‘Le néerlandais, c’est moche’: waarom Walen geen Nederlands willen leren
Steeds minder Walen kiezen voor het Nederlands op school. De Franse Gemeenschapsregering overweegt er een verplicht vak van te maken. Maar de afkeer is groot. ‘Telkens als Vlamingen de ‘g’ uitspreken, is het alsof ze gaan kotsen.’
Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi hield onlangs een opmerkelijk pleidooi in de Franstalige media.De toekomstige CD&V-voorzitter vindt dat het federale niveau van het Nederlands een verplicht vak moet maken in Waalse scholen. Dat zou volgens Mahdi niet alleen van gepast respect getuigen voor de Vlamingen, maar ook meer raakvlakken tussen Vlamingen en Walen creëren, en zo de eenheid van het land bevorderen.
Terwijl het Frans in Vlaanderen een verplicht vak is vanaf het vijfde leerjaar, kunnen Waalse leerlingen vanaf de laatste jaren van de lagere school kiezen tussen het Nederlands, het Engels en het Duits. In tegenstelling tot Franstalige scholen in Brussel en de faciliteitengemeenten, waar een paar uur Nederlands wel verplicht is in het middelbaar. Waalse jongeren, die vrij kunnen kiezen, geven al twintig jaar lang steeds meer de voorkeur aan het Engels, ten koste van het Nederlands.
Waarom zouden we de taal leren van een landsdeel dat zich van ons wil afscheuren?
Naar aanleiding van de uitspraken van Mahdi deed de tweetalige Christophe Deborsu, politiek journalist en presentator van het zondagse debatprogramma C’est pas tous les jours dimanche, een aantal straatinterviews in zijn thuisstad Namen. Moet het Nederlands op school een verplicht vak worden? De antwoorden van voorbijgangers logen er niet om. ‘ Le néerlandais, c’est moche’, zei een jonge vrouw, een lelijke taal, en je hebt er ook niets aan, behalve in Vlaanderen.
Ze herhaalde daarmee bekende vooroordelen in Franstalig België, waar het Nederlands geldt als een moeilijke, lelijke, hard klinkende taal. Mahdi voelde zich na het fragment in de studio geroepen om, in het Nederlands, te benadrukken dat het Nederlands wel degelijk ‘een heel mooie taal’ is. Deborsu: ‘Ik was ontroerd en heb dat ook meteen in de uitzending bevestigd. Al maak ik me daarmee niet per se geliefd.’
Spijt
Het was zeker niet voor het eerst dat Deborsu als journalist met ‘domme uitspraken’ over het Nederlands werd geconfronteerd. ‘Ik zou het eigenlijk niet mogen herhalen want ik wil de zaken niet op de spits drijven, maar ik heb ooit iemand in de studio gehad die zei: “Telkens als Vlamingen de ‘g’ uitspreken, is het alsof ze gaan kotsen.” Los daarvan spreek ik ook vaak mensen die in hun latere leven spijt krijgen dat ze op school geen Nederlands hebben geleerd.’
Deborsu, die getrouwd is met een Vlaamse en voor wie het Nederlands ‘de taal van de liefde’ is, is sterk begaan met de positie van het Nederlands in Wallonië. Hij vindt het jammer hoe het Engels oprukt op school. ‘In het schooljaar 2009-2010 was de verhouding tussen het Engels en het Nederlands als tweede taal op school nog fiftyfifty. Sindsdien daalt het aandeel van het Nederlands gestaag. In het schooljaar 2020-2021 koos 64 procent van de Waalse leerlingen in het eerste middelbaar voor het Engels, 34 procent voor het Nederlands, en 2 procent voor het Duits.’
Een groot mysterie is volgens Deborsu het aantal Waalse leerlingen dat gedurende de hele schoolloopbaan zelfs niet één uur Nederlands heeft gevolgd. ‘Ik vraag al jaren bij ambtenaren en politieke kabinetten naar cijfers, maar het blijft een goed bewaard geheim. (lacht) Samen met een wiskundige heb ik me weleens aan berekeningen gewaagd. We kwamen uit op 10 à 20 procent van de Waalse leerlingen, en het zal eerder richting de 20 procent gaan.’
De situatie verschilt van streek tot streek. Zo koos in het secundair onderwijs in het schooljaar 2019-2020 slechts 8,2 procent van de leerlingen in de provincies Luxemburg en Luik voor het Nederlands, tegenover 39,3 procent in Henegouwen en 68,5 procent in het welvarende, dicht bij Brussel gelegen Waals-Brabant. ‘Luik is met voorsprong de stad in Wallonië waar het Nederlands de slechtste reputatie heeft’, zegt Deborsu. ‘De laatste keer dat ik over dat thema straatinterviews deed in Luik, had ik binnen de vijf minuten tien mensen die geen woord Nederlands kenden.’
Wat nu juist de verklaring is voor de tanende populariteit van het Nederlands, daarnaar zou eens ernstig moeten worden gepeild. Maar een vaak terugkerend argument, aldus Deborsu, zijn communautaire spanningen en de opgang van het Vlaams-nationalisme. ‘Waarom zouden we de taal leren van een landsdeel dat zich van ons wil afscheuren?’ hoor ik vaak. De politieke context speelt dus zeker een grote rol. Tot het schooljaar 2009-2010 bleef de verhouding Nederlands-Engels op Waalse scholen vrij stabiel. Sindsdien daalt de keuze voor het Nederlands jaar na jaar, en dat valt samen met de grote doorbraak van de N-VA. Dat is geen toeval.’
De politiek journalist is een uitgesproken voorstander van het verplicht maken van het Nederlands, ook met het oog op het dichten van de sociale kloof in het onderwijs. Hoogopgeleide ouders, die zich beter bewust zijn van het belang van het Nederlands voor toekomstige carrièrekansen, kiezen voor hun kinderen vaker het Nederlands. Maar het thema polariseert, en veel jongeren willen op school – hoe kan het ook anders – alleen het coolere Engels, de internationale lingua franca. ‘Een directeur van een beroepsschool in de buurt van Namen zei me: “Als je het Nederlands hier verplicht maakt, dan is het revolutie.”’
Ruwe taal
Gewezen premier Yves Leterme (CD&V) haalde zich ooit de woede van de Franstaligen op de hals met de vraag of ze misschien intellectueel niet in staat zijn om Nederlands te leren. Een retorische vraag – dat zijn ze natuurlijk wel – maar Leterme doelde op de vermeende onwil van Franstaligen om de taal van de meerderheid van de Belgen onder de knie te krijgen. Terwijl uitgerekend diezelfde Franstaligen beweren sterk aan België te hechten. Daar staat tegenover, en dat was in het verleden wel anders, dat vandaag heel wat Franstalige toppolitici uitstekend Nederlands spreken, denk aan Paul Magnette, Thomas Dermine, Charles Michel, Georges Gilkinet en anderen.
Laurence Mettewie, hoogleraar Nederlands en taalkunde (Université de Namur) benadrukt dat accurate, recente informatie over de algemene kennis van het Nederlands in Wallonië ontbreekt. Uit de dalende keuze voor het Nederlands als eerste vreemde taal in de Waalse scholen mag je ook niet zomaar afleiden dat de kennis van het Nederlands evenredig achteruitgaat. ‘Maar het gaat uiteraard niet goed met het Nederlands in Wallonië’, zegt ze. ‘Vergeet niet dat het met het Frans in Vlaanderen ook bar slecht gesteld is.’
Als de CD&V het onderwijs wil herfederaliseren, dan steun ik dat van harte.
Georges-Louis Bouchez (MR)
Laurence Mettewie deed uitgebreid onderzoek bij Waalse leerlingen naar hun houding tegenover het Engels en het Nederlands. Die houding blijkt een goede voorspeller van de motivatie om de taal te leren. Verhalen over Waalse leerlingen die na jaren Nederlands op school nauwelijks een zin kunnen vormen, zijn nu eenmaal legio.
‘Het Engels heeft inderdaad een veel positiever imago dan het Nederlands’, zegt Mettewie. ‘Zeker bij leerlingen in het secundair onderwijs is de houding tegenover het Nederlands negatief.
‘Nederlands wordt gezien als een lelijke, ruwe taal, waar je nauwelijks wat aan hebt – ten onrechte uiteraard, dat merken veel Walen in hun latere beroepsleven. Maar ik heb dan ook grote bewondering voor mijn studenten hier aan de universiteit, die ondanks de negatieve attitudes bij hun vrienden en familie, toch supergemotiveerd voor het Nederlands kiezen.‘
Een ander lichtpuntje zijn volgens Mettewie de zogenaamde immersiescholen in Franstalig België, waar kinderen al in de lagere school driekwart van de lessen in een andere taal, het Nederlands of het Engels, krijgen. Maar slechts 3,5 procent van de leerlingen in het secundair onderwijs volgt immersieonderwijs (en 60 procent daarvan in het Nederlands), een druppel op een hete plaat.
Niels destadsbader
Mettewie is er principieel voor om Nederlands verplicht te maken op Waalse scholen, ‘vanwege de vanzelfsprekende symbolische, culturele en economische meerwaarde’, maar alleen als eerst een aantal voorwaarden is vervuld. ‘Wat voor zin heeft het om een vak te verplichten als je niet ook, of liever eerst, het vak zelf aantrekkelijker maakt en ook niet over voldoende leerkrachten beschikt? Er is nu al een groot tekort aan leraren Nederlands. De hele manier van Nederlands onderwijzen moet ook worden afgestoft. Voor we denken aan verplichten, moeten we investeren in een positief verhaal en positieve rolmodellen. Denk aan iemand als Vincent Kompany, die in Brussel het uithangbord was van de taalcursussen van Actiris.’
Ook Philippe Hiligsmann, hoogleraar Nederlandse taal en taalkunde aan de Université catholique de Louvain, is geen voorstander van een verplichting. ‘Stel je voor dat Frans op dit moment geen verplicht vak was, en Franstalige politici dat opeens zouden gaan verplichten? Hoe zouden de Vlamingen daarop reageren? Het Nederlands verplicht maken dat had 60 jaar geleden moeten gebeuren. Niet nu het Engels dé wereldtaal is geworden.’
Hiligsmann pleit voor beter taalonderwijs in het algemeen, waarbij wordt gestreefd naar de kennis van twee vreemde talen, en een charmeoffensief voor het Nederlands. ‘Het is helemaal geen moeilijke taal om te leren, makkelijker zelfs dan het Engels. We moeten de lessen Nederlands gewoon zo leuk mogelijk maken, en jonge Walen enthousiast maken voor de Vlaamse cultuur. Denk aan al die interessante Nederlandstalige muziek uit Vlaanderen: K3, Niels Destadsbader en Bazart.’
Premier van België
Ook op politiek niveau woedt het debat over Nederlands (of Duits, in elk geval een van de officiële landstalen) als verplicht vak, in het licht van het Pacte d’Excellence – de grote hervorming van het Franstalig onderwijs – en wel al vanaf het derde leerjaar. De Franse Gemeenschapsregering buigt zich al twee jaar over de mogelijke verplichting, zonder tot dusver de knoop door te hakken.
Uitgesproken voorstanders binnen Franstalig België zijn Jean-Marc Nollet, covoorzitter van Ecolo, en recenter MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez. Het Nederlands van Nollet is heel acceptabel, dat van Bouchez is of was in elk geval – hij zit al enige tijd op taalcursus – onbestaande. Bouchez is een typisch voorbeeld van een Waal die op school, in Bergen in zijn geval, nooit een uur Nederlandse les heeft gekregen.
‘Van Nederlands een verplicht vak maken, is een kwestie van gelijke kansen’, zegt Bouchez. ‘Het is ook belangrijk voor de samenhang in dit land en de mobiliteit op de arbeidsmarkt. Nu heb je Waalse streken met torenhoge werkloosheid, maar die werkzoekenden kunnen niet in Vlaanderen aan de slag omdat ze geen Nederlands kennen.’ Volgens de Forem, de Waalse dienst voor arbeidsbemiddeling, spreekt amper 10 procent van de werkzoekenden in Wallonië voldoende Nederlands.
Voor Bouchez komen de verplichte lessen Nederlands op school er sowieso, is het niet meer in deze regeerperiode, ‘dan zeker in de volgende’. (lacht) ‘Maar als Sammy Mahdi dat op federaal niveau wil regelen, mij niet gelaten. Is dit trouwens een uitnodiging van de CD&V om het onderwijs te herfederaliseren? Want zo’n voorstel steun ik van harte. Ik ben hoe dan ook voorstander van veel meer tweetaligheid op het hele grondgebied. Ik geloof dat jonge generaties Belgen er ook zo over denken. De wereld is veranderd sinds de vastlegging van de taalgrens.’
Een extra handicap voor de talenkennis in Wallonië, vervolgt Bouchez, is dat veel jonge Walen opgroeien in een exclusief Franstalige omgeving. ‘Anders dan in Vlaanderen worden bijna alle films en televisieprogramma’s hier gedubd in plaats van ondertiteld. Tom Cruise spreekt bij ons Frans.’
Zelf zegt de ambitieuze MR-voorzitter nog steeds intensief Nederlandse les te volgen – twee à drie keer per week. ‘Het lukt me nu om eenvoudige gesprekken te voeren. Maar ik heb als politicus van scherp debatteren mijn handelsmerk gemaakt. Dus zolang ik de finesses van het Nederlands niet beheers, treed ik er niet mee naar buiten. Mijn Engels is overigens uitstekend. Ik zeg soms tegen mezelf: als ik destijds Ne- derlands had gekozen op school en het even goed zou beheersen als het Engels vandaag, dan was er op dit moment al geen enkel obstakel meer om premier van België te worden.’
Bouchezs deadline zijn de verkiezingen van 2024. ‘Dat is voor mij in alle opzichten een heel belangrijke afspraak. En tegen dan moet ik in staat zijn interviews in het Nederlands te geven.’