plaats van geslacht of ras.

Singer: Dat speelt een belangrijke rol, ja. Ik denk dat mensen ook gewoon conservatieve eetgewoonten hebben, het behoort tot een cultuur die niet snel verandert. Iets anders is dat mensen die stoppen met vlees eten impliciet zeggen dat iedereen die daar mee verder doet ethisch iets verkeerds doet. We durven vandaag niet makkelijk moralistische standpunten in te nemen. Uitgerekend eten is iets dat we samen doen met familie of vrienden, en het blijft heel gevoelig liggen. Zelfs als je er niks van zegt dat anderen vlees eten, kun je ze het gevoel geven dat ze medeplichtig zijn aan een enorme, morele wreedheid.

Ook veel mensen die de vreselijke scènes in uw boeken lezen, blijven gewoon vlees eten.

Singer: Dat is nogal deprimerend, dat geef ik toe. Mensen die goed weten op welke manier dieren worden gekweekt, veranderen hun gewoonten niet. Misschien zegt dat toch wel iets over de mens en hoe hij uiteindelijk naar de wereld kijkt.

‘Ik ga in oktober naar China om lezingen te geven. Ik weet niet of het veel zal uitmaken.’

Discussieert u in uw eigen leven soms zelf nog met mensen, of gaat u ervan uit dat iedereen nu wel weet waar u voor staat?

Singer: Ik ben zeker niet gestopt met discussiëren. Ik heb goede vrienden die vlees eten, en ik val ze natuurlijk niet elke keer aan als we samen aan tafel zitten. Dan zou er niets meer van die vriendschap overblijven, en het zou gewoon saai worden om dezelfde discussie opnieuw en opnieuw te voeren. Maar vorige week was ik uitgenodigd om in een restaurant te spreken over mijn werk, en op zulke momenten vraag ik dan wel dat het eten die avond voor alle gasten vegan is. Ik denk dat niemand daar een probleem van maakte, want de chef had een uitstekende maaltijd bereid. Ik probeer nog altijd mensen te overtuigen, ja. Misschien wordt niet iedereen vegan, maar de argumenten om te stoppen met het eten van vlees uit de vleesindustrie zijn gewoon ongelooflijk overtuigend. In het restaurant was er aan het einde ook een vragensessie, en er was echt niemand die dat in twijfel trok.

U behoort inderdaad tot de mensen die het geen probleem vinden om dieren te eten die in goede levensomstandigheden zijn grootgebracht.

Singer: Het is te zeggen: ik vind dat al een iets betere argumentatie. De vraag blijft dan wel: mogen wij wezens geboren laten worden, hen een goed leven bezorgen om vervolgens alsnog vroegtijdig te vermoorden? Ik kan niet zeggen dat ik daar geen problemen mee heb, maar dat vlees eten is al een meer verdedigbare positie.

Hebt u door de jaren heen al vrienden kunnen overtuigen?

Singer: Natuurlijk wel. Toen mijn vrouw en ik vijftig jaar geleden stopten met vlees eten, deden drie bevriende koppels dat samen met ons. Ook andere vrienden zijn vegetariër geworden, maar er zijn er evengoed die vlees blijven eten.

De voorbije vijftig jaar is er ook veel meer onderzoek gebeurd naar wat dieren allemaal kunnen voelen en op welke manieren ze kunnen lijden. Dat is veel meer dan we lang hebben gedacht. Maar oesters zijn gelukkig een heerlijkheid die u ook nog altijd wilt eten.

Singer: Ik herinner me wel niet wanneer ik voor het laatst een oester gegeten heb. (lacht) Vijftig jaar geleden was er nog discussie of vissen nu wel kunnen lijden of niet, maar dat debat is ondertussen helemaal beslecht. Ja, vissen kunnen pijn hebben. Het is ondertussen ook duidelijk dat octopussen en waarschijnlijk inktvissen pijn kunnen voelen. Er is ook veel meer geweten over krabben en kreeften, maar voor oesters klopt het inderdaad: zij kunnen hoogstwaarschijnlijk geen pijn hebben.

‘Politici die over hun huisdieren praten? Wees op uw hoede’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content