Kermis in het parlement: over paterssandalen en bloed op het pluche
Onze parlementen zijn plechtstatige assemblees, bezet door heren en dames van stand. Toch is het er ook al eens kermis, met dank aan kleurrijke parlementairen – de een al een grotere bedreiging voor de democratie dan de ander.
In de Belgische parlementen gaat het er doorgaans ernstig aan toe. Af en toe wordt het wetgevend werk echter opgeschrikt door incidenten en incidentjes. Soms ligt dat aan hoog oplopende discussies, soms gewoon aan de wel erg kleurrijke parlementsleden die in het pluche terechtkomen. Een eigenzinnig samengestelde plejade.
Tijdens de besprekingen van de laatste State of the Union van premier Elio Di Rupo (PS) moest Kamervoorzitter André Flahaut (PS) nog eens iets uit de notulen laten schrappen. Oorzaak van Flahauts ergernis was het onafhankelijke parlementslid Laurent Louis* (ex-MR, ex-PP, ex-MLD – en in 2014 zou hij opkomen op de lijst Islam, maar daar hebben ze hem pas nog buitengegooid) . Op vandaag is Louis het enfant terrible van de Kamer. De man zorgt vaak voor hilariteit bij zijn groteske tussenkomsten, waarbij hij de verzamelde Kamer al eens triomfantelijk toeschreeuwt hen ‘ontmaskerd’ te hebben als kolonialen of schuldigen aan een zionistisch complot.
Elio Di Rupo onderging stoïcijns de laatste tirade van de man, evenwel nadat hij tot ergernis van Louis eerst even de Kamer verliet bij diens bestijging van het spreekgestoelte. Di Rupo kreeg te horen dat de jeugd hem wel eens een trap onder de kont zou willen geven. De passage die Flahaut niet aan de geschiedenis wilde overleveren was nog iets minder subtiel: ‘Ik heb zin om u uw strikje te laten opeten.’
Louis mag dan al vandaag het mooie weer maken in de Kamer, hij heeft een resem voorgangers. Dat zijn niet allemaal narren en clowns, maar ze zorgden wel op hun tijd af en toe voor een scheut circus in het parlement. Van vestimentaire onlusten, over beschamende misogynie, tot regelrechte vechtpartijen: een parade van dramaqueens in onze parlementen.
Vestimentaire onlusten: over rolkragen en marcellekes
In het parlement gaat men deftig gekleed. In de goede oude tijd was daar weinig discussie over. Wie dat gebod met de sandalen treedt, kon op een stevige reprimande rekenen.
Oervoorbeeld is Willy Kuijpers, voormalig lid van de VolksUnie (VU), nu N-VA’er. Bij zijn eerste werdag als federaal volksvertegenwoordiger in 1971 zat het er meteen tegen. Toenmalig Kamervoorzitter Achiel Van Acker (BSP) verbood Kuijpers de toegang tot de Kamer omdat die opdaagde in rolkraag en met sandalen. Een compromis werd gevonden door Kuijpers een colbert te laten dragen. De Vlaams-nationalist hield wel zijn sandalen aan – die vestimentaire morzel gaf hij niet op.
Van Acker tikte ook het toen jonge Kamerlid Herman De Croo (Open VLD) op de vingers. Die onverlaat belichaamde de revolutionaire sfeer van 1968 door zich zonder – wij herhalen zonder! – stropdas in het parlementaire pluche te laten zakken. Van Acker had toen het ergste nog niet gezien. Een jaar later moest hij opnieuw op zijn strepen staan, want Nelly Maes (ook VU) had zich de vrijheid gepermitteerd in een broek op te dagen. Het was overigens diezelfde ‘Rooie Nelly’ die in 1972 doelwit werd van een van de meest legendarische sneren uit de Belgische parlementaire geschiedenis: ‘Wijven moeten niet teveel complimenten maken.’ Getekend: Louis Major (BSP).
Wat misogyne retoriek in het parlement betreft, moeten we overigens niet tot in de jaren ’70 graven. Als Kamervoorzitter reeg Patrick Dewael (Open VLD) een weinig vrouwvriendelijke scalp aan zijn riem met een nogal dubbele opmerking. CD&V-kamerlid Katrien Partyka zat op haar knieën te praten met een collega, wat Dewael inspireerde tot volgende dijenkletser: ‘Mevrouw Partyka, het is goed dat u af en toe op de knieën ligt, maar ik zou dat toch voor een andere gelegenheid voorbehouden’. Helemaal niet seksistisch bedoeld, wimpelde Dewael de furie van de CD&V-werkgroep Vrouw en Maatschappij af: ‘Ik refereerde naar de kerk’.
Herman De Croo: stroper zonder das
De latere Kamervoorzitter De Croo – die zonder das – zou het levende bewijs worden dat stropers de beste boswachters worden. Hijzelf tekende immers ook voor enkele vestimentaire reprimandes. Eddy Boutmans van Agalev werd diets gemaakt dat een glittervest niet past in de Kamer. Vincent Decroly van Ecolo kon dan weer de biezen pakken omdat hij zich uit protest uitkleedde tot hij op het spreekgestoelte stond in een mouwloos shirt, en met een pet op – uiteraard bleef alles beneden de navel wel bedekt. De Croo zei over dat incident in Het Nieuwsblad dat Decroly niet reageerde op zijn humoristisch bedoelde ‘allez, kleedt u eens terug aan’: ‘Maar die man bougeerde niet. Toen moest ik wel optreden, want anders staat er hier straks een vrouwelijk kamerlid in het halfrond dat zich ontboezemt of een Waalse boer met een stinkende emmer.’
Zelfs ministers ontsnapten niet aan de fashion police van De Croo, zo mocht Bert Anciaux (toen VU, nu SP.A) ondervinden. Als minister van Mobiliteit wilde hij in hemdsmouwen op vragen van het parlement antwoorden. De Croo in Het Nieuwsblad: ‘Ik zeg hem: Anciaux, zonder vest geef je geen antwoord. Het probleem was dat de enige van zijn partij die in het halfrond zat Geert Lambertwas. Anciaux kon wel drie keer in zijn vest.’
Anciaux kreeg toen de vest van Walter Muls (VU en Spirit) te leen. Het scherpe oog van De Croo ontwaarde echter dat Anciaux naast hem kwam zitten zonder kousen. ‘Die zit met zijn blote voeten in van die paterssandalen. Ik dacht, jongen, nu heb ik u beet. En ik zeg tegen de vraagsteller: Pas op, de minister heeft gevoelige tenen.’ Heel de Kamer begon te lachen.’
Mieke Vogels (toen Agalev) tenslotte zal eeuwig herinnerd worden om haar ‘stunt met de voorschoot’. Amper een jaar in de Kamer valt ze op door tijdens haar repliek een schort om te binden. Vogels protesteerde daarmee tegen het ‘vrouwonvriendelijke’ tewerkstellingsbeleid onder wijlen eerste minister Wilfried Martens (CD&V).
Op de vuist in het pluche
Discussies over stropdassen en blote tenen in paterssandalen zijn vermakelijk. Vechtpartijen zijn dat minder. Toch vonden die ook plaats in de coulissen van het parlement.
Zo ging wijlen Mik Babylon van de Volksunie op 9 oktober 1986 in de publiekstribune op de vuist met Voerens woelwater José Happart (nu PS). Tot bloedens toe in het geval van Babylon, die een Voerense vuist in het gezicht kreeg.
Happart was met dat wapenfeit overigens niet aan zijn proefstuk toe. Als kwaaie en in Brussel betogende fruitboer liet hij midden de jaren ’70 al een koe los in het parlement.
Het Vlaams Blok zette in haar beginjaren tijdens betogingen haar argumenten wel eens kracht bij middels de vuist. Dat hoefde niet enkel op straat, maar kon ook in de tribunes van het vaderlandse parlement. Huidig voorzitter Gerolf Annemans kreeg het er in 1993 aan de stok met de Militaire Politie. De Vlaams Blokkers schopten keet in de Vlaamse Raad, vandaag het Vlaams parlement, dat toen nog samenkwam in de Kamer. Omdat hun voorstellen tot decreet (een ter beperking van islamitische gebedsplaatsen, een om de Vlaamse onafhankelijkheid te bepleiten) als ‘onontvankelijk’ werden afgewezen.
Aangezien ze niet het recht hadden op een tussenkomst werd hun micro uitgezet door Vlaamse Raad-voorzitter Louis Vanvelthoven (SP). Waarop Filip Dewinter het op een schreeuwen zette, zijn kompanen ‘dic-ta-tuur’ scandeerden en voormalig VMO’er John Spinnewynmet papier begon te gooien. De kers werd echter door Annemans op de taart gezet: hij overschreeuwde vanop de publiekstribune vriend en vijand, en kreeg daarop enkele enkele MP’ers in zijn nek. Dat vechtend gezelschap ging neer en verdween uit het zicht van de Kamerleden. Tot het schoenloze been van Annemans weer opdook: Annemans was zijn huid duur aan het verkopen.
De vergadering werd in de grootste verwarring beëindigd. Maar niet zonder dat de Gentse reus Francis Van den Eynde (in 2011 uit het VB gezet door voorzitter Bruno Valkeniers) toenmalig SP-voorzitter Frank Vandenbroucke nog een flinke duw gaf, waardoor die zijn hand door een glazen deur zag gaan.
Minder gewelddadig, maar minstens zo standvastig waren liberale eminenties Jean Gol en Louis Michel (MR) bij een bezetting van het spreekgestoelte. Bij die actie eisten de blauwe heren dat de legendarische zinsnede ‘La Belgique, qu’elle crève‘ uit het Kamerverslag werd geschrapt. Vlaams Blokker Joris Van Hauthem had die aan Verdinaso-leider Joris Van Severentoegeschreven quote op 10 februari 1993 nog eens opgedist.
Filibusteren over Thaïland
Over het ‘bezetten’ van het parlement kunnen ook Jean-Marie Dedecker (LDD) en Hugo Coveliers (ex-VU, ex-VLD, ex-VLOTT, ex-Vlaams Belang) meespreken. Zij waren als toenmalig VLD’ers tegen de goedkeuring van het migrantenstemrecht. Dedecker zei daarover in Knack dat toenmalig premier Guy Verhofstadt hem en Coveliers vroeg te filibusteren tegen de wet, ‘om zo de schijn wekken dat hij alles had gedaan om die wet te fnuiken’.
Filibusteren is een ietwat onsportieve maar wettelijke manier om middels eindeloze tussenkomsten de stemming over een wet uit te stellen, of zelfs onmogelijk te maken – zie het als een verregaande vorm van procrastinatie of zelfs donquichoterie. Dat filibusteren tot de minder ernstige parlementaire verweermiddelen behoort, bewees Dedecker door in een lachkramp te schieten bij het voorlezen van de geschiedenis van Thaïland.
Van Rossem en Tindemans
Voor de bekendste hoogtepunten in het parlement tekenden Jean-Pierre Van Rossem (ROSSEM) en Leo Tindemans (CVP). Van Rossem jaagde op 9 augustus 1993 een schok van verontwaardiging door het parlement door tijdens de eedaflegging van koning Albert II ‘Vive la république d’Europe! Vive Lahaut!’ te schreeuwen. Meteen riepen enkele Kamerleden ‘Vive Le roi!’.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Kamervoorzitter Frank Swaelen (CVP) dreunde meteen een vooraf ingestudeerde repliek op: ‘Meneer, uw gedrag is onwaardig en schandalig en het hele land zal u veroordelen.’ Nog meer ‘Vive le roi’ en applaus. Van Rossem onderging het stoïcijns, nonchalant tegen een pilaar geleund.
Maar op één blijft eeuwig Leo Tindemans staan, ook al is zijn dramatisch ‘hoogtepunt’ puur politiek en niet in het minst weggelopen uit een circus. Als premier in snelheid gepakt door wat hij ‘de junta van de partijvoorzitters’ (zij hadden het Egmontpact bedisselden doorgeduwd) noemde, beet hij de Kamerleden toe dat voor hem de Grondwet ‘geen vodje papier’ is.
Tindemans, ‘de man van één miljoen’, kon maar één conclusie trekken ‘na de scheldwoorden en de beledigingen en de aanvallen’. Steeds luider pratend en heftiger met de vinger op zijn pupiter kloppend, sprak hij de historische woorden: ‘Ik ga van deze tribune weg, ik ga naar de koning en biedt het ontslag van de regering aan.’
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
*Post Scriptum: Laurent Louis laat ook nog weten op zijn Facebookpagina dat hij wel degelijk echt bestaat en, wat er ook beweerd moge worden, géén creatie is van de heersende macht. En ook geen buitenaards wezen. Waarvan akte.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier