Logopedisten hekelen nieuwe conventie als ‘lege doos’
De Vlaamse Vereniging voor Logopedisten (VVL) is niet opgetogen met de nieuwe opgelegde conventie waarvoor de federale regering vrijdag het licht op groen heeft gezet. Afgevaardigd beheerder Stefaan Lefevere hekelt dat minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) geen oor had voor de verzuchtingen van de sector en omschrijft de nieuwe conventie dan ook als een ‘lege doos’.
De logopedisten streven al twintig jaar naar een herwaardering van hun honoraria. Eind vorig jaar werd er volgens Lefevere met de ziekenfondsen een princiepsakkoord gesloten over een vergoeding van 33,4 euro voor een sessie van minimum 30 minuten tegenover 28,33 euro nu.
In de nieuwe conventie blijft het honorarium echter grotendeels zoals het nu is, met uitzondering van een indexering van 2 procent. Dit omdat er onvoldoende budget zou zijn om de tariefverhoging door te voeren.
Volgens Lefevere gaan heel wat logopedisten de conventie dan ook naast zich neerleggen. In april – nog voor de conventie werd goedgekeurd – gaf meer dan een op de drie logopedisten (34 procent) reeds aan te willen deconventioneren. Dit terwijl in het verleden meer dan 99 procent geconventioneerd was. ‘De minister heeft het over tariefzekerheid, maar er zal net minder tariefzekerheid zijn de komende tijd. Bovendien worden patiënten die bij een niet-geconventioneerde logopedist gaan, ook minder terugbetaald, waardoor de minister de factuur doorschuift naar de patiënt’, aldus Lefevere.
De logopedisten zeggen te betreuren dat de patiënt uiteindelijk zal opdraaien voor de kosten, maar zien zich daartoe genoodzaakt om het eigen beroep en de eigen praktijk leefbaar te houden.
Reactie van de Socialistische Mutualiteiten
In een reactie zeggen de Socialistische Mutualiteiten ‘niet te spreken’ te zijn over wat ze omschrijven als ‘manipulatie’ en ‘eigen gecreëerde waarheden’ door de VVL. Volgens algemeen secretaris Paul Callewaert was er nooit sprake van een princiepsakkoord over een hogere verloning voor de logopedisten, maar kwam het bedrag voor in een richtstudie. ‘Die studie stelde 33,40 euro voorop als bedrag waar logopedisten en ziekenfondsen naartoe zouden werken’, stelt Callewaert. ‘Bovendien waren er nog veel onduidelijkheden die uitgeklaard moesten worden.’
Voorts zijn de Socialistische Mutualiteiten ook niet onder de indruk van de bewering dat logopedisten massaal hun beroep zouden verlaten. Dat argument ‘staat haaks op de vraag van twee jaar geleden om een beperking op het aantal afstuderende logopedisten op te leggen, een soort numerus clausus dus’, klinkt het.
De Socialistische Mutualiteiten zijn dan ook van mening dat de VVL ‘de vlucht vooruit’ heeft genomen en op die manier ‘patiënten op een ongeziene manier voor het blok zet’.
‘Wij vinden het belangrijk dat de logopedisten op een correcte manier geïnformeerd worden en dat zij weten dat de ziekenfondsen begaan zijn met hun situatie en willen werken aan oplossingen. Dat hoeft daarom niet altijd in centen te zijn. De werkomstandigheden en bijsturing van procedures en automatisering kunnen ook soelaas bieden’, besluit Callewaert.
Tot slot laten de Socialistische Mutualiteiten nog weten dat, indien een grote groep logopedisten zich niet laat conventioneren, ze alle ziekenfondsen oproepen om de extra vergoeding via de aanvullende verzekering afhankelijk te maken van het statuut van de logopedist: ‘Tarieven respecteren betekent een tussenkomst, de tarieven niet respecteren betekent dan geen tussenkomst.’