Afscheid van Armand Everaert, barman van de herenliefde (92): ‘Je gaf ons de moed om te zijn wie we zijn’
Zelf had hij het zich wellicht nooit kunnen voorstellen, maar homo-icoon Armand Everaert kreeg een uitvaart in een volle Antwerpse Kathedraal.
De Kathedraal zat gisteren helemaal vol, bijna allemaal mannen. ‘We hadden verwacht dat er dertig man zou zijn, misschien wel zestig. Maar niet zo véél mensen’, zei pastoor Bart Paepen.
Alledaags was het zeker niet: de eigenaar van een kleine homobar in de buik van de stad die een uitvaart kreeg in de grote kathedraal in het centrum. Zeker ook omdat Armand Everaert ‘dan wel niet tegen de kerk was, maar een pilarenbijter was hij nu ook niet echt’.
En toch klopte die plek. Want als er een man niet alledaags was, dan hij wel. Zelfs op zijn overlijdensprentje stond: ‘Ooit een normaal mens ontmoet… En beviel het?’
Armand werd zeeman langs de Zweedse kusten. ‘Een fijne tijd, maar de zee was er te veel aan.’
Wie Armand ooit ontmoet heeft, vergeet hem niet. Niet omdat hij zo luid of zo duidelijk sprak, wel omdat hij nog uit een tijd stamde waarin de herenliefde soms met elektroshocks bestreden werd en alleen in het geniep bedreven mocht worden: achter gordijnen of een boom van het Stadspark.
Zeeman
In die wereld groeide de jonge Armand op. Zijn vader was patissier en zelf liep hij met velours broeken door de jaren vijftig. Tijdens een filmvertoning in cinema Antwerp Palace op de Meir gebeurde het: hij voelde de knie van zijn buurman tegen de zijne wrijven. Het duurde slechts even, maar zijn lichaam stond in brand.
Armand werd zeeman langs de Zweedse kusten. ‘Een fijne tijd’, zei hij daar zelf over, ‘maar de zee was er te veel aan.’ Hij hield er wel een paar woorden Zweeds aan over, die ook zijn doodsprentje haalden: knulla för ingenting – zoek dat maar eens op.
Op een dag meerde hij aan in Brussel en hij had post: een liefdesbrief van Roger, een handelsreiziger in kinderkleding. Samen begonnen ze een confectiehandel. Zelfs koningin Paula shopte bij hen: een jeanspak voor haar zoon Filip.
‘Wat er vorige week in Oostende gebeurde, dat heb jij zo vaak meegemaakt. Maar elke keer stond je weer moedig recht.’
Maar de horeca bleef lonken. In 1980 kochten Armand en Roger café Strange over. Een oud homocafé uit de jaren vijftig, waar hij vroeger nog klant geweest was ‘omdat hij zo van die naam hield’. Hij haalde de foto’s van de Kathedraal van de muur en verving ze door kussende mannen en naakte lullen. Voor de rest bleef de Strange zoals het was. Je kon er niet zomaar binnen. Via een kijkgat keek Armand wie er buiten stond. Eenmaal binnen ging de hemel open, zeggen zij die het kunnen weten: onder de discobol, op de tonen van de Bee Gees en Donna Summer.
Na de dood van zijn eeuwige liefde Roger bleef hij alleen de Strange runnen, tot hij ver in de tachtig was. In 2021 verdween niet alleen de Strange uit het straatbeeld, ook zijn trouwe patron. Hij bracht zijn laatste dagen door in een woonzorgcentrum.
Maar er zijn bewijzen genoeg dat zijn café er ooit geweest is: het Museum aan de Stroom (MAS) kocht een deel van zijn inboedel over. Ook dat had hij wellicht nooit kunnen vermoeden, dat zijn spullen ooit in een museum zouden belanden.
Applaus
Gisteren verzamelden de kinderen van de Strange in de Kathedraal. Ook jonge mensen namen het woord op de uitvaart, zoals Joos Van Goethem, directeur van het Xaveriuscollege. ‘Het was voor ons een café uit een andere tijd’, zei hij. ‘Maar het had wel een aantrekkingskracht op mij en mijn leeftijdsgenoten. We vonden die plek fantastisch.’
Later zag hij dat de Strange ook een toevluchtsoord was voor mensen tegen wie het leven minder lief was geweest. ‘Sommigen zeggen dat homocafés niet meer nodig zijn, Armand wist wel beter.’
‘Je hebt zo veel betekend voor velen’, zei iemand anders. ‘Van de Rue de Vaseline tot de Pride – overal had je wel iets mee te maken. Je was ongecompliceerd en moedig.’
In zijn late jaren werd Armand slachtoffer van homogeweld. Een foto van zijn bloedende tronie deed de ronde op Facebook. ‘Wat er vorige week in Oostende gebeurde, dat heb jij zo vaak meegemaakt. Maar elke keer stond je weer moedig recht. Angst had je niet. Je gaf ons de moed om te zijn wie we zijn.’
Net daarvoor had iemand Wild Is The Wind van David Bowie gezongen. Daarna kreeg Armand Everaert een minutenlang applaus van de Kathedraal en een plek op het ereperk van Schoonselhof, tussen de groten.
Stranger in the night: Stijn Tormans portretteert de oudste homobaruitbater van het land
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier