Kritiek op vernieuwde voedingsdriehoek: ‘Vlees gelijk stellen met snoep en chips is onverantwoord’
De nationale beroepsvereniging van slachthuizen en uitsnijderijen Febev vindt de vernieuwde voedseldriehoek ‘simplistisch en ongenuanceerd’. Ook de Belgische associatie voor Meat Science and Technology (BAMST) en de federatie van de Belgische voedingsindustrie (FEVIA) hebben bedenkingen.
In de vernieuwde voedseldriehoek die het Vlaams Instituut Gezond Leven dinsdag voorstelde, worden vis, yoghurt, melk, kaas, gevogelte, en eieren in de lichtgroene categorie ‘dierlijke producten’ ondergebracht. Deze producten mogen maar in kleine porties gegeten worden, zo luidt de aanbeveling. Rood vlees behoort tot de oranje categorie, en mag ‘niet te veel’ gegeten worden. Bewerkte vleeswaren krijgen geen plek in de voedingsdriehoek, maar worden in de restgroep erbuiten geplaatst. Zij zijn overbodig, en bij een te hoge consumptie zelfs schadelijk voor de gezondheid, klinkt het.
Onderscheid
Febev vindt vooral het onderscheid tussen de dierlijke producten (in de lichtgroene categorie), en rood, onbewerkt vlees (in de oranje categorie) onnodig. ‘Alle afgeleide producten en verschillende soorten (van vis, gevogelte, kaas, enz.) lijken in dezelfde categorie als het basisproduct te zijn ondergebracht. Dezelfde nuance ontbreekt op vlak bewerkte (vlees)producten’, argumenteert Febev. De federatie vraagt zich af of het voedingsmodel overeenkomt met de huidige wetenschappelijke inzichten.
Ook BAMST, de Belgische associatie voor Meat Science and Technology, noemt de nieuwe voedseldriehoek ‘overmatig gesimplificeerd’. ‘Vleeswaren horen omwille van hun hoge voedingswaarde niet thuis in de restgroep. Ze op dezelfde voet plaatsen van snoep en chips is onverantwoord’, aldus BAMST.
Onderbouwing
FEVIA, de federatie van de Belgische voedingsindustrie, plaatst net als Febev bedenkingen bij de wetenschappelijke basis van de driehoek. ‘Hoe verklaar je bijvoorbeeld dat alle verwerkte vleeswaren zonder enig onderscheid qua nutritionele waarde in dezelfde groep zitten? Is dit dan een vertaling van de adviezen van de Hogegezondheidsraad?’, vraagt Nadia Lapage, secretaris-generaal van FEVIA Vlaanderen, zich af.
De reactie van de Belgische confederatie van de zuivelindustrie (BCZ) is positiever, al rijzen ook daar alweer vragen over de wetenschappelijke onderbouwing. ‘Uiteraard zijn wij tevreden dat het nieuwe voedingsmodel de plaats van melk en zuivelproducten in een gezond en duurzaam voedingspatroon bekrachtigt’, stelt Renaat Debergh, afgevaardigd Bestuurder BCZ. ‘Wat de toelichtende teksten betreft hebben we wel de nodige vragen bij de wetenschappelijke onderbouwing. Enerzijds sluit deze te weinig aan bij de wetenschappelijke adviezen van de Hoge Gezondheidsraad. Anderzijds kan het voedingsdebat niet verengd worden tot de ongenuanceerde boodschap “Eet meer plantaardig en minder dierlijk”‘.