Liesbeth Naessens
‘Verlaat de gevangenis zonder te betalen: huidig penitentiair verlof is een gemiste kans’
Onderzoeker Liesbeth Naessens (Odisee) waarschuwt voor de manier waarop het verlengd penitentiar verlof ingezet wordt om de overbevolking in onze gevangenissen tegen te gaan. ‘Wie onder dit statuut valt heeft geen recht op bijstand, waardoor mensen buiten de gevangenismuren aan hun lot overgelaten worden.’
Wie ooit Monopoly speelde kent ongetwijfeld de kanskaart Verlaat de gevangenis zonder te betalen. Door die speelkaart kreeg je de kans om meteen de gevangenis te verlaten en dit zonder het betalen van een boete. Wat een geluk die kanskaart! Is het huidig verlengd penitentiair verlof een vergelijkbare kanskaart of eerder een gemiste kans?
Omwille van de nijpende overbevolking in de Belgische gevangenissen besloot het gevangeniswezen om het verlengd penitentiair verlof in het leven te roepen. Het gevangeniswezen voerde dit systeem in maart al in en breide het systeem in september verder uit. Concreet betekent het dat mensen die op maximaal 6 maanden van het einde van hun straf zitten, de gevangenis kunnen verlaten via het verlengd penitentiair verlof. Een aantal bijkomende uitsluitingscriteria worden opgelegd. Zo moet de persoon in kwestie over een verblijfplaats en inkomen beschikken, mag de totale veroordeling niet meer dan 15 jaar zijn, een veroordeling voor zedenfeiten of terroristische misdrijven zijn ook uitsluitingsgronden.
Naast deze vorm van verleng penitentiair verlof blijft het systeem bestaan waarbij een verlengd penitentiair verlof gedurende een maand telkens afgewisseld wordt met een verblijf in de gevangenis van een maand. Op die manier probeert het gevangeniswezen de druk te verlichten op de overbevolkte ketel, die de gevangenissen zijn. Wat een kans krijgen die zou je denken!
Deze kanskaart, van het verlengd penitentiair verlof, is echter een schijnoplossing. Men zet mensen aan de deur van de gevangenis vanuit het idee dat ze het zelf wel weten te beredderen in de samenleving. Indien dit niet het geval is dan gaat men er blijkbaar van uit dat er voldoende voorzieningen in de samenleving zijn om hen op te vangen. Helaas is dat waar het schoentje knelt.
Wie penitentiair verlof krijgt blijft immers ingeschreven op wat men noemt ‘de rol van de strafinstelling’. Concreet betekent dit dat mensen het statuut van gedetineerde behouden. Een statuut dat de persoon in kwestie uitsluit van heel sociale rechten en bijstand. Zo heeft iemand in de gevangenis bijvoorbeeld geen recht op een leefloon. Dit vanuit de logica dat het ministerie van Justitie voorziet in het levensonderhoud van wie in detentie verblijft. Wanneer een persoon op (verlengd) penitentiair verlof gaat, bevindt die persoon zich fysiek buiten de gevangenis met het statuut van gedetineerde.
Wanneer iemand tijdens het verlengd penitentiair zijn inkomen of woonst verliest dan betekent dit in de praktijk dat, net door het specifieke statuut, er geen vangnet is waar mensen een beroep op kunnen doen. Ze moeten maar zien te overleven. Het maakt mensen afhankelijk van de goodwill van anderen waar misbruik en illegale praktijken op de loer liggen.
Vanuit een enige naïviteit zou je kunnen denken dat men zich niet bewust was van deze problematiek bij het invoeren van het verlengde penitentiair verlof. Inmiddels zijn de problemen uit de praktijk genoeg gekend en toch blijft men Oost-Indisch doof. Het kan nochtans anders maar dat vraagt dan ook om andere keuzes. Ja de overbevolking is een probleem. Ja drastische ingrijpen zijn noodzakelijk. Deze een éénzijdige beslissing van de FOD justitie zorgt misschien wel voor een daling in de gevangenispopulatie, het creëert echter nieuwe problemen buiten de muren.
Laat de problemen die er zijn rond het statuut van personen binnen het verlengd penitentiair verlof de aanleiding zijn om een breder debat omtrent de sociale bijstand en rechten van mensen in detentie te voeren. Zo roepen zowel praktijkwerkers als onderzoekers al langer op tot een betere afstemming tussen de OCMW’s en de strafinrichtingen. De OCMW’s zijn de uitgelezen partner om ondersteuning en indien nodig een vangnet te bieden na detentie. Helaas zorgt de gevangenismuur, het statuut van de gedetineerde en de wettelijke bevoegdheid van de OCMW’s er tot op heden nog te vaak voor dat het OCMW nauwelijks betrokken is in de voorbereiding van de periode na detentie. Structurele veranderingen zijn hiervoor nodig, pas dan kunnen we spreken van een echte kanskaart. Doen we dat niet dan betalen we uiteindelijk allemaal de rekening.
Liesbeth Naessens is lector binnen de opleiding sociaal werk en als onderzoeker aan het onderzoekscentrum Sociaal Werk van Odisee.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier