Kernuitstap: hoe de N-VA Groen saboteert met groene argumenten
Hoe dichterbij de kernuitstap komt, hoe grimmiger de stellingoorlog tussen voor- en tegenstanders. Vlaams minister van Energie Zuhal Demir (N-VA) haalt alles uit de kast om haar federale collega Tinne Van der Straeten (Groen) een politiek succes te ontzeggen.
In de Grote Peiling ( Het Laatste Nieuws, VTM Nieuws, RTL en Le Soir) van 10 december was Groen met 8,9 procent voor het eerst kleiner dan de PVDA. De ecologisten bengelden helemaal onder aan de rij Vlaamse partijen. Zeker, peilingen zijn maar peilingen en kleine schommelingen zijn statistisch irrelevant. Maar deze peiling werd afgenomen in een periode dat Groen voortdurend in het nieuws kwam met de kernuitstap. Die kernuitstap is voor Groen en Ecolo wat de sociale zekerheid is voor de socialisten en de angst voor vreemdelingen voor het Vlaams Belang: hun corebusiness.
Bouchez maakt de oppositie van de N-VA tegen Vivaldi extra geloofwaardig. Groen is daar op dit moment het grootste slachtoffer van.
Het is merkwaardig. MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez blijft zich verzetten tegen de kernuitstap, terwijl die in september 2020 het allereerste grote dossier was dat op een nachtelijke vergadering in het Egmontpaleis werd ‘afgeklopt’ tussen de regeringsonderhandelaars van Vivaldi. De credits voor dat succes gingen naar Tinne Van der Straeten. Zij had in deelgroepen met de experts van de andere partijen tot in de details de randvoorwaarden (kostprijs, bevoorradingszekerheid…) voor de kernuitstap onderhandeld. Dat deed ze ook met de energiesector zelf, in de eerste plaats met Engie, de exploitant van de kerncentrales. Vervolgens werd Van der Straeten de nieuwe federale minister van Energie. De andere groene ministerpost (ambtenarenzaken) was voor Petra De Sutter. ‘Energie is de enige echte kernbevoegdheid die Groen heeft gekregen’, zegt professor politieke wetenschappen Dave Sinardet (Vrije Universiteit Brussel en Université Saint-Louis): ‘Het regeringswerk van Groen staat of valt dus met de prestaties van Van der Straeten op energie, niet met de ambtenaren en postbodes van De Sutter.’
Tijdens de Zweedse regeerperiode had Van der Straetens voorgangster, Marie-Christine Marghem (MR), geen enkel spoor degelijk voorbereid. Er was geen scenario met kernuitstap, en ook geen zonder kernuitstap. Daarom heeft Van der Straeten een kabinet samengesteld dat vooral bestaat uit technici uit de energiesector zelf: ze wist dat er meteen in sneltreinvaart zou moeten worden gewerkt. In één jaar moest haar ploeg inhalen wat sinds de invoering van de wet op de kernuitstap al bijna twintig jaar was blijven liggen.
Aan de doorgedreven technocratisering van het kabinet van Energie zit ook een electorale kant. ‘Groen wil het beeld corrigeren dat groenen naïeve wereldverbeteraars zijn die hun dossiers niet kennen en vasthouden aan ideologische dogma’s’, zegt Sinardet. ‘Groen wil zich het imago aanmeten van een pragmatische partij die goed kan besturen. Vandaar dat het ervoor kiest om zich terughoudend en niet-ideologisch op te stellen.’
Dat heeft allesbehalve een kalmerend effect op de Franstalige liberale coalitiepartner MR. ‘Bouchez is een groot probleem voor Groen’, stelt Sinardet. ‘Hij heeft maar één strategie: zichzelf profileren door continu splijtende standpunten in te nemen, het liefst als tegenpool van de groenen, waaraan de MR in 2019 stemmen heeft verloren. Daarom blijft Bouchez afstand nemen van de kernuitstap. Bij de Open VLD is de liefde voor de kernuitstap ook gering, maar toch zullen de Vlaamse liberalen netjes mee uitvoeren wat wordt beslist. Zo hoort dat in een regering. Bouchez doet dat niet. Hij maakt op die manier de oppositie van de N-VA tegen Vivaldi extra geloofwaardig. Groen is daar op dit moment het grootste slachtoffer van.’
Concentratie van macht
De kernuitstap is voor Groen niets minder dan de voltooiing van een historische missie. Het hele project werd twee decennia geleden opgestart, in een tijd dat de partij nog ‘Agalev’ heette. Dat stond voor Anders Gaan Leven: een naam die paste bij de tijdgeest. T-shirts van Greenpeace met ‘ This Body Is in Danger’ en ‘No Time to Waste’ waren het alternatieve uniform van scholieren en studenten. Daarop prijkte de badge: ‘Kernenergie? Nee bedankt.’
Dat breed gedragen sentiment kreeg zijn politieke vertaling tijdens de paars-groene regering-Verhofstadt I (1999-2003). De wet op de kernuitstap werd geschreven op het kabinet van de besnorde staatssecretaris voor Energie, Olivier Deleuze (Ecolo). Als kabinetschef stond Luc Barbé mee aan de wieg van die wet: ‘Er was een brede verontwaardiging over de negatieve gevolgen van kernenergie. Het was een schok voor de publieke opinie toen het begon door te dringen dat langvervuilend kernafval tot 230.000 jaar in de grond zou moeten worden opgeslagen. Vandaag denken zelfs veel progressieve kiezers dat het afvalprobleem is opgelost. Wat natuurlijk niet zo is.’
Het wezenlijke verschil tussen 2003 en 2022, benadrukt Barbé, is dat kernenergie toen niet zozeer werd gezien als een technische maar als een politieke kwestie. ‘Wij vonden het zonneklaar dat technologische keuzes in de energiesector niet politiek neutraal waren. Kernenergie is zo duur dat alleen superpowers ze kunnen aanbieden. Ofwel zijn dat machtige staten, zoals Frankrijk of China, ofwel oppermachtige multinationals: alleen de Engies van deze wereld hebben voldoende geld en knowhow om kerncentrales te kunnen bouwen. Kernenergie is bijgevolg politiek niet neutraal. Als de Belgische overheid voor kernenergie kiest, staat ze macht af aan een privéspeler, in een cruciale sector als de energievoorziening. Terwijl kiezen voor hernieuwbare energie een decentralisatie en herverdeling van de macht betekent. Elke middenklasser kan zonnepanelen op zijn dak leggen. Windmolens kunnen ook door coöperatieven geplaatst worden. Maar na twintig jaar continue verrechtsing kan dat niet meer gezegd worden. Als Groen-voorzitter Meyrem Almaci dat nu zou herhalen, voert de pers haar af als een dolgedraaide fundi.’ Dat is zo: ook sommige jonge ecologisten beklemtonen dat zij ‘ecorealisten’ zijn: zij willen milieu- en energiedossiers niet politiek maar technologisch bekijken.
Professor Sinardet vindt dat de groenen de hand meer in eigen boezem mogen steken. ‘Groen zit met een essentieel probleem. De groene beweging strijdt al sinds de late jaren zeventig tegen kernenergie, een verzet dat toen ook breder maatschappelijk gedragen werd. Intussen is de wereld veranderd, en zelfs de groene beweging. Een belangrijk maar toch steeds kleiner deel van de milieubeweging is nog steeds faliekant tegen kernenergie. Maar door het klimaatdebat komen er steeds meer voorstanders van kernenergie bij. Zij vinden kernenergie niet meer zo afschrikwekkend. Tegelijk duwt N-VA-voorzitter Bart De Wever met zijn vinger op de zere plek. Een klimaatpartij als Groen die vervuilende gascentrales steunt: dat is een lastig verhaal.’
Vuile gascentrales
Het is ongetwijfeld een van de meest geniale zetten van de N-VA in de laatste jaren: het politiek problematiseren van de gascentrales – óók de weinig vervuilende van de jongste generatie. Het debat kreeg een bijzondere wending omdat de voorstanders van nucleaire energie aankwamen met argumenten van… de klimaatbetogers. Om de opwarming van de aarde tegen te gaan is de reductie van CO2 en stikstof essentieel. Kernreactoren stoten geen CO2 uit. Fossiele centrales wel, ook de gascentrales die essentieel zijn in de vervanging van de kerncentrales. Bart De Wever rook dus zijn kans: wat is er groen aan om ‘schone’ kerncentrales te vervangen door ‘vuile’ gascentrales? Wat hij daar niet bij vertelt, is dat zelfs in een scenario waarin alle kerncentrales zouden openblijven er nog altijd gascentrales nodig zullen zijn. Daarom drong ook zijn partij indertijd bij Marghem aan op de snelle bouw van meer gascentrales. De nieuwe gascentrales stoten immers minder CO2 en stikstof uit dan de oude, en in het kader van Europese programma’s betekent dit dat de algemene CO2-uitstoot juist zal dalen als er meer gascentrales van de nieuwe generatie gebouwd worden. De kritiek van De Wever is dus op zijn zachtst gezegd een beetje hypocriet, maar het frustreert Groen dat het dit complexe verhaal zo moeilijk uitgelegd krijgt aan de publieke opinie.
Daardoor heeft het debat over kernenergie, raar maar waar, de N-VA weer in een positie gebracht waarin ze de federale regering en met name de groene minister van Energie onder vuur kan nemen. De Wever doet dat met een gretigheid die verraadt hoe strategisch belangrijk hij het vindt om de groenen tot de nieuwe vijand van het Vlaamse volk te kunnen uitroepen. In 2010, bij zijn grote electorale doorbraak, was voor hem het ‘socialistische Wallonië’ de politieke antipode van het ‘in wezen rechtse’ Vlaanderen. Sinds 2019 zijn de groenen – en meer nog Ecolo – de nieuwe aartsvijanden. Ecolo symboliseert vooral het multireligieuze, gekleurde, woke Brussel. De Vlaams-nationalistische aversie voor groen lijkt een variant van een nieuwe Kulturkampf die zich overal in Europa voltrekt. In Nederland dreigden afgelopen weekend honderden ingenieurs ermee hun diploma terug te geven omdat de universiteit van Delft een eredoctoraat wil verlenen aan Eurocommissaris Frans Timmermans, de man van het Europese klimaatbeleid. De N-VA deed altijd minnetjes over de klimaatbetogers en Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) kreeg het schuim op de lippen van de klimaatbrossers. Maar in haar strijd tegen de kernuitstap gebruikt diezelfde N-VA dus argumenten van diezelfde klimaatactivisten.
Enter Zuhal Demir (N-VA), de Vlaamse minister van Energie. In haar boycot van het federale energiebeleid is ze taai, brutaal en zelfs creatief. Eind december verbood ze nog de levering van buitenlands hout voor een Gentse biomassacentrale: ‘Als we extra bossen in Vlaanderen beschermen en planten, kunnen we toch moeilijk toestaan zonder pardon de taiga in Rusland kaal te kappen om in onze achtertuin op te stoken.’ Dat soort onverzettelijkheid hadden ze bij Groen niet zien aankomen. ‘We wisten uiteraard dat Demir er alles aan zou doen om de vergunningen voor gascentrales te weigeren, maar we konden ons echt niet indenken dat ze zou kiezen voor een tactiek van de verschroeide aarde, door ook reguliere vergunningen met een rist politieke adviezen te weigeren.’ Met name haar onverwachte ‘njet’ voor de nieuwe, hypermoderne, door Engie uitgebate gascentrale van Vilvoorde, zette bij Groen het signaal op rood: ‘Vilvoorde is de schoonste gascentrale die men zich kan indenken. Maar dat krijgen we toch zo moeilijk uitgelegd, terwijl Demir ons verhaal countert met onjuiste argumenten.’
Straks gaan de nieuwe, moderne gascentrales naar Wallonië, terwijl Vlaanderen met de oude, vuile centrales blijft zitten.
Om haar bestuursvaardigheid te tonen is Groen, zoals al eerder gezegd, in 2020 zelf het nucleaire dossier beginnen te depolitiseren en technocratiseren. Grote delen van het bedrijfsleven appreciëren dat en investeren vandaag voluit in nieuwe energie. Maar voor de politieke rechterzijde bleek het een godsgeschenk. Sinardet: ‘Tinne Van der Straeten communiceert zo beredeneerd dat ze kleurloos dreigt te worden. Bovendien krijgt ze haar boodschap niet meer helder verkocht. Vriend en vijand is het erover eens dat zij de juiste minister is op de juiste plaats en haar dossiers door en door kent. Ze wordt alom gerespecteerd, ook in de energiesector. Alleen slaagt ze er niet meer in om haar dossiers overtuigend te verdedigen voor het grote publiek. Tijdens haar recente, dramatisch slechte interview in Terzake met journalist Pieterjan De Smedt, straalde zij niet bepaald de competentie uit die ze wel heeft.’
Extra punch
Bij Groen weten ze inmiddels ook dat extra punch nodig is. Daarom wordt Vlaams Parlementslid Mieke Schauvliege in stelling gebracht om Demir van antwoord te dienen. De verwachting is dat ze kan uitgroeien tot een nieuwe Mieke Vogels, een vrouw die haar dossiers kent en ook verbaal haar mannetje staat. Het zal nodig zijn. Sinardet: ‘Minister Demir slaagt erin om de spanningen in de federale regering op te drijven. Als zij de gascentrale van Vilvoorde een vergunning had gegeven, had Bouchez minder ruimte om te blijven tegenwringen. Zij beseft dat het ook voor haar interessant is om zich te profileren op de kernuitstap. De N-VA is blij dat de Vlaamse energieminister de federale oppositie versterkt. Zo klimt ze op in de hiërarchie van haar partij.’
Juist die evolutie verontrust het groene Kamerlid Kristof Calvo: de verbeten politieke cultuur die vandaag ook de verhoudingen in de Wetstraat bepaalt. Calvo: ‘In 2010 begon ik als jong Kamerlid het kernenergiedossier te volgen. Toen waren de verschillen véél groter dan nu. Toen dachten sommige partijen er nog aan om alle kernreactoren nog vele jaren open te houden. Vandaag aanvaardt iedereen dat het om maximaal twee reactoren gaat, voor een beperkte tijd. De inhoudelijke verschillen zijn dus relatief marginaal geworden. Toch ligt daarop nu de volle focus in de Wetstraat. Bij gebrek aan grote ideeën worden kleine verschillen uitvergroot.’
In die zin is de niet-vergunning van Vilvoorde illustratief voor een verschuiving in de politieke cultuur en zeden, zegt Calvo. ‘In een politiek systeem dat focust op beleid krijgt Vilvoorde altijd een vergunning. Maar niet in een systeem dat draait rond permanent campagne voeren.’ In zo’n systeem komen ministers als Tinne Van der Straeten ook altijd onder vuur te liggen, betoogt Calvo: ‘Redelijkheid, degelijkheid en zakelijkheid zijn dan vormen van een nieuwe kwetsbaarheid. In de Kamer moet zij zelfs antwoorden op vragen waarom ze het regeerakkoord wel goed en gretig uitvoert. Dat is de wereld op zijn kop.’
Intussen bijt Groen van zich af. De federale regering is het eens geworden over de zogenaamde ‘haasje-overwet’: als minister Demir ook de vergunning weigert die Engie in januari voor Vilvoorde zal indienen, grijpt de federale regering terug naar kandidaten die eerder in de procedure waren afgevallen. Dan komen de nieuwe gascentrales in Manage, Seraing of elders. De investeringen in nieuwe, moderne gascentrales gaan dan naar Wallonië, terwijl Vlaanderen blijft zitten zitten met oude, ‘vuile’ centrales. ‘Hoe meer de federale regering smeekt om Vilvoorde open te houden, hoe minder Demir geneigd is om dat toe te staan’, luidt het bij Groen. ‘Misschien verandert dat als ze bij de N-VA inzien dat Vlaanderen zo een pak investeringen, werk en nieuwe technologieën misloopt.’
Het blijft intussen à la guerre comme à la guerre. Zo wordt verwacht dat men straks de ‘schuld’ voor de hogere energiefactuur in de schoenen van Groen zal proberen te schuiven. Sinardet: ‘Dat zou opnieuw passen in de N-VA-framing om Groen voor te stellen als een elitaire partij die vanuit ideologisch dogmatisme de gewone man met plezier wil kloten.’ Toch zouden álle betrokkenen, ook de N-VA, beter voorzichtig zijn, meent Calvo: ‘Minister Van der Straeten focust op beleid en samenwerking. Ze zorgt met het sociaal tarief voor betaalbare energie. Dat is toch wat mensen van een minister verwachten? Als de man in de straat de indruk krijgt dat zijn factuur voor gas en elektriciteit is ontploft als gevolg van een ruzie tussen ministers, dan weten we uit ervaring toch wie van dat “gekibbel” profiteert: de partijen die al langer en met succes beweren dat “de politiek” niets anders doet dan de bevolking in de zakken te zitten.’
Ook die trend tekende zich al af in de recente Grote Peiling. Groen deed het daarin inderdaad niet goed. Maar de voortreffelijkste van de klas was nog altijd en met voorsprong het Vlaams Belang.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier