Stijn Van Hamme
Leerkracht gezocht: ‘Hoe is het mogelijk dat er niets gedaan wordt aan een probleem dat al zo lang bekend is?’
De Vlaamse regering had ooit als ambitie om het leraarschap opnieuw aantrekkelijk te maken en beginnende leerkrachten aan boord te houden. Nu het eind van de legislatuur stilaan in zicht komt, ze op dat vlak een dikke buis te krijgen’, schrijft Stijn Van Hamme (UGent).
Het onderwijs beheerst opnieuw de actualiteit: bijna de helft van de startende leerkrachten in het secundair en een kwart van de leerkrachten in kleuter en lager onderwijs verlaten de school tijdens de eerste vijf jaar van hun carrière. Het feit dat deze problematiek plots in de schijnwerpers staat doet enigszins de wenkbrauwen fronsen. Het gaat immers niet om een nieuw probleem, maar om een oud zeer dat steeds erger wordt. Net daar wringt het schoentje: de huidige Vlaamse regering, en minister Hilde Crevits op kop, had immers als ambitie om het leraarschap opnieuw aantrekkelijk te maken en beginnende leerkrachten aan boord te houden. Nu het eind van de legislatuur stilaan in zicht komt, lijkt de ganse Vlaamse regering een dikke buis te krijgen op vlak van onderwijs.
Waar wringt het schoentje?
Zoals eerder geschreven is de grote uitstroom van beginnende leerkrachten geen nieuw fenomeen. Bovendien zijn de oorzaken hiervan al veelvuldig onderzocht, beschreven, becommentarieerd en bediscussieerd. Men spreekt dan vlot over de praktijkschok omwille van de (grote) kloof tussen de lerarenopleiding en de realiteit in de klas. In de lerarenopleiding leert men immers veel OVER lesgeven, maar leert men te weinig ZELF lesgeven. Het enige wat men dan leert is dat elke les aangenaam, leuk en speels moet zijn. Bovendien spiegelt men de leraars in spe voor dat er homogene klassen vol intrinsiek gemotiveerde kinderen zitten wachten op activerende werkvormen. De wereldvreemdheid druipt in vele lerarenopleidingen bijna letterlijk van de muren.
Leerkracht gezocht: ‘Hoe is het mogelijk dat er niets gedaan wordt aan een probleem dat al zo lang bekend is?’
Of men wijst op de (grote) mentale belasting van een job in het onderwijs. In vele gevallen komen leerkrachten bijna niet meer toe aan het lesgeven zelf omwille van de administratieve rompslomp: wanneer een leerling tegenwoordig niest, moet men bij wijze van spreken als een verslag in drievoud opmaken. Daarbij dient ook de ‘mijn kind, schoon kind, perfect kind’-mentaliteit aangehaald te worden. Een aantal ouders, heus niet allemaal, blijft pertinent het gezag van leerkrachten in twijfel trekken door iedere beslissing omtrent hun kind (een straf wegens ongepast gedrag, een slecht resultaat…) aan te vechten. Oudercontacten kunnen in dergelijke gevallen vlug evolueren naar ordinaire scheldpartijen (al blijkt dit slechts om een kleine minderheid van de gevallen te gaan). Nog vaker stappen ouders in dergelijke gevallen naar de directie, die dan zelden partij kiest voor de leerkracht.
‘Het flagrante gebrek aan respect voor de autoriteit en de expertise van leerkrachten draagt evenmin bij tot de aantrekkelijkheid van het leraarschap.’
Iedere leerling betekent immers geld voor de school en stel je voor dat de leerling hierdoor van school zou wisselen. Een echte ramp. Een leerkracht vertelde mij recent dat hij een leerling de les uitstuurde omdat die een middenvinger naar hem opstak. Dergelijk gedrag tolereerde hij niet en daarom vond hij een sanctie wel gepast. Tot zijn grote verbazing werd hij door de directeur op het matje geroepen en kreeg hij de raad om toch maar in dialoog te treden met de leerlingen in plaats van straf te geven. Hij werd dus in bijzijn van de leerling door de directie in zijn hemd gezet. Dit flagrante gebrek aan respect voor de autoriteit en de expertise van leerkrachten draagt evenmin bij tot de aantrekkelijkheid van het leraarschap.
Hiermee hangt een ander probleem samen. De sociale mix van leerlingen in bepaalde scholen draagt evenzeer bij tot het negatief imago van het onderwijs. Opnieuw zonder te willen veralgemenen moeten we durven toegeven dat in sommige gevallen een kleine groep van een bepaalde achtergrond kan leiden tot onwerkbare situaties. In onze grootsteden is er een realiteit dat sommige leerlingen uit bepaalde gemeenschappen vanuit hun cultuur bijvoorbeeld geen instructies van vrouwelijke leerkrachten willen aanvaarden, en elke kans aangrijpen om het gezag van onze leraressen in twijfel te trekken. Deze opmerking zal door sommige zeker stigmatiserend genoemd worden, maar het is louter een objectieve vaststelling van de realiteit in bepaalde scholen in onze grootsteden.
Wie houdt het vol om op vijf verschillende plaatsen te werken om aan een fulltime opdracht te komen?
Verder blijft de jobonzekerheid van elke niet-benoemde leerkracht eveneens een aandachtspunt. Wie houdt het vol om op vijf verschillende plaatsen te werken om aan een fulltime opdracht te komen? Men racet als halve nomade van hot naar her, verliest hierdoor veel tijd die nuttiger gespendeerd kan worden, verbruikt een pak benzine of diesel die niet terugbetaald wordt en moet alle toezichten/vergaderingen in vijfvoud uitvoeren. Daarbij komt nog dat men vaak op vrijdag niet weet of men op maandag nog werk heeft, laat staan in welke school een eventuele lesopdracht zou kunnen uitgevoerd worden.
Tot slot speelt het gebrek aan een professioneel personeelsbeleid evenzeer een grote rol. Al te vaak gaat een job naar een leerkracht met de juiste kennissen in plaats van naar een leerkracht met de juiste kennis. Een voormalig collega vertelde mij dat zij al twee jaar op een school lesgaf (en dus aan de vooravond stond van haar vaste benoeming) en via een brief aan de leerlingen moest vernemen dat haar job vanaf het volgende schooljaar door het nichtje van de directrice ingenomen werd. Na twee jaar trouwe dienst had de directie niet eens het fatsoen om haar deze beslissing persoonlijk mee te delen. Wanneer een sector op dergelijke wijze omspringt met personeelsleden en niet-benoemde leerkrachten louter dienen immers als doekje voor het bloeden, dan moeten we als maatschappij niet verbaasd zijn dat er een grote uitstroom is of een tekort dreigt.
Een onderwijs(wan)beleid
Het blijft dan ook zeer vreemd dat de beleidsvoerders niet verder komen dan een rist algemeenheden, het uiten van goede intenties, palaveren naast de kwestie maar dat zij weigeren om de echte problemen aan te pakken of deze zelfs maar durven te benoemen. De recente reacties uit de Vlaamse meerderheid waarbij N-VA spreekt van “cijfers [die] in vergelijking met de voorgaande jaren relatief stabiel [blijven]” en onderwijsminister Crevits het heeft over “een zekere mate van jobmobiliteit gezond en normaal [is] in elke sector” zijn volgens mij dan ook een regelrechte kaakslag voor iedere leerkracht. Zelfs al blijven de cijfers qua uitstroom van beginnende leerkrachten stabiel, iedere leerkracht die voortijdig uitstroomt is er één te veel.
Zou men op dezelfde wijze durven spreken over verkeersslachtoffers? De reactie van de minister van Onderwijs getuigt volgens mij bovendien van een hemeltergende wereldvreemdheid. Wat moeten we vinden van jonge mensen die van hot naar her moeten racen om een fulltime job te hebben? Of om aan hun gezin te moeten vertellen dat cadeautjes voor Kerstmis of Sinterklaas niet mogelijk zijn omdat er wegens werkonzekerheid geen (voldoende) inkomen is? Dat is namelijk de realiteit waar een aantal leerkrachten zich in bevindt. Zullen we aan hen eens aan hen vragen of ze hun ‘jobmobiliteit gezond en normaal’ vinden? Het antwoord zou de minister wel eens kunnen verrassen.
Waarom is er een ganse legislatuur verkwanseld zonder dat er afdoende (of zelfs maar effectief bruikbare) maatregelen kwamen om dit reeds langgekende probleem aan te pakken?
De ogen van de ganse maatschappij zijn op jullie gericht, dames en heren politici. Het is aan de maatschappij dat jullie verantwoording zullen moeten afleggen en zullen moeten uitleggen waarom het niveau van het onderwijs ten onder gaat, waarom onze kinderen soms weken geen les krijgen bij gebrek aan vervangers, waarom leerkrachten massaal de scholen uit vluchten. Neem daarom jullie verantwoordelijkheid over de partijgrenzen heen, durf de problemen taboeloos te benoemen en maak werk van echte oplossingen. Onze kinderen zijn onze toekomst en zij verdienen beter.
Stijn Van Hamme is lesgever Frans aan de UGent, en werkt als praktijkassistent binnen de opleiding Bestuurskunde en Publiek Management. Hij gaf ook verschillende jaren Frans in het secundair onderwijs en is politiek actief bij Vlaams Belang.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier