Peter De Roover (N-VA)
Zaak Herman Brusselmans: ‘Enige zelfbeheersing staat geen puntige en stevige standpunten in de weg’
‘Wie deelneemt aan het maatschappelijke debat moet de draagwijdte van woorden inschatten vooraleer ze te gebruiken’, schrijft Peter De Roover naar aanleiding van de commotie die is ontstaan over de jongste column van Herman Brusselmans in Humo.
‘De zaak-Brusselmans’ beroerde de afgelopen dagen de gemoederen, tot ver buiten de grenzen. Terecht. Dat de breed verspreide mededeling elke Jood die je tegenkomt te willen doden meer teweeg brengt dan ongeïnteresseerd schouderophalen, mogen we een goede zaak noemen.
Brusselmans overschreed een grens, dat lijkt me duidelijk. Welke grens? Die van het fatsoen, die van de goede smaak, die van het zinvolle debat, die van het strafrecht?
Wanneer politici afkeurend reageren, wordt er gezien hun functie meteen – al te snel en ook al te dikwijls door hen zelf gevoed – van uit gegaan dat ze daar ook extra regelgevende initiatieven aan willen koppelen in hun nooit eindigende ambitie om via wetten de maatschappelijke perfectie op te leggen.
Zo is het in sommige omstandigheden strafbaar om aan te zetten tot haat. Ik verafschuw haat evenzeer als het aanzetten daartoe – behoudens extreme gevallen, zoals een ouder de moordenaar van een kind terecht kan haten – en vind toch dat die strafbaarstelling door de overheid op de schop moet. Aanzetten tot geweld, daar hoort de rode lijn van het strafrecht te liggen.
Brusselmans flirt hier zeker met die grens. Aan rechters om daarover te oordelen en aangezien zij zich niet mogen bemoeien met de wetgevende macht, hoor ik hen hierin niet te zeggen hoe ze horen te oordelen. Er lopen klachten, dus kan de rechtstaat haar werk doen.
Maar los daarvan past brede maatschappelijke veroordeling. Woorden doen er toe. Gelukkig maar, daar dienen ze voor. De verschrikkelijke gebeurtenissen in Israël en de Gaza in brutale bewoordingen koppelen aan het fenomeen ‘de Jood’ is absoluut niet onschuldig. Wie deelneemt aan het maatschappelijke debat moet de draagwijdte van woorden inschatten vooraleer ze te gebruiken.
In welke mate het aan de overheid is om ‘fatsoenregels’ in het maatschappelijke communicatieve verkeer op te leggen, is echter een andere zaak.
Het valt trouwens weer op hoe gekleurd verontwaardiging dikwijls blijkt te zijn. Velen die manmoedig opkomen voor het recht op onbeperkte vrije meningsuiting voor Brusselmans vinden dat Nigel Farage misbruik maakte van datzelfde recht, daarmee verantwoordelijk is voor de rellen in Engelse steden en daarom gerechtelijk aan banden dient gelegd. Anderen vinden net het omgekeerde. Heilige principes zijn dikwijls pragmatischer dan ze verkocht worden.
Woorden zijn als messen, er dient net als met echte messen voorzichtig mee omgesprongen te worden, zeker door mensen van wie de stem luider klinkt dan die van een anonieme trol. Wie na daarover nagedacht te hebben nog steeds meent dat het in de gespannen sfeer waarbinnen onze Joodse burgers vandaag leven gepast is in een veelgelezen blad mee te delen dat hij iedere Jood met een puntig mes los door de keel wil rammen – de passus die uiteraard, alle context en nuances ten spijt, blijft hangen en ook tot dat doel zo verwoord werd – zet zich als gevaarlijke en onverantwoorde ophitser te kijk.
De verantwoordelijkheid van het blad dat daar zonder tegenspraak ruimte voor biedt, is minstens even groot als dat van de stokebrand zelf. De uitgever lijkt dat, erg laat, nu toch te beseffen.
Enige zelfbeheersing staat geen puntige en stevige standpunten in de weg. Hoe minder beheersing in het debat aan de dag wordt gelegd hoe sterker de roep dat vadertje staat orde op zaken hoort te stellen met nieuwe beperkende regels. Vijanden van de vrije meningsuiting wrijven zich in de handen bij Brusselmaniaanse uitspattingen. Die strooien koren op hun molen.
Peter De Roover is N-VA-Kamerlid. De voorbije twee regeerperiodes deed hij verschillende voorstellen rond de vrijheid van meningsuiting.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier