Kamer keurt strengere regels in voetbalstadions goed
De plenaire Kamer heeft donderdag het licht op groen gezet voor een verstrenging van de Voetbalwet. Daardoor komt er een absolute nultolerantie voor overtredingen als racisme en discriminatie, het illegaal gebruik van pyrotechnische voorwerpen in stadions en fysiek geweld, en een verlenging van de duur van het stadionverbod voor hooligans tot tien jaar.
Het wetsontwerp van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) sluit aan bij het actieplan ‘Samen voor veilig voetbal’ dat ze vorig jaar lanceerde. De tekst kwam ook tot stand nadat het voetbal meer dan eens werd opgeschrokken door incidenten met fans, waarbij ook wedstrijden moesten worden stilgelegd. Bij stemming waren er enkel onthoudingen van N-VA, Vlaams Belang en PVDA.
De tekst wil de organisatoren van wedstrijden responsabiliseren door de verplichte sensibilisering van supporters over het verbod op pyrotechnische voorwerpen, racisme en vreemdelingenhaat, door de reikwijdte van de algemene waakzaamheidsplicht te benadrukken en tot slot ook door te voorzien in zwaardere minimumstraffen voor organisatoren die de verplichtingen inzake ticketbeheer en videobewaking niet nakomen. De nieuwe wet voorziet ook in strengere straffen en een betere bescherming van het veiligheidspersoneel.
De minimum- en maximumstraffen voor supporters die zich niet aan de regels houden, gaan de hoogte in. Het gaat onder meer om het stadionverbod, dat kan worden verlengd tot tien jaar, tegenover de huidige vijf jaar. Voor het eerst is er ook een minimumstraf voorzien in geval van racisme of vreemdelingenhaat. In dat geval wordt de minimumstraf een stadionverbod van 30 maanden en een boete van 1.500 euro. De sancties voor racisme of vreemdelingenhaat komen zo in principe op hetzelfde niveau als die voor gebruik van Bengaals vuur.
In beide gevallen gaat het om minimumsancties. Er moet dus altijd rekening gehouden worden met de omstandigheden. In het geval van antisemitische gezangen bijvoorbeeld krijgen recidivisten of aanstichters een zwaardere straf. Dat geldt uiteraard ook voor andere feiten, zoals het gebruik van Bengaals vuur.
Tenslotte bepaalt het wetsontwerp dat stewards en veiligheidsagenten voortaan de bevoegdheid hebben om de houder van een toegangsbewijs te vragen om bij een toegangscontrole zijn of haar identiteitsbewijs te tonen, en dat voor zover het kb over de kaartverkoop van toepassing is, dus voor nationale en internationale wedstrijden.
Oppositiepartij N-VA vond de tekst een verdienstelijke poging, maar hij gaat op sommige vlakken niet ver genoeg en op andere vlakken net te ver, vond Koen Metsu. Hij diende nog amendementen in om de tekst aan te scherpen, maar die haalden de eindmeet niet. Net als Gaby Colebunders (PVDA) haalde hij het voorbeeld aan van het pyrotechnisch materiaal. ‘Het ene pyrotechnisch materiaal is het andere niet’, aldus de PVDA’er.
Minister Verlinden antwoordde dat haar wettekst de deur openlaat voor een proefproject waarbij op een professionele manier binnen de veiligheidsperken met pyrotechnisch materiaal aan de slag wordt gegaan, maar dat ze daarover tot vandaag geen actieplan heeft ontvangen dat door alle clubs wordt gedragen. “Ik nodig u uit om te gaan kijken naar mensen die een amputatie hebben moeten ondergaan door pyrotechnisch materiaal”, verdedigde ze die verstrenging in het ontwerp.
Barbara Pas (Vlaams Belang) vond dat er te veel gewicht bij de clubs wordt gelegd en vreesde voor het kostenplaatje. ‘Het gaat om professionele organisatoren van grootschalige evenementen, niet eenmalig, maar elk weekend’, aldus Verlinden. ‘There is no such thing as a free lunch. Als zij niet betalen, dan moet de belastingbetaler ervoor opdraaien. Ik denk dat van de organisatoren een inspanning mag worden gevraagd.’