Socioloog Luc Huyse: ‘Als het Vlaams Belang in 2024 de grootste partij wordt, dreigt de chaos’
‘Stel dat het VB en de N-VA samen een meerderheid kunnen vormen: ik vind het vreemd dat daarover niet meer onrust heerst.’ Socioloog Luc Huyse vreest Capitooltoestanden in Vlaanderen.
Context is alles, daar is Luc Huyse van doordrongen. De socioloog, 85 intussen, zweert bij inzicht in de geschiedenis en in internationale ontwikkelingen, ook als hij over België of Vlaanderen spreekt. De politiek van vandaag bekijken ‘vanuit de achteruitkijkspiegel’, zoals hij het noemt, is zijn handelsmerk. En wat hij ziet, maakt hem danig ongemakkelijk.
Luc Huyse: Ik ben erg geschrokken van wat zich eerder deze maand in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden heeft afgespeeld. Ik heb live gekeken naar alle 15 stemrondes die nodig waren om Kevin McCarthy te verkiezen tot nieuwe speaker. Amper 20 radicale Republikeinen verkregen de controle over een fractie van niet minder dan 222 verkozenen. Nog geen 10 procent heeft het stuur overgenomen van een gevestigde en voor veel Amerikanen nog altijd erg respectabele partij. Die 10 procent is onverzettelijk, extreemrechts, en mikt bewust op chaos. Zij hebben in het Huis niet alleen hun partij maar het hele Amerikaanse politieke systeem zwaar onder druk gezet, en zullen dat blijven doen.
De politieke duisternis treedt niet in met een big bang, maar dievelings en met stapjes. Er komt gewenning.
U vreest dat wat in de VS is gebeurd straks een herhaling krijgt in de Wetstraat of, beter, op het Martelarenplein?
Huyse: Er is in Vlaanderen een sterke, onverzettelijke, extreemrechtse partij actief. Volgens de peilingen beschikt het in 2024 mogelijk over minstens een kwart van de zetels in het Vlaams Parlement. Als het VB inderdaad de grootste partij van Vlaanderen wordt, zal het initiatief voor de vorming van een nieuwe Vlaamse regering hoe dan ook bij die partij liggen.
Bij de laatste opiniepeiling in december 2022 klokte het VB af op 25,5 procent, en de N-VA op 22 procent.
Huyse:(droog) Een coalitie die 47 procent van de stemmen behaalt, beschikt over meer dan de helft van de zetels. Stel dat het VB en de N-VA samen een meerderheid kunnen vormen: ik vind het vreemd dat daarover niet meer onrust heerst. Alsof we die vraag en het waarschijnlijke antwoord niet onder ogen durven te zien. Maar het is op dit moment wél het meest plausibele scenario.
Wat zou er kunnen gebeuren?
Huyse: Laten we onze gedachten even de vrije loop laten en er een ‘wat als’-verhaal van maken. VB-voorzitter Tom Van Grieken gaat niet in eigen rangen naar een nieuwe minister-president zoeken, maar zal de titel aan de N-VA aanbieden. N-VA-voorzitter Bart De Wever zal die functie opnieuw weigeren voor zichzelf. De nieuwe Vlaamse regeringsleider wordt dus een zwakke, Jan Jambonachtige figuur. Is dat dan onze Kevin McCarthy? Een minister-president die continu onder druk zal staan van het VB, dat aanstuurt op politieke instabiliteit en zelfs chaos? Besef goed dat in tijden van chaos álles mogelijk wordt.
Vooral het onvoorspelbare.
Huyse: Op de website van The Washington Post staat als ondertitel een duidelijke waarschuwing: ‘Democracy dies in darkness’. Treedt ook in ons land de duisternis in? Dat gebeurt niet met een big bang, maar dievelings en met stapjes. Er komt gewenning. Ik zie en hoor het elke dag in mijn omgeving: het zal na de verkiezingen van 2024 ‘wel zo erg niet zijn’. En de verontwaardiging over wat komen kan, ebt weg. Ook in de VS hadden ze niets zien aankomen, tot Donald Trump ineens werd verkozen tot president.
Plots vonden we oud-president George W. Bush een gematigd man, zelfs een voorbeeldige Republikein.
Huyse: Nochtans had Bush zich als president laten omringen door rechtse hardliners zoals vicepresident Dick Cheney, defensieminister Donald Rumsfeld en een kliek neocons. Vandaag trekken we ons op aan de figuren die we rond 2000 nog wantrouwden. Cheney omdat hij zijn dochter Liz steunt, binnen de Republikeinse Partij inderdaad een besliste opponente van Trump. En Bush omdat hij zowaar op Joe Biden heeft gestemd. (lachje)
U wantrouwt nu al wat er na de verkiezingen van 2024 kan gebeuren.
Huyse: Men probeert mij op mijn gemak te stellen met het argument dat Tom Van Grieken nog geen uitspraken deed die tot paniek moeten leiden. Maar wat met Dries Van Langenhove, die de jeugd belaagt met zijn extreme plannen? Natuurlijk zal Van Grieken niet woordelijk zeggen dat hij in Vlaanderen een Kevin McCarthy-achtige handpop zal willen installeren, maar hij hoopt vast en zeker dat het VB zich in het Vlaams Parlement in dezelfde comfortabele positie zal kunnen nestelen als die twintig radicale Republikeinen dat doen in het Amerikaanse Huis. Ze kunnen de boel in chaos storten, wanneer en hoe vaak ze maar willen. Dan kan het ondenkbare toch gebeuren. In zijn uitstekende boekje Over tirannie. Twintig lessen uit de twintigste eeuw beschrijft historicus Timothy Snyder hoe een democratie zichzelf moet beschermen, om niet te verglijden naar een ondemocratisch of zelfs autoritair regime. Waarschuwing nummer zeventien luidt: ‘Kijk uit voor gevaarlijke woorden.’ Die zijn ook bij ons al te vaak te horen en te lezen. ‘Journalisten brengen misleidende berichtgeving.’ ‘Academici zijn vermomde criticasters.’ ‘Rechters zijn wereldvreemd.’ ‘Advocaten voeren een guerrilla met procedures.’ ‘Mensenrechtenorganisaties zijn fundamentalisten.’ Als dat de heersende taal wordt, ligt de weg natuurlijk wijd open voor allerlei radicalen.
Het kan altijd ruwer, en erger. De Nederlandse extreemrechtse politicus Gideon van Meijeren (Forum voor Democratie) hoopt op een revolutionaire burgerbeweging die op een dag de Tweede Kamer zal bezetten tot de regering plaatsmaakt, en ‘hopelijk gebeurt dat zonder doden’.
Huyse: Dat heeft toch al veel weg van een Haagse variant op de desastreuze bezetting van het Amerikaanse Capitool. Er is in Nederland wel protest geweest tegen die uitspraken, maar het werd gauw weer stil. Of hoe gewenning voor een hellend vlak zorgt.
Socioloog Mark Elchardus vindt het juist nodig om het VB te betrekken bij het bestuur, onder meer omdat die extremistische partij dan deel uitmaakt van het systeem. Dan vermindert meteen het potentiële gevaar voor de democratie dat uitgaat van zo’n partij. Elchardus verwijst naar Frankrijk: ooit vreesde men het ergste toen het Front National in steden zoals Orange de burgemeester leverde. Nu gebeurt dat voortdurend. En Frankrijk is nog altijd een democratie, en een rechtsstaat.
Huyse:(schudt het hoofd) Vergeet het. Kijk opnieuw naar Kevin McCarthy. Als je de diagnose en de medicatie van Elchardus toepast op de VS, kom je nergens. Zo maak je van wat vandaag nog fictie is morgen een realiteit. In ons ‘wat als’-verhaal kan het VB op elk ogenblik het land blokkeren. En hoe zal de N-VA dan reageren? Volgens mij is de kans niet onbestaande dat voor de N-VA dan een tweede Volksuniedrama dreigt, een scheuring van die partij. Weer een mogelijke bron van chaos.
De kans is niet onbestaande dat voor de N-VA een tweede Volksuniedrama dreigt, een scheuring van die partij.
Het is natuurlijk niet de schuld van het VB en de N-VA dat zij elk meer dan 20 procent van de stemmen behalen. In 2014 had het VB amper 5 procent en worstelde het met de kiesdrempel. In Vlaanderen zijn het de drie ‘klassieke beleidspartijen’ die hun kiezers als het ware hebben weggejaagd.
Huyse: Dat is zo. De dominantie van de drie klassieke partijen is goed honderd jaar oud. Het begon in het hele land met de eerste verkiezingen volgens het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen in 1919. Goed een eeuw later, in 2019, behaalden christendemocraten, liberalen en socialisten samen nog maar 38,6 procent van de stemmen. Die score boekten de christendemocraten decennialang in hun eentje. Onder leiding van Wilfried Martens behaalde de CVP bij de Kamerverkiezingen van 1977 zelfs 44 procent in het Vlaamse landsgedeelte.
Vandaar dat er in Vlaanderen almaar meer stemmen opgaan voor een herverkaveling van het politieke centrum. De centrumpartijen zijn stilaan amechtige dwergen en ze lijken ook steeds meer op elkaar.
Huyse: De roep om een herschikking van het partijlandschap is al meer dan halve eeuw oud. De eerste en meteen de meest ambitieuze poging speelde zich af van 1968 tot 1972. De jongerenbeweging van de CVP – met daarin kleppers zoals Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene, de latere premiers – eiste een progressieve frontvorming met de socialisten. Op partijpolitiek vlak, maar ook via een versmelting van de vakbonden en de ziekenfondsen. Het vrije en het rijksonderwijs zouden samen gemeenschapsscholen worden. Martens en Léo Collard, de voorzitter van de BSP, gingen in Vlaanderen en Wallonië samen de boer op. Maar het christendemocratische establishment reageerde bijzonder sluw: het gaf Martens in 1972 het voorzitterschap van de partij. Adieu, frontvorming. Waarna Dehaene erop wees, ik hoor het hem nog zeggen, dat ‘de pij de monnik maakt’. Sindsdien is een herverkaveling met enige regelmaat opnieuw als medicijn opgedoken. Zonder succes.
De centrumpartijen zijn uitgeleefd. Schrijver Stefan Hertmans, ooit kandidaat op een lokale rood-groene lijst, zei in Trends dat we ‘een grote, nieuwe centrumpartij’ nodig hebben.
Huyse: Zeg mij eens: waarom zijn al die pogingen om tot een nieuwe grote massapartij te komen mislukt? Het lijkt op een mantra die zichzelf voortdurend herhaalt. Neem nu het recente manoeuvre van Rik Torfs. Op 29 september 2022 zegt hij op Radio 2: ‘Ik ben niet van plan om opnieuw in de politiek te gaan, maar ik moet wel toegeven dat het soms kriebelt.’ Want er is volgens hem een nieuwe, geloofwaardige centrumbeweging nodig. ‘Maar,’ preciseert hij, ‘het is voorbarig om nu te zeggen dat ik mij opnieuw kandidaat zou stellen bij verkiezingen. Al denk ik er wel over na en praat ik erover met verschillende mensen.’ Op 17 oktober 2009, dertien jaar en drie maanden eerder, had hij in een kranteninterview al gezegd: ‘Ik ben met een aantal mensen, die nooit aan politiek hebben gedaan maar maatschappelijk wel de moeite waard zijn, aan het overwegen om met een verrassend initiatief voor de draad te komen. Kandidaat zijn hoort daarbij.’ Heden verse vis?
Ik laat mijn slaap niet voor het mogelijke gevaar van een Vlaamse canon of Het verhaal van Vlaanderen. Ik deel die angst niet.
Sommige partijen steken de handen zelf uit de mouwen. Conner Rousseau wil van Vooruit een centraal gestuurde kiesvereniging maken. Hij bouwt een klassieke partij met allerlei structuren, afdelingen en provinciale secretariaten om tot een machine om in het nieuws te komen en stemmen te behalen.
Huyse: Hij is niet alleen. Partijen zijn als het ware bedrijven aan het worden. Ze verdedigen zich met commerciële technologie op de electorale markten. Ideologie is secundair, want bij de meeste is de studiedienst een veredelde communicatiedienst geworden. Het verleiden van kiezers, niet het overtuigen staat centraal. Ze zullen het niet graag horen, maar eigenlijk kopiëren de centrumpartijen de metamorfose die de zuilorganisaties vanaf de late jaren tachtig hebben doorgemaakt. Ze verpopten toen met succes tot wat ik in De politiek voorbij (1987) ‘politieke concerns’ heb genoemd: met elkaar verbonden spelers in het middenveld en op de electorale markt. En met de burgers als klanten. Zullen ook de politieke partijen daarin slagen? Ze hebben natuurlijk nog altijd de extra gulle overheidssubsidies als levensverzekering. Daar kunnen nogal wat verleidende boodschappen op Facebook, Twitter, Instagram en TikTok mee worden betaald.
Niet alleen in de politiek staat communicatie centraal. Het is haast de motor van deze tijd.
Huyse: Dat zal de verhoudingen tussen burgers en politici en hun beleid straks grondig veranderen. Er komen een paar generaties aan die continu, in alle maatschappelijke zones, met sterk gepersonaliseerde berichten en beloften bediend werden. Dus ook in de politiek. Maar in een democratie als de onze is een geïsoleerde burger een kwetsbare burger: mensen moeten collectief een vuist kunnen maken om invloed uit te oefenen. Dat vraagt om vaardigheden die helaas aan het verdampen zijn. In de politieke wetenschappen gaat er momenteel veel aandacht naar de mogelijke gevolgen voor jonge burgers. Tot nu hebben we het meestal gehad over politieke cohorten die leeftijdsgebonden zijn. In de loop van het ouder worden veranderen velen immers van politieke standpunten en gedrag. Maar nu rukt een ander type op. Jongeren kunnen, gezien het niet-aflatende bombardement aan gepersonaliseerde politieke communicatie, hun huidige standpunten en gedrag bevriezen. Krijgen we binnenkort een nieuwe generatie die niet langer een politieke vuist kan maken? Helpen de tiktokkers straks de democratie te ontsporen? Dat is de fundamentele vraag.
Wat antwoordt u daarop?
Huyse: Sociologen zijn heel bedreven in het voorspellen van het verleden. Misschien zijn er toch plaatsen waar jongeren, voorlopig nauwelijks zichtbaar, aan een alternatief werken. Het is aan de rafels van het politieke systeem dat vernieuwing geboren wordt.
De rafels worden zeker groter. Rond Nieuwjaar werden niet alleen agenten maar ook brandweerlui en ambulanciers door jongeren aangevallen, soms nadat ze moedwillig in de val waren gelokt.
Huyse: Van progressieve kant kan men beter stoppen met telkens te zeggen dat die jongeren het doen omdat ze gemarginaliseerd worden. Dat stadium van de diagnose zijn we voorbij. Als het echt zo zou zijn, dan lag de oplossing toch voor de hand? Nu kunnen we ons alleen afvragen: ‘Wat moeten we daarmee?’ Want die evolutie verwekt chaos in de steden.
Tegen die dreigende chaotische achtergrond is er blijkbaar behoefte aan ‘vastheid’. De N-VA levert die door volop de ‘Vlaamse identiteit’ te promoten – zie de veelbesproken tv-reeks Het verhaal van Vlaanderen.
Huyse: Natievorming is qua maakbaarheid ontzettend ingewikkeld. Laten we 65 jaar teruggaan in de tijd. Wilfried Martens zat nog op de collegebanken toen hij zijn actie voor het Algemeen Beschaafd Nederlands op poten zette. Want ‘de taal is gans het volk’. Als student leidde hij in 1958 de strijd voor een Vlaamse dag op de Wereldtentoonstelling, om Vlaanderen op de wereldkaart te zetten. In de jaren 1980 predikte de Volksunie, bij monde van Hugo Schiltz, de ontwikkeling van een volwaardig nationaal besef. Zo weerklinkt die oproep al decennia, vandaag uit de keel van Bart De Wever, Jan Jambon en Ben Weyts. Het wijst op de totale stilstand van hun zoektocht. Hoe wil je dat iemand zich Vlaming voelt? Dat doe je toch niet door die identiteit van bovenaf op te leggen, bijvoorbeeld via de leerplannen? Dat komt toch maar via la vie vécue? Daarom laat ik mijn slaap niet voor het mogelijke gevaar van een Vlaamse canon of een tv-serie als Het verhaal van Vlaanderen. Ik deel die angst niet. Denkt u echt dat de canon of dat tv-programma een diepe invloed heeft op het denken van de jeugd van vandaag? Het kan mijn kleinkinderen geen barst schelen.
En toch. Wie vat krijgt op de geschiedenis, bepaalt vaak het heden, of probeert het toch.
Huyse: Ik zal een voorbeeld geven, als we dan toch met een canon op de Vlaming schieten. Tien jaar geleden verscheen een boek, Transitional Justice and Memory in Europe 1945-2013, waarin voor twaalf landen de collaboratie en de bestraffing ervan werd vergeleken. Nergens anders is men erin geslaagd om zo massaal en zo lang van daders slachtoffers te maken dan in Vlaanderen. Dat kon alleen hier. Zo heeft het meer dan 70 jaar geduurd voordat een sluis die vernoemd was naar een dubieuze oorlogsburgemeester van naam is veranderd. Nog altijd zijn er in dit land Cyriel Verschaevestraten. In de twintigste eeuw is er echt niets wat de Vlaamse identiteit meer heeft getekend dan de collaboratie en de zogeheten repressie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier