Afscheid van priester Frans van der Hoff (84): Max Havelaar-bedenker en vijand van caritas
In het Mexicaanse Ixtepec overleed Frans van der Hoff. De Nederlandse priester en boer bedacht het koffiemerk Max Havelaar en trok zo de hele fairtradebeweging op gang. Jacques Chirac noemde hem ‘een van de grootste ethische persoonlijkheden van deze tijd’.
De man komt uit het minuscule De Rips, een vroeger veengebied onder Nijmegen, als zevende van zeventien kinderen. Zijn vader, een ingeweken religieuze Friese boer, hertrouwt na het overlijden van zijn eerste vrouw en vijf koters. Frans gaat er naar school en trekt dan naar het klein seminarie, een manier om te studeren zonder kosten. Thuis gaat het er soms ongelikt aan toe. ‘Mijn broer Meinte gooide in woede eens een hooivork naar mijn hoofd en riep: “Jij met je gewijde harses”.’
Vijf koeien
Religieuze beleving zint de jongen. Hij legt zijn eerste geloften af en studeert politieke economie aan de katholieke universiteit van Nijmegen. In de woelige jaren zestig is hij er preses, leert het marxisme kennen en werkt in een conservenfabriek. ‘Ik was kampioen in het protesteren.’ Zijn roeping verhuist soms naar de achtergrond. ‘Hij zong er meer van The Beatles dan psalmen’, getuigt zijn maat Nico Roozen.
Frans studeert daarna theologie – later in Chili doctoreert hij nog in de landbouwsociologie. In 1968 treedt hij, gewijd en al, toe tot de Orde van de Priesters van het Heilig Hart. En dan is hij weg. Eerst twee jaar Ottawa. Hij geeft er les en draait mee in een opvangcentrum voor verslaafden. Dan naar Santiago de Chili, waar hij als mijnwerker-priester en na de coup van Pinochet moet vluchten. Volgende halte: Mexico-Stad. De zendeling werkt er bij Ford maar krijgt als vakbondsmilitant een pistool tegen zijn kop met het verzoek op te krassen.
Ik pleit voor fatsoenlijke armoede.
Zo belandt hij in 1980 tussen verpauperde Indiaanse koffieboeren in Zuid-Mexico. De kerk wijst hem een gebied toe van net geen anderhalve keer België. Van der Hoff plukt een tijdje koffie maar koopt dan een lapje grond voor het zelf verbouwen van pinda’s, bonen en vijf koeien. Later kippen. En: om de tussenhandel uit te schakelen, start hij een coöperatie met een fabriekje voor biologische koffiebonen. De missionaris beheert die nering pragmatisch. Geen van zijn roomsen rijdt met camions vol bonen naar de stad, wel leden van de lokale pinkstergemeenschap. Die drinken niet. Als bij wonder krijgt hij de koffie zelfs aan de Franse Carrefour verkocht.
Geen caritas
Midden jaren tachtig ontmoet hij Nico Roozen, directeur van de Nederlandse ngo Solidaridad. Bij hun eerste rendez-vous in het stationsbuffet van Utrecht zegt Van der Hoff: ‘Ik pleit voor fatsoenlijke armoede. Ik ben een vijand van caritas. Armoede is een gemaakt probleem, dat los je anders op.’ De twee tekenen op een servet de contouren uit van de eerste fairtradeorganisatie ter wereld. Ze bedenken meteen de naam: Max Havelaar, zoals het boek van Multatuli.
De stichting verkoopt zelf geen koffie, maar verleent het kwaliteitslabel, certificeert en garandeert de producent eerlijke prijzen in ruil voor sociaal en ecologisch engagement. Koffiemogol Douwe Egberts en Albert Heijn dwarsbomen Max Havelaar, maar het merk verovert eerst Nederland, dan de rest van Europa. Het vervelt later tot de multinationale ngo Fairtrade, die van bananen tot jeans op de markt zet, alleen in België voor ruim 300 miljoen euro per jaar.
Van der Hoff zelf keert snel terug naar zijn erf in Ixtepec. Lang blijft hij beheerder van Max Havelaar. Zo komt hij af en toe naar huis. Ook om honneurs waar te nemen. Commandeur van de Kroonorde bij ons, ridder van het Légion d’honneur in Frankrijk. De Nederlander, shagje met zware Van Nelle nooit ver weg, laat het zich bezadigd welgevallen ‘want mijn kippen leggen er geen ei meer om’. En de boer schrijft boeken. Zoals het Manifest van de armen, veertien keer vertaald, meer dan een miljoen exemplaren verkocht. ‘Ik ben nooit priester geworden om zo veel mogelijk missen te doen.’