Na foltering in gevangenis: N-VA eist ontslag Paul Van Tigchelt (Open VLD)
Oppositiepartijen N-VA en Vlaams Belang hebben woensdag in de commissie Justitie van de Kamer het ontslag gevraagd van minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) naar aanleiding van het zware geweld in de gevangenis van Antwerpen.
Een gedetineerde werd in de gevangenis in de Begijnenstraat in Antwerpen dagenlang gefolterd en verkracht door medegedetineerden. Vanwege het incident werd de minister van Justitie naar de commissie Justitie gevorderd door N-VA-Kamerlid Sophie De Wit.
De vragen van de commissieleden, onder wie ook Marijke Dillen (Vlaams Belang) gingen vooral over hoe de minister de problemen, zoals de overbevolking en het personeelstekort, gaat oplossen. Zowel N-VA en Vlaams Belang dienden een motie van wantrouwen in en vragen dus het ontslag van Van Tigchelt.
Open VLD-Kamerlid Robby De Caluwé diende daarop een eenvoudige motie in. Als de meerderheid die goedkeurt in de plenaire zitting van de Kamer, vervallen alle andere moties, waaronder dus ook de moties van wantrouwen van de oppositie
(Lees verder onder de preview)
Woensdagochtend raakte bekend dat een gedetineerde uit de gevangenis van Antwerpen zwaargewond werd overgebracht naar het ziekenhuis nadat hij dagenlang werd mishandeld door medegedetineerden.
“De directie van het arresthuis in de Begijnenstraat in Antwerpen werd dinsdagavond in kennis gesteld van gruwelijke, weerzinwekkende feiten. De hulpdiensten zijn onmiddellijk ter plaatse geroepen. Het slachtoffer is opgenomen in het ziekenhuis en verkeert in levensgevaar”, aldus Van Tigchelt in een mededeling.
“De verdachten zijn celgenoten. Wat de gerechtelijke kwalificaties zijn ten aanzien van die celgenoten en wie welk aandeel heeft in deze zeer ernstige en mensonterende feiten, moet blijken uit het onderzoek dat momenteel in handen is van parket van Antwerpen en wordt gevoerd door de lokale recherche van politie Antwerpen.”
Het Antwerpse parket bevestigt dat er een onderzoek is gestart naar het zwaar geweld dat plaatsvond in het arresthuis in de Begijnenstraat in Antwerpen.
De celgenoten van het slachtoffer zijn na de feiten opgepakt voor verhoor. Het gerechtelijk lab en de wetsdokter zijn eveneens opgeroepen voor onderzoek.
Van Tigchelt voegt nog toe dat de cel van de betrokkenen is verzegeld en dat de medegedetineerden zich momenteel in de cellen van de politie van Antwerpen bevinden. “Ook het gevangeniswezen is een intern onderzoek gestart om na te gaan of alle geldende procedures correct werden toegepast”, klinkt het.
Het Gevangeniswezen bevestigt intussen het incident, maar wil “in het belang van het onderzoek” geen details kwijt, ook niet over eventuele maatregelen die worden getroffen in de gevangenis.
Vakbonden: ‘Dramatisch incident door marginale omstandigheden waarin we moeten werken’
Het zware geweld is kunnen ontstaan door de “marginale werkomstandigheden” voor het personeel en de overbevolking in de gevangenis. Dat zegt het gemeenschappelijk vakbondsfront. Het slachtoffer werd minstens drie, mogelijk vier dagen lang gefolterd door celgenoten zonder dat het personeel dat kon vaststellen, klinkt het.
De gruwelijke feiten kwamen dinsdagavond aan het licht toen beelden ervan werden gedeeld en zo dus ook door het personeel ontdekt. “Er is dan een specifieke controle gebeurd in de cel in kwestie”, zegt Mario Heylen van de socialistische vakbond ACOD. “De gedetineerde lag onder een deken verstopt en had de opdracht gekregen te zwijgen en te doen alsof hij sliep. Het was allemaal goed georganiseerd.”
Dat de feiten zo lang onder de radar bleven, wijt het vakbondsfront volledig aan de combinatie van overbevolking van gedetineerden en onderbezetting van het personeel in de gevangenis. De staking van maandag zou geen rol hebben gespeeld. “De feiten waren minstens zondag, mogelijk zaterdag al begonnen, voor de staking”, zegt Robby De Kaey van ACOD. “Dit had op elk moment, in elke inrichting kunnen gebeuren.”
In de cel in kwestie zaten zes personen in plaats van de theoretische drie, stellen de vakbonden. Het personeel zou bovendien nauwelijks de tijd hebben om in de cellen controles uit te voeren. “Wij lopen ons de benen van onder het lijf om nog maar onze absolute kerntaken te doen”, zegt Heylen. “Er komen bezoekers, dokters, advocaten langs. Mensen hebben afspraken met de directie, psychosociale begeleiding of moeten naar de rechtbank. Er moeten etensbedelingen gebeuren en wandelingen. Meer dan een oppervlakkige visuele controle kan dan niet gebeuren, en het slachtoffer werd verstopt in zijn bed. Zo lang iemand teken van leven geeft, is dat jammer genoeg voldoende.”