Kroniek van de week: stampij over staatshervorming
Het ging deze week niet alleen over versoepeling van de coronamaatregelen, maar ook over hoeveel opslag we mogen krijgen, de hervorming van onze pensioenen en over de nieuwe staatsstructuur. Knack-redacteur Ewald Pironet blikt terug.
1. Art. 35
‘Ten slotte blijft de vraag: hoe realiseren we dat? Het antwoord ligt vervat in artikel 35 van de Grondwet, dat eindelijk moet worden uitgevoerd.’
Luc Van den Brande (CD&V), voormalig minister-president, in een opiniestuk in De Tijd, 25 februari
Wie dacht dat met de huidige Vivaldi-coalitie en met de coronacrisis het communautaire ver weg zou zijn, heeft het verkeerd voor. Toen de minister van Institutionele Hervormingen, Annelies Verlinden (CD&V), vorige week tijdens een gastcollege van politoloog Carl Devos (UGent) heel voorzichtig een eerste zeer braaf voorstel formuleerde, zorgde ze meteen voor heel wat politieke ophef in Franstalig België. Verlinden moet samen met haar collega David Clarinval (MR) zorgen voor een goede voorbereiding van een ‘een nieuwe staatsstructuur vanaf 2024’ en dat ‘zonder taboes in een sfeer van wederzijds begrip’, zo staat in het regeerakkoord. Van die goede voornemens was niets te merken, er werd meteen met het servies gesmeten.
Verlinden sprak over een ‘2+2-structuur’ voor de toekomst van ons land: in plaats van de gewesten en gemeenschappen moet er iets komen dat in de richting gaat van vier deelstaten, met naast Vlaanderen en Wallonië, twee ‘subregio’s’, Brussel en het Duitstalige Gewest. Het idee van de vier deelstaten is zeker niet nieuw. Zelfs de socialistische toppoliticus en professor staatsrecht Johan Vande Lanotte schreef in 2011 al een boekje van 24 bladzijden met als titel ‘De Belgische Unie bestaat uit vier deelstaten’. Dat werkstuk is nog nauwelijks te vinden, maar het is ook vandaag nog zeer interessant en relevant.
Johan Vande Lanotte schreef in 2011 al een boekje met als titel ‘De Belgische Unie bestaat uit vier deelstaten’
Vande Lanotte stelde daarin vast: ‘De gebrekkige staatsstructuur hindert de gezamenlijke beleidsinspanningen van de federale en regionale overheden om de welvaart en het welzijn van de Brusselaars, Vlamingen en Walen te vrijwaren en te versterken.’ Dat hij de Duitstaligen niet vermeldt, zal wel een onachtzaamheid zijn. Voor de rest gaat de vaststelling van Vande Lanotte vandaag nog meer op dan tien jaar geleden.
Voor Vande Lanotte was het toen al duidelijk: de structuur van gewesten en gemeenschappen werkt niet (meer). ‘Een nieuwe staatsstructuur dringt zich op’, schrijft hij en hij denkt zelf aan een Belgische Unie, die moet bestaan uit vier deelstaten: deelstaat Vlaanderen, deelstaat Wallonië, deelstaat Brussel en deelstaat Duitstalige Gemeenschap. ‘Die vier deelstaten moeten niet identiek worden behandeld’, noteert hij daarbij. ‘Asymmetrie is mogelijk. De bevoegdheid van Vlaanderen in Brussel inzake cultuur, onderwijs en de Nederlandstalige welzijnsinstellingen staat niet ter discussie.’
Vande Lanotte merkt vervolgens op dat bij ons ‘de bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten zeer gedetailleerd worden opgelijst. Bevoegdheden die niet op die lijsten voorkomen, behoren automatisch toe aan de federale overheid.’ Dat zijn de zogenaamde ‘residuaire’ of restbevoegdheden. Vande Lanotte schrijft: ‘In vele federale staten is het net andersom: de bevoegdheden van de federale overheid worden opgesomd, de rest blijft bij de deelstaten.’ Hij benadrukt dat dit laatste ook zo in ons land ‘werd afgesproken en zelfs in de Grondwet werd voorzien (het befaamde artikel 35), maar de uitvoering ervan werd nooit gerealiseerd.’
‘Zo veel mogelijk bevoegdheden moeten naar de deelstaten. Alleen wat echt niet anders kan, blijft nog federaal.’
Vande Lanotte lijkt dus ook gewonnen voor de uitvoering van artikel 35. Dit artikel werd in 1993 – straks 30 jaar geleden! – onder premier Jean-Luc Dehaene (CD&V) in de grondwet ingeschreven. Het zegt dat de federale overheid alleen bevoegd is voor de aangelegenheden die de grondwet en de wetten haar uitdrukkelijk toekennen. Alle andere bevoegdheden zijn voor de deelstaten.
Toen Knack eind vorig jaar de afscheidnemende voorzitter van het Grondwettelijk Hof André Alen (KU Leuven) interviewde, toonde die zich ook voorstander van de uitvoering van artikel 35: ‘Zo veel mogelijk bevoegdheden moeten naar de deelstaten. Alleen wat echt niet anders kan, blijft nog federaal. Anders krijgen we nooit homogene bevoegdheidspakketten – en dus: een performante overheid.’
Deze week schreef voormalig minister-president Luc Vandenbrande een opiniestuk in zakenkrant De Tijd. Het droeg de ongelukkige titel ‘Pleidooi voor een Brusselse stadstaat’, want het stuk ging over véél meer en in essentie is het zelfs geen pleidooi voor een Brusselse stadstaat. Vandenbrande heeft het wel over ‘de deelstaten Vlaanderen en Wallonië, de Brusselse (hoofdstedelijke) stadstaat en de Duitstalige deelstaat’. Noem het 3+1, als je wilt.
Nog belangrijker of het nu 4, 2+2 dan wel 3+1 moet worden, is de vraag die Vandenbrande zelf ook stelt: ‘Hoe realiseren we dat?’ Hij schrijft: ‘Het antwoord ligt vervat in artikel 35 van de Grondwet, dat eindelijk moet worden uitgevoerd. De residuaire bevoegdheden liggen bij de deelstaten en de federale bevoegdheden worden vastgelegd.’ En dan verwijst Vandenbrande naar het interview met Alen, overigens zonder Knack te vermelden: ‘Om dat voor te staan kan ik in geen beter gezelschap verkeren dan dat van professor André Alen, voormalige rechter bij het Grondwettelijk Hof, die daar ongehinderd en overtuigend voor pleitte en die, bij mijn weten, geen revolutionair is.’
Er kan niet op een normale, fatsoenlijke manier over een staatshervorming worden gesproken.
De felle en soms zelfs giftige reacties op de uiterst voorzichtige communautaire uitspraken van minister Verlinden maken duidelijk dat er niet op een normale, fatsoenlijke manier over een staatshervorming kan worden gesproken. Want als zelfs over een voorstel voor een 2+2-structuur zo overtrokken wordt gereageerd, hoe zal men dan reageren als de uitvoering van artikel 35 ter sprake wordt gebracht? Om nog maar te zwijgen als er moet worden beslist welke bevoegdheden aan de federale overheid zullen worden toegekend.
De regering-De Croo ontvlucht de stampij over de staatshervorming door aan te kondigen dat ze dit jaar nog een grootschalige online enquête wil lanceren om ‘meningen, aanbevelingen, voorstellen en suggesties’ te verzamelen voor de richting die ons federalisme uit moet. Een onzalig idee, in het beste geval een slechte vorm van regeringsmarketing. Er zijn de voorbije jaren talloze verstandige papers geschreven door professoren, politici en andere experts over onze toekomstige staatsstructuur.
Er moet dringend werk worden gemaakt van een andere staatsstructuur ‘om de welvaart en het welzijn’ van alle inwoners ’te vrijwaren en te versterken’, zoals Vande Lanotte al schreef. En je kunt Vande Lanotte van heel veel verdenken, maar niet dat hij een communautaire scherpslijper is.
2. Loonwet 1996
‘Stakingen voorlopig niet aan de orde, maar ze zijn ook niet uitgesloten.’
ACV-voorzitter Marc Leemans, via persagentschap Belga, 25 februari
Het overleg tussen vakbonden en werkgevers over de loon- en arbeidsvoorwaarden in de privésector liep deze week spaak, zoals te verwachten en voorzien was. Ze konden geen overeenstemming bereiken over hoeveel de lonen mogen stijgen, boven op de index. Volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) mag die stijging hoogstens 0,4 procent bedragen, want anders ondergraven we onze internationale concurrentiepositie. De vakbonden noemen dat ‘een aalmoes’.
Na het mislukken van het overleg kwam het dossier op de regeringstafel. Minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) kaatste de bal onmiddellijk terug naar de sociale partners, die tot 15 maart een derde kans krijgen om een akkoord te sluiten. Waarom het deze keer wel zou lukken, is niet duidelijk. Het overleg tussen vakbonden en werkgevers is al vaker een garantie voor besluiteloosheid gebleken.
Dat is zeker zo in dit loonoverleg, omdat de vakbonden zich gesterkt voelen door eerdere verklaringen van Dermagne en andere socialisten. Zij gaven al te kennen dat ze het wel zien zitten om de lonen met meer dan 0,4 procent te laten stijgen. Het ziet er dus naar uit dat dit dossier half maart opnieuw op de tafel van de regering-De Croo zal belanden, waarbij de vakbonden hopen dat de socialisten hun eerdere beloftes nakomen. Het leidt nu al tot grote spanningen binnen de Vivaldi-coalitie, zoals hier al eerder werd geschreven.
Eigenlijk willen de vakbonden het liefst dat de loonwet van 1996 wordt aangepast.
Eigenlijk willen de vakbonden het liefst nog iets heel anders dan een hogere opslag dan 0,4 procent. Ze willen dat de loonwet van 1996 wordt aangepast. Wijlen gouverneur van de Nationale Bank Fons Verplaetse zorgde dat die loonwet er kwam, zodat ons loonhandicap tegenover onze buurlanden zou verminderen en in toom zou worden gehouden.
Philippe Van Snick (ACV) zegt nu: ‘De wet van 1996 moet veranderen (…). Een nieuw akkoord moet de juiste verdeling van de rijkdom vooropstellen.’ En Estelle Ceulemans (ABVV): ‘De salarissen van alle arbeiders zijn in een dwangbuis gestoken. 0,4 procent is een grap voor de werknemers die hun arbeidsomstandigheden erop achteruit zagen gaan tijdens de coronacrisis.’
Ook binnen de regering zijn er stemmen die vinden dat die wet dringend moet worden gewijzigd. Met name staatssecretaris voor Relance Thomas Dermine (PS) zei in Knack dat ‘inderdaad’ de loonwet van 1996 moet worden gewijzigd: ‘Natuurlijk is het niet idioot om te kijken naar onze buurlanden, zodat België competitief blijft. Maar hoe bereken je dat? Er moet met veel meer dan alleen de lonen rekening worden gehouden, zodat je tot een billijker vergelijking komt.’
Bij de voorstelling van het Verslag van de Nationale Bank een paar weken geleden, vroeg Knack aan gouverneur Pierre Wunsch of de lonen met meer dan 0,4 procent kunnen stijgen en of de loonwet van 1996 moet worden gewijzigd. Wunsch noemde dit een ‘delicaat’ onderwerp, en dat is het binnen de regering-De Croo ongetwijfeld, maar maakte toch duidelijk ‘dat er maar weinig ruimte is voor een loonsverhoging boven op de index’. En over het morrelen aan de loonwet van 1996 zei hij: ‘We moeten nu niet beginnen te improviseren met het berekenen van de loonmarge.’
De vakbonden tonen zich ondertussen strijdvaardig. ACV-voorzitter Marc Leemans waarschuwt voor meer acties de komende weken. ‘Om het grote publiek te informeren, en de werkgevers onder druk te zetten. Maar ook om de regering te informeren en onder druk te zetten.’ Hij voegde eraan toe: ‘Stakingen zijn nog niet aan de orde, maar ook niet uitgesloten. Het zal de spanningen tussen de socialisten en de liberalen en de zenuwachtigheid binnen de regering-De Croo alleen maar opdrijven.
3. Pensioen
‘Aanvaarden dat de staat 2 miljard euro verliest in een systeem dat niet herverdelend is, dat is niet hoe ik aan politiek doe en het is ook niet wat ik wil voor ons land’.
Karine Lalieux (PS), minister van Pensioenen, in een mededeling, 24 februari
Minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS) zorgde afgelopen week voor heisa door minstens de indruk te wekken dat ze het fiscale voordeel op de groepsverzekering en de bedrijfspensioenfondsen zou afbouwen. Met het geld dat dit moest opleveren wou ze de minimumpensioenen verhogen. Daar zijn een hele reeks bedenkingen bij te maken.
Vooreerst is er de onduidelijke communicatie door de minister over zo’n hypergevoelig dossier als de pensioenen. Want een dag nadat haar intenties in De Standaard en Het Nieuwsblad verschenen, liet ze weten dat ‘de verhoging van het minimumpensioen en de pensioenhervorming geen communicerende vaten zijn’ en benadrukte ze: ‘Het ene wordt niet door het andere gefinancierd.’
Geen communicerende vaten dus, maar dat wil niet zeggen dat het minimumpensioen niet zal worden verhoogd en het wil ook niet zeggen dat ze niet denkt aan het afbouwen van het fiscale voordeel op de groepsverzekering en de bedrijfspensioenfondsen. Het verhogen van het minimumpensioen is een van de pijlers van het huidige regeerakkoord. En over het verminderen van het fiscale voordeel op de groepsverzekering en de bedrijfspensioenfondsen benadrukt ze in een mededeling zelf: ‘Aanvaarden dat de staat 2 miljard euro verliest in een systeem dat niet herverdelend is, dat is niet hoe ik aan politiek doe en het is ook niet wat ik wil voor ons land.’
Lalieux denkt duidelijk wél aan de afbouw van het fiscale voordeel op de groepsverzekering en de bedrijfspensioenfondsen.
Lalieux denkt dus duidelijk wél aan de afbouw van het fiscale voordeel op de groepsverzekering en de bedrijfspensioenfondsen. Daarbij begaat ze een belangrijke denkfout. De minister zegt dat ‘de staat 2 miljard verliest’ aan dat fiscale voordeel, maar die 2 miljard is het bedrag dat de staat zou ontvangen als alle huidige premies van de werknemers belast worden zoals loon. Als morgen het belastingvoordeel zou worden afgeschaft, wil dat niet zeggen dat de staat zomaar 2 miljard wint. Dat de staat nu 2 miljard ‘verliest’ klopt dus niet.
Als de regering-De Croo het fiscale gunstregime aanpakt ‘betekent dat een contractbreuk van de staat met de burgers’, schreef Trends-collega Alain Mouton hier al. Want de burgers ‘werden net met fiscale voordelen naar aanvullend pensioensparen gelokt’.
Daarnaast stipte Mouton nog een andere zaak aan: ‘Wat in dit debat ook vergeten wordt, is dat het aanvullend pensioen een compensatie is voor de plafonnering van de pensioenuitkeringen in de eerste pijler, de gewone wettelijke pensioenen. Dat zit zo: een werknemer bouwt pensioenrechten op door het aantal gewerkte jaren en de storting van sociale bijdragen. Die zijn niet geplafonneerd: hoe hoger het loon, hoe hoger de sociale bijdragen. De uitkeringen zijn dan weer wel geplafonneerd. Op het jaarinkomen boven 61.865,94 euro worden er geen pensioenrechten meer opgebouwd, maar wel bijdragen betaald. Dat gaat om een zuivere belasting.’
Of er van een echte pensioenhervorming sprake zal zijn, is zeer de vraag.
De intenties van de socialistische minister van Pensioenen lokte onmiddellijk reacties uit van de liberale coalitiegenoten. Open VLD-voorzitter Egbert Lachaert liet prompt weten dat hij niet wil horen van een belastingverhoging: ‘Aanvullende pensioenen zijn belangrijk om velen een degelijk pensioen te bieden. In het regeerakkoord werd afgesproken dit net uit te breiden. Dat zal niet bereikt worden door onrust te zaaien of door ballonnen op te laten rond een belasting daarop’, zo tweette hij.
Tegen het najaar moet Lalieux komen met een plan voor de hervorming van onze pensioenen. Zoals het er nu naar uitziet, zal meer belastingen heffen op sommige onderdelen van ons pensioensysteem daar zeker een onderdeel van vormen. Of er van een echte pensioenhervorming sprake zal zijn, is zeer de vraag. Die dringt zich nochtans op. In 2013 werd een Commissie voor Pensioenhervorming opgericht, die scenario’s voor de hervorming van de wettelijke pensioenstelsels moest aanreiken. Dat heeft ze ook gedaan, maar de regeringen hebben er sindsdien geen werk van gemaakt. Benieuwd of de regering-De Croo dat wel zal doen.
Naast het loonoverleg en de loonwet van 1996 zal ook de pensioenhervorming nog voor ophef binnen de regering-De Croo zorgen. En de ministers die voor dit dossier de verantwoordelijkheid dragen, behoren allemaal tot de PS. Zoals we begin dit jaar al in Knack schreven: 2021 wordt het jaar van de sossen.
4. Mondmasker
‘Regering raadt gebruik van eigen gratis mondmasker af’
Titel De Standaard, 25 februari
Na twee kritische overheidsrapporten raadt de federale regering de bevolking aan om het gratis overheidsmondmasker niet meer te gebruiken. Sinds het begin van de pandemie staan de mondmaskers symbool voor de manier waarop de coronacrisis is aangepakt. Vandaag nog steeds.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier