Rechtszaak over IS-aanslagen nadert ontknoping: ‘Het klinkt bizar maar ik ga het proces missen’
Op 29 juni valt het doek in het Franse proces tegen de IS-aanhangers die in 2015 130 mensen vermoordden in Parijs. Maandenlang herbeleefde Frankrijk het trauma. Intussen maakt ons land zich klaar voor het Belgische luik, dat in oktober begint.
Het is veel geweest, heel veel’, zucht Carole Damiani, een blonde vrouw van begin zestig op de trappen van het Parijse gerechtsgebouw op Île de la Cité. Damiani is voorzitter van Paris Aide aux Victimes, de organisatie die zich bezighoudt met de opvang van de slachtoffers en nabestaanden van de terreuraanslagen in Parijs en elders.
Het is vrijdag 10 juni: dag 137 van het megaproces over de aanslagen van 13 november 2015, die aan 130 mensen het leven kostten in de concertzaal Le Bataclan, op de caféterrassen en bij het Stade de France. Het is vandaag drukker dan gewoonlijk: straks gaat het parket de strafeis bekendmaken tegen de twintig beklaagden, onder wie de Franse Brusselaar Salah Abdeslam, de enige overlevende van de terreurcommando’s. Dat wil zeggen: meer tv-ploegen, maar ook opnieuw meer overlevenden en nabestaanden.
‘Het proces loopt op zijn einde, en veel slachtoffers vragen zich af hoe het straks verder moet’, zegt Damiani. ‘Wat gaan wij doen wanneer dit feuilleton, dat ons al die maanden heeft beziggehouden, straks afgelopen is? Het groepsgevoel ook. Er was veel solidariteit onder de slachtoffers. Als iemand kwam getuigen over de schietpartij in café La Belle Équipe, zag je dat iedereen die erbij was die dag present was in de rechtszaal. Mensen zijn bang dat het groepsgevoel straks wegvalt. Dat après, daar bereiden wij ons nu al op voor.’
Het ritueel
Christophe Naudin, die samen met zijn moeder op een bankje in de centrale hal van het gerechtshof zit te wachten, herkent dat gevoel. ‘Ik had in april afgehaakt, maar ik voelde plots de behoefte om er weer bij te zijn’, zegt hij. ‘Bang dat ik later spijt zou hebben dat ik een stukje heb gemist.’
Naudin, een 47-jarige leraar geschiedenis, is een overlevende van Le Bataclan, waar negentig van de dodelijke slachtoffers vielen, onder wie een van zijn beste vrienden. Hij schreef er een boek over, Journal d’un rescapé du Bataclan. ‘Het klinkt misschien bizar maar ik ga het proces missen’, zegt hij. ‘Het was een ritueel geworden, hè. Ook al ging je niet elke dag, je wist dat je op elk moment naar het proces kon gaan en daar mensen kon tegenkomen die hetzelfde hebben meegemaakt. In de rechtszaal, of in het café aan de overkant. We gaan elkaar vast nog wel zien, maar het zal niet hetzelfde zijn.’
Mensen zijn bang dat het groepsgevoel straks wegvalt. Dat après, daar bereiden wij ons nu al op voor.
Carole Damiani, Paris Aide aux Victimes
Nergens is de solidariteit groter dan onder de overlevenden van Le Bataclan. Zij hebben de muziek en een levensstijl gemeen. Je herkent hen doorgaans aan hun zwarte T-shirts en tatoeages. Hoe sterk dat samenhorigheidsgevoel kan zijn, is magistraal beschreven in het boek La Mythomane du Bataclan van Alexandre Kaufmann. Het is het waargebeurde verhaal van Florence, een vrouw die er zo graag bij wilde horen dat ze een gewonde vriend verzon en zelfs werknemer werd van de slachtofferorganisatie Life for Paris. Tot ze tegen de lamp liep, en in de gevangenis belandde.
Slachtoffers eerst
Bijzonder aan het Parijse terreurproces is de centrale plaats die de slachtoffers is toebedeeld. Na de aanslagen tegen het tijdschrift Charlie Hebdo en de joodse supermarkt Hypercacher in januari 2015, en die van november 2015, hield Damiani’s organisatie een enquête onder de slachtoffers over hun wensen. Op basis daarvan nam de Franse justitie de beslissing om eerst de slachtoffers aan het woord te laten, en dan pas het feitenonderzoek aan bod te laten komen, in plaats van andersom, zoals gebruikelijk is in een assisenproces.
Het resultaat was een lawine van emotie. Gedurende vijf weken in september en oktober 2021 mochten meer dan 350 overlevenden en nabestaanden uitvoerig hun verhaal doen. In mei werden opnieuw twee weken uitgetrokken voor nog eens tachtig burgerlijke partijen. De Franse media hebben een huzarenwerk verricht door die getuigenissen – soms woord voor woord – wereldkundig te maken, vooral op Twitter.
Sommige getuigenissen beklijfden meer dan andere. Zo was er Julliette (29), die vertelde hoe zij op 13 november in café La Belle Équipe was voor een eerste Tinderdate met Cédric. De twee hadden net hun eerste drankje besteld toen de terroristen het vuur openden op het caféterras. Juliette werd in haar arm geraakt, Cédric overleefde het niet. De tranen rolden over haar wangen toen ze vertelde dat ze een brief had geschreven aan zijn ouders maar hem nooit durfde te versturen. Ze voelde zich schuldig: het was door haar dat Cédric daar was die dag. ‘U hoeft zich nergens schuldig over te voelen’, zo sprak de immer minzame voorzitter Jean-Louis Périès haar toe.
Indrukwekkend was ook het getuigenis van Aurélie (34), die zwanger was toen haar partner Matthieu, met wie ze al een zoontje van drie had, werd gedood in de Bataclan. Zij vertolkte als geen ander het leed van de achterblijvers. ‘Ik maak het avondeten klaar. Machinaal zet ik drie borden op tafel: het mijne, dat van Gary en natuurlijk dat van Matthieu. Ik zal dat lange tijd blijven doen. Ik kan niet onder woorden brengen hoe gewelddadig het is om dat derde bord telkens terug in de kast te moeten zetten zonder aan mijn zoontje te laten merken dat ik helemaal instort. Soms wil ik alle andere borden kapotsmijten zodat er maar twee overblijven, om niet telkens diezelfde fout te maken en er de gevolgen van te hoeven dragen.’
Mediageniek
Veel slachtoffers, zoals Aurélie, hadden voorafgaand aan het proces al getuigd in de Franse media. Maar de media hebben hun eigen wetmatigheden: niet elk slachtoffer heeft een pakkend verhaal of kan het goed vertellen. In die zin was het proces een correctie: daar mocht iedereen die dat wilde zijn of haar verhaal doen.
Zoals Jessica, een overlevende van café La Belle Équipe die zeven jaar na de feiten nog altijd op krukken loopt en nog drie kogels in haar hoofd heeft zitten. ‘Ik heb ooit één interview gegeven’, zei ze met lichte verontwaardiging in haar stem. ‘Het heeft vier uur geduurd, en ze hebben er tweeëneenhalve minuut van uitgezonden.’
Maar ook het proces heeft zijn wetmatigheden. In de volksmond gaat het vaak over het ‘Bataclan-proces’. De slachtoffers van de caféterrassen voelen zich daardoor soms een beetje vergeten, die van het Stade de France helemaal. En sommige getuigen zijn nu eenmaal mediagenieker dan andere. Damiani: ‘Ik heb mensen gesproken die zeiden: “Van die of die heeft de pers elk woord geciteerd als een voorbeeld van veerkracht. En over mijn getuigenis geen woord. Het is alsof ik niet besta.” Die mensen hebben dat heel slecht ervaren.’
Salah Abdeslam
Wie al dat leed ook maandenlang heeft moeten aanhoren, zijn de beklaagden. In terreurprocessen zijn de hoofddaders meestal afwezig omdat ze zich hebben opgeblazen, of zijn doodgeschoten door de politie. Met de nu 32-jarige Salah Abdeslam is er in Parijs een levende beklaagde van wie de rol bij de aanslagen (ook al hamert hij er zelf op dat hij niemand heeft gedood) buiten kijf staat.
Bij het begin van het proces stelde Abdeslam zich bijzonder provocerend op. Toen hem naar zijn beroep werd gevraagd antwoordde hij: ‘Soldaat van het kalifaat.’ (Voorzitter Périès, laconiek: ‘ Ah bon, ik had “interimwerkkracht” staan.’) Het is een houding die Abdeslam zich heeft aangemeten sinds hij bij aankomst in de gevangenis van Fleury-Mérogis in april 2016 werd uitgejouwd door andere, geradicaliseerde gevangenen. Abdeslam was nu eenmaal de lafaard die zich niet had opgeblazen. Op het proces hield Abdeslam die houding lang vol. Op 15 september zei hij: ‘Onze strijd was tegen Frankrijk. Ja, wij hebben burgers aangevallen, maar dat was niet persoonlijk bedoeld. De bommen tegen Islamitische Staat maakten ook geen onderscheid tussen mannen, vrouwen of kinderen.’ Toen Abdeslam op 9 februari opnieuw zo’n discours afstak, herinnerde voorzitter Périès eraan dat de Franse bombardementen tegen de IS pas eind september 2015 waren begonnen, terwijl Abdeslam toen al maanden druk in de weer was om de daders Europa binnen te sluizen via de Balkanvluchtelingenroute.
Verontwaardiging
Het lijdende Syrische volk inroepen als rechtvaardiging voor de aanslagen: de beklaagden kwamen er op dit proces te makkelijk mee weg. Een mens hoopte bijna dat het woord telkens zou worden gegeven aan een Syriër, om eraan te herinneren dat de IS nauwelijks heeft gevochten tegen het regime van president Bashar Al-Assad, maar juist terrein heeft veroverd op andere rebellenbewegingen die tegen Assad streden. Dat de IS in het gebied dat het controleerde een schrikbewind had ingesteld. En dat de aanslagen juist tot meer bombardementen hebben geleid.
Gaandeweg zag je Abdeslam kantelen onder invloed van de getuigenissen van de slachtoffers. Al op 9 februari zei hij: ‘Ik ben bereid om sommige slachtoffers te ontmoeten als hen dat kan helpen, en niet in ruil voor strafvermindering of zo.’ En: ‘Ik wil mijn eigen leed zeker niet vergelijken met dat van de slachtoffers. Ik herinner mij de mama van Romain, die veel gehuild heeft tijdens haar getuigenis. Dat heeft mij geen plezier gedaan.’
Op 30 maart ging er een zucht van verontwaardiging door de Parijse rechtszaal. Abdeslam moest eindelijk getuigen over zijn rol op de dag van de aanslagen, maar riep zijn zwijgrecht in. Helemaal onverwacht was dat niet. Sinds zijn arrestatie had hij altijd geweigerd te praten. En hoewel hij tijdens het proces honderduit praatte, was zijn strategie altijd dubbel: de aanslagen zelf niet veroordelen (om het respect van zijn mede-jihadisten niet te verliezen) maar tegelijk zichzelf uit de wind zetten door zijn eigen rol te minimaliseren.
Als wij in Frankrijk iets geleerd hebben, is het dat je niet te vroeg kunt beginnen met slachtofferbegeleiding.
Carole Damiani, Paris Aide aux Victimes
Het was Claire Josserand-Smith, advocaat van de band Eagles of Death Metal, die op 13 november 2015 in de Bataclan optrad, die Abdeslam toch aan de praat kreeg. ‘Meneer Abdeslam,‘ zegt Josserand-Smith, ‘wij hebben toch een klein probleempje. Want de vorige keer had u mij een antwoord beloofd.’ De advocate verwees naar een eerdere belofte van Abdeslam dat hij op het juiste moment de waarheid zou vertellen. ‘Waarom heeft hij mij geantwoord? Niet omdat wij makkers zijn’, verklaarde Josserand-Smith achteraf tegen de openbare omroep. ‘Maar omdat hij wist dat ik naar hem zou luisteren. Salah Abdeslam is een van de beklaagden die mij sinds het begin van het proces elke dag goeiedag zegt.’
‘Mijn waarheid’
Abdeslam viel die dag een beetje uit zijn rol. Vlak na de aanslagen had hij tegen naasten gezegd dat zijn bomgordel niet had gewerkt. Dat werd ook bevestigd door de expertise van de bomgordel die tien dagen na de aanslagen werd teruggevonden in Montrouge, net ten zuiden van Parijs. Maar er was altijd een probleem met die versie: hoe kon Abdeslam weten dat zijn bomgordel defect was, tenzij hij geprobeerd had hem tot ontploffing te brengen?
Nu zei hij: ‘Ik heb het niet gedaan. Niet uit angst, niet uit lafheid, maar omdat ik het niet wilde.’ Waarom hij daarover had gelogen? ‘Ik schaamde mij omdat ik niet tot het einde was gegaan. Ik was bang voor het oordeel van de anderen.’
Twee weken later ging Abdeslam nog een stapje verder: het was uit ‘menselijkheid’ dat hij zichzelf niet had opgeblazen. Hij kwam die dag met een volledig nieuwe versie van 13 november 2015. Zijn missie was om zichzelf op te blazen in een café in het achttiende arrondissement van Parijs. Dat had hij de avond tevoren met zijn oudere broer Brahim verkend. ‘Ik ga het café binnen, ik bestel een drankje. Ik kijk naar de mensen om mij heen, jonge mensen die zich amuseren. Op dat moment weet ik: ik ga het niet doen. Ik heb me bedacht uit menselijkheid, niet uit angst.’
Abdeslams nieuwe relaas komt overeen met de opeising van de aanslagen door de IS, waarin sprake is van een nooit gebeurde aanslag in het achttiende arrondissement. Maar dat had hij ook gewoon uit de media kunnen vernemen. Een advocaat van de burgerlijke partijen merkte op dat het wel handig was dat Abdeslam zich niet kon herinneren welk café, zodat zijn verhaal niet te verifiëren viel. Abdeslam (boos): ‘Dit is mijn waarheid. Als die u niet aanstaat, kan mij dat eerlijk gezegd niks schelen.’
Spijt (voor zichzelf)
Abdeslam besloot zijn betoog die dag door snikkend om vergiffenis te vragen. Hij leek zelfs te geloven in een goede afloop. ‘U bevindt zich nu in een positie om mij te vergeven, en mij misschien de kans te geven om herenigd te worden met mijn familie.’
‘Jamais!’ riep een overlevende in de zaal. Het was Olivier. In september had hij de rechtszaal al opgeschrikt door zijn getuigenis te beginnen door zeven keer luid ‘Boem!’ te roepen: het aantal kogels dat zijn vriend Sébastien heeft gedood in café Le Carillon. Salah Abdeslam had hij ‘tuig van de richel’ genoemd, en gezegd dat die zich beter had opgeblazen, zoals zijn broer.
Na afloop van Abdeslams getuigenis bietste Olivier een sigaret op de trappen van het gerechtsgebouw. Dertiger, kortgeschoren rossig haar, jeans, grijs T-shirt onder een bruin leren jasje. ‘Ik geloof er niets van dat Abdeslam spijt heeft’, vertelde hij ons. ‘Wat we vandaag in de rechtszaal hebben gezien, is de shakespeareaanse finale van een strategie van zijn advocaten om Abdeslam te vermenselijken, om van hem iemand te maken die je kunt vergeven. Het is een façade. In werkelijkheid heeft hij nooit de walgelijke ideologie veroordeeld die hij aanhangt.’
Arthur Dénouveaux, voorzitter van de slachtoffervereniging Life for Paris en zelf een overlevende van de Bataclan, is iets milder. ‘Abdeslam heeft echt wel een heel parcours afgelegd sinds die eerste procesdag’, vertelde hij die dag aan de telefoon. ‘Tegelijk is hij nog altijd geradicaliseerd. Hij probeert nog altijd goed te praten wat er is gebeurd. Menselijk gesproken is het fascinerend. Wie is de echte Abdeslam? Ik denk dat hij dat zelf ook niet weet. Hij lijkt oprecht spijt te hebben, maar dan toch vooral over het feit dat hij in de gevangenis zit.’
Lessen voor België
Als het van het parket afhangt, komt er geen vergiffenis. Tegen de hoofdverdachten Salah Abdeslam en Mohammed Abrini (de ‘man met het hoedje’ in Zaventem) is levenslang geëist, zonder mogelijkheid tot vervroegde vrijlating. Voor de overige verdachten varieert de geëiste straf van vijf tot dertig jaar.
Opmerkelijk: advocaat-generaal Camille Hennetier bracht tijdens haar requisitoir op 10 juni zelf ter sprake dat celstraf in terrorismezaken een weinig adequate oplossing is, aangezien de gevangenissen juist broeihaarden zijn voor radicalisering. ‘Maar het is de enige sociaal aanvaardbare maatregel die wij hebben om de samenleving te beschermen.’
De uitspraak valt normaal gezien op 29 juni. In oktober gaat in Brussel het proces over de aanslagen in Zaventem en Maalbeek van 22 maart 2016 van start, waar deels dezelfde beklaagden terechtstaan. Ook dat proces zal zes tot negen maanden duren. Carole Damiani van de organisatie Paris Aide aux Victimes kreeg van het Belgische ministerie van Justitie de vraag om een vergelijkbaar systeem op poten te helpen zetten voor het proces in Brussel.
Damiani: ‘Wij hebben met de Belgen onze ervaringen gedeeld over de organisatie van het proces en de begeleiding van de slachtoffers. Op basis daarvan gaan zij hun eigen mensen opleiden. Als wij in Frankrijk iets geleerd hebben, is het dat je er niet te vroeg mee kunt beginnen. Je wilt niet dat de slachtoffers pas op de eerste dag van het proces te weten komen hoe het een en ander zal verlopen. En je wilt ook niet dat ze na afloop van het proces in de steek gelaten worden.’
Over de manier waarop het Franse proces voor de slachtoffers is verlopen, is Damiani voorzichtig positief. ‘Ik zeg altijd: een proces geneest niet. Maar als het goed is, stelt het de slachtoffers in staat om een hoofdstuk af te sluiten, om een beetje beter te worden.’