Karel Anthierens overleden: ‘Ik heb nergens spijt van’
Donderdag is Karel Anthierens (1935-2022) overleden. Geen enkele Vlaamse journalist is ooit bij zo veel kranten, bladen en tv-zenders actief geweest als hij. Ook bij Knack was hij van 1975 tot 1982 het werkpaard van de redactie, en een vertrouwenspersoon van uitgeversfamilie De Nolf.
Van de jaren 1950 tot een eind in het eerste decennium van deze eeuw was de naam Anthierens een begrip in de Vlaamse journalistiek. Ze waren met drie schrijvende broers: Jef (1925-1999), Karel (1935-2022) en Johan Anthierens (1937-2000). ‘Anthierens’ was niet alleen hun achternaam, maar vooral hun waarmerk. Een Anthierens kón schrijven, altijd boeiend, vaak bevlogen, en immer in onberispelijk Nederlands. Jef was de man die hoofdredacteur werd van het stoffige tv-blad HumoRadio en het in 1958 omvormde tot het veel raddere Humo. De bekendste Anthierens, de verpersoonlijking van de familiale reputatie, was de bijwijlen briljante Johan. Johan Anthierens was een gentleman en de betere boef, stijlvol in zijn humor en zijn kritieken. Hij vond het niet netjes dat men hem op zijn zestigste nog altijd een enfant terrible noemde, al gaf hij daar ook wel zelf aanleiding toe. Meer dan twintig jaar na zijn dood heeft Johan Anthierens – ‘niemands meester, niemands knecht’ – nog altijd een aan hem verknochte fanclub.
Tussen pionier Jef en zondagskind Johan zat dus Karel Anthierens. Voor zo’n middenjongen in een gezin van elf broers en zussen is het nooit een sinecure om zich te tonen. Karel Anthierens kon dat. Hij is zonder discussie de journalist met het grootste ‘palmares’ in de geschiedenis van de Vlaamse journalistiek. Tussen 1957 en 1999 zette niemand in meer bladen mee de lijnen uit dan hij. Dat begon halfweg de jaren vijftig bij het kunsttijdschrift De Periscoop – eigenlijk een ‘dure reclamefolder’, aldus Anthierens. Daarna werd hij tv-recensent voor het Vlaamse jezuïetenblad De Linie en Belgiëcorrespondent bij het Nederlandse weekblad Vrij Nederland. Uitgerekend in Amsterdam vond men de jonge Belg te brutaal, te antimonarchistisch. Dan kwam hij terecht bij Humo. Na zijn broer Jef werd Karel Anthierens vanaf 1965 zelf hoofdredacteur bij dat blad. O ironie: in die steeds wildere jaren zestig liet Humo zich inspireren door een tijdgeest die plots vanuit Amsterdam overwaaide. Karel Anthierens: ‘We dreven mee op de golven van provo en kabouters; we publiceerden in afleveringen De volksgerilja van Guido Van Meir. Het was een bijwijlen hilarisch verhaal van hoe gewone brave mensen in opstand kwamen tegen het als fascistisch ervaren gezag.’
Een eigen smoel
Vervolgens wisselde Karel Anthierens met groot gemak kortstondige passages af bij cultbladen als De Nieuwe (1974-1975) van Mark Grammens of De Zwijger van broer Johan (1982-1983) met verantwoordelijke functies bij gevestigde namen in de Vlaamse pers. Zo was Karel Anthierens van 1975 tot 1982 redactiesecretaris van Knack. Uit zijn pas dit jaar uitgegeven memoires Gedane Zaken. Hink-stap door de Vlaamse pers (Uitgeverij Epo) bleek dat de passage bij de Roeselaarse uitgeversfamilie De Nolf hem op een bijzondere manier heeft getroffen. Karel Anthierens werd er het klankbord van een hoogst dynamisch uitgeversduo, moeder Thérèse De Nolf-De Clerck en haar zoon Rik De Nolf waren in die jaren druk in de weer om van Knack het referentietijdschrift te maken voor de Wetstraat. Als hoofdredacteur was Frans Verleyen het gezicht van het blad. Achter de schermen zwoegde redactiesecretaris Karel Anthierens van ’s morgens tot ’s avonds door – andere Knack-redacteurs waren daar in die dagen minder snel toe te pramen.
Karel Anthierens werd bij Knack het klankbord van een hoogst dynamisch uitgeversduo, moeder Thérèse De Nolf-De Clerck en haar zoon Rik De Nolf
Moeder en zoon De Nolf scanden de beste tijdschriften ter wereld, en vooral uit de Angelsaksische pers haalden ze veel ideeën. Karel Anthierens probeerde zijn uitgevers wat af te remmen. Soms lukte dat, een beetje, meestal niet. Anthierens: ‘Maar meestal had Rik gelijk, moest ik achteraf toegeven. Het blad kreeg steeds meer structuur. En dat de ideeën schaamteloos uit andere bladen gepikt waren, deed daar niets aan af, bij ons kregen ze een eigen toepassing, een eigen smoel.’ Trouwens, zei moeder Thérèse De Nolf tegen Anthierens, ‘je moe nie peeze, d’r en d’r ol oenderduust vo joen gepeist.’ (‘Je hoeft zelf niet te denken, dat hebben er al honderdduizend voor jou gedaan.’)
Sommige ingrepen van Anthierens hebben Knack tientallen jaren lang gemarkeerd, zelfs tot vandaag. Hij was het die Rik De Nolf in contact bracht met tekenaar GAL, nom de plume van Gerard Alsteens, die tot op vandaag de vaste cartoonist is. In zijn memoires vermeldt Anthierens ook de amusante anekdote hoe GAL werd ingelijfd: volgens de stijl van die dagen was dat na een dure maaltijd in een uitstekend restaurant, waarbij de rekening natuurlijk door de uitgever werd betaald. Na het gesprek zegt uitgever De Nolf tegen Anthierens over Gerard: ‘’t is toch nen artiest.’ Anthierens is gelukkig dat ook zijn baas zo tevreden is en beaamt nadrukkelijk wat voor een knappe tekenaar GAL wel is. Dat bedoelde Rik De Nolf niet: ‘Artiest’ was West-Vlaams jargon voor een man die erin geslaagd was een hogere gage te bedingen dan Roularta eigenlijk van plan was om te betalen.
Het stemde Anthierens wat bitter dat zijn naam amper nog viel wanneer herinnerd werd aan de geschiedenis van bladen als Knack of Humo. Dat hij in ons verjaardagsnummer naar aanleiding van 50 jaar Knack geen vermelding waard was, stemde hem duidelijk teleur. Wellicht is die onrechtvaardigheid inherent aan historische overzichten. Wie schrijft, die blijft. Wie vooral organiseert veel minder: er zijn nu eenmaal minder sporen terug te vinden en minder herinneringen bij het publiek aan de mensen achter de schermen die ervoor zorgen dat de schrijvende journalisten kunnen excelleren – en dat wordt dan herinnerd. Maar het stak Karel Anthierens tot zijn laatste jaren dat hoofdredacteur Frans Verleyen tot vandaag met alle lof gaat lopen wanneer verhaald wordt hoe Knack in die jaren een uniek tijdschrift werd in de Vlaamse pers, en dat er amper een spoor overbleef van de man die het werk deed als Verleyen zich wekenlang terugtrok in Cambodja of Vietnam om van daaruit bevlogen teksten door te sturen naar de redactie van een blad waarnaar hij als hoofdredacteur nauwelijks omkeek. De praktische besognes waren voor redactiesecretaris Karel Anthierens.
Van 1983 tot 1993 werd de keurige heer Karel Anthierens hoofdredacteur van Panorama, later Panorama-De Post, en nadien uiteindelijk P-Magazine. Het lijken van de gelukkigste jaren uit Anthierens’ lange carrière te zijn geweest. Zijn redactie zat vol jonge hemelbestormers die het gevoel hadden dat het land en, waarom niet, de wereld aan hun voeten lag. ‘Redactioneel kon er toen heel veel’, schrijft Anthierens, maar ook: ‘Bij de krantenboer gooiden we geen hoge ogen, maar dat kon de pret niet drukken.’
Dat duurde tot in 1993, toen het onvermijdelijke gebeurde: een headhunter vroeg Anthierens om hoofdredacteur te worden van Het Volk. De legendarische krant van de christelijke arbeidersbeweging ACW (nu Beweging.net) zat in slechte papieren, Anthierens werd aangepraat dat hij de geknipte man was om de krant te moderniseren en zo aan te knopen met de hoogdagen van weleer. Hij geloofde het zelf. Hij was bijna 60. Zag hij zijn kans om eindelijk eens een groot, landelijk dagblad te leiden? In werkelijkheid begon zijn loopbaan daar in vrije val te raken. Het Volk werd geconfronteerd met een uitgever die geen verschil zag tussen het verkopen van kranten of van zuivel – zijn vorige job. ‘Van deze boer geen eieren’, besloten steeds meer overgebleven lezers van Het Volk. Bovendien was Anthierens zelf nooit lid geweest van het ACV (wel van het ABVV): ‘Ik voelde mij als an Englishman in New York.’ Het werd dus een mislukking. Anthierens schuift de schuld niet in de schoenen van een ander: ‘Ik was allicht geen beste hoofdredacteur voor Het Volk.’
Dan volgde zijn laatste grote verhuizing. In 1994 werd Anthierens aangetrokken door Christian Van Thillo, de bij leven en welzijn al legendarische uitgever van wat vandaag DPG heet. Anthierens ging aan de slag voor de grootste populaire krant van Vlaanderen, Het Laatste Nieuws. Hij hield het er vier jaar vol, inbegrepen een tussenstop bij het doodgeboren project De Week.
Het Volk werd geconfronteerd met een uitgever die geen verschil zag tussen het verkopen van kranten dan wel van zuivel – zijn vorige job.
Ook nadien wilde Karel Anthierens niet van stoppen weten. Hij werkte vanaf 1998 nog enige tijd bij de SP.A, nu Vooruit, om de geschreven communicatie van de partij te stroomlijnen in de aanloop naar de verkiezingen van 1999. Hij was nochtans nooit lid geweest van de SP – van geen enkele partij – en dat zei Karel Anthierens ook aan partijvoorzitter Johan Vande Lanotte. ‘Daar zat hij niet mee; hij zocht een vakman, als mens interesseerde ik hem niet.’ De SP.A verloor 6,25 procent: ‘Nooit nog heeft welke partij ook een beroep op mij gedaan.’
Uiteindelijk sloot Karel Anthierens in 1999 zijn wel zeer diverse loopbaan af met zijn laatste hoofdredacteurschap, bij Brussel Deze Week. Een veredeld reclameblad zonder veel ambitie begon hij om te bouwen tot een stadskrant van niveau, vandaag Bruzz geheten. Het was een waardig einde na een journalistieke omzwerving van 40 jaar journalistiek. ‘Gedane zaken nemen geen keer’, schreef Karel Anthierens in zijn envoi: ‘Het zij zo. Ik heb nergens spijt van, van mijn mislukkingen noch van mijn successen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier