Jan Buelens, advocaat van slachtoffers Borealis: ‘Mensenhandel lijkt toe te nemen’
Jan Buelens, de Antwerpse advocaat van Progress Lawyers, verdedigt de belangen van ongeveer honderd slachtoffers van mensenhandel in het Borealis-dossier. Hij doceert ook aan de UAntwerpen over mensenhandel.
Wat was uw eerste indruk toen u met die mensen sprak?
Jan Buelens: Ik trof een ontredderde groep aan. Ik zie ze nog voor mij zitten, zeventien volwassen mannen in kleermakerszit op de grond van hun kleine woonkamer. Enkelen huilden, iemand vertelde dat een van hen zelfmoord overwoog. De psychologische schade was groot. Maar ook lichamelijk waren de mannen er slecht aan toe, ze klaagden onder meer over hoofdpijn. We stuurden een dokter en uit zijn onderzoek bleek dat ze allemaal een veel te hoge bloeddruk hadden. De zeventien hadden de hele maand overleefd met een budget van amper 300 euro.
U bent dan naar het Antwerpse arbeidsauditoraat gestapt.
Buelens: Dat leidt het strafonderzoek. Ik vertegenwoordig 17 Bengalen en 76 Turken. Ze kregen intussen allemaal het statuut van slachtoffer van mensenhandel van het arbeidsauditoraat. Dat betekent dat ze recht hebben op opvang, een verblijfsvergunning, inclusief oranje kaart waarmee ze kunnen werken, en psychosociale begeleiding. Maar omdat Payoke te weinig middelen krijgt van de Vlaamse en federale overheid werd deze procedure nooit opgestart en zitten ze na meer dan twee maanden nog steeds zonder inkomen en verblijven ze in de panden van IREM, het bedrijf dat verdacht wordt van mensenhandel.
Het lijkt alsof dit dossier slechts een klein onderdeel is van een wijdverspreid netwerk van louche onderaannemers.
Buelens: Absoluut. De Italiaanse aannemer IREM is een multinational, die een dochterfirma heeft (Irem General Contractor) met zetel in Roemenië. Irem General Contractor werkt op zijn beurt samen met agentschappen zoals het Bengaalse Raj Bhar, dat ook kantoren heeft in verschillende Europese landen.
Borealis zegt dat het ook slachtoffer is, maar u zegt dat het bedrijf medeschuldig is.
Buelens: Dat moet het onderzoek uitwijzen, maar er zijn voldoende elementen die aanwijzen dat Borealis vooraf op de hoogte was. Al eind april nam een oud-rechter contact op over de onderbetaling van een Oekraïense man, die ik intussen ook vertegenwoordig. Men heeft dat naast zich neergelegd. In elk geval kan het bedrijf perfect op voorhand voorwaarden opleggen qua arbeids- en leefomstandigheden en die controleren als ze in zee gaan met een onderaannemer. Borealis had kunnen weten dat IREM een slechte reputatie heeft, want het kwam in Zweden al eens in opspraak wegens de uitbuiting van een groep Thaise arbeiders.
U bestudeert dit fenomeen al tien jaar. Is er beterschap?
Buelens: Het is van alle tijden, maar ik heb de indruk dat het aantal misbruiken stijgt. Zeker sinds de val van het IJzeren Gordijn, waarna arbeiders uit het voormalige Oost-Europa hun geluk gingen zoeken in het Westen. Omdat bedrijven steeds goedkopere werkkrachten willen, zijn ze nu zeer actief in zogenaamde derde landen buiten de EU. Daar liggen de lonen nog lager. Binnen Europa zijn de Oekraïners en Wit-Russen de meest kwetsbare groep en dan vooral in de bouw- en de transportsector.
Kan er iets gebeuren op wetgevend vlak om zulke misbruiken te voorkomen?
Buelens: Er bestaat wetgeving op ketenaansprakelijkheid sinds 2012, maar die is niet performant. Die wet maakt het mogelijk dat als een onderaannemer geen of een te klein salaris betaalt, het slachtoffer vergoed moet worden door de hoofdaannemer of opdrachtgever. In dit geval zijn dat IREM en Borealis. Maar in België geldt dat enkel voor de toekomstige schulden. Maar wat doen alle bedrijven als ze daarmee geconfronteerd worden? De opdrachtgever of hoofdaannemer verbreekt het contract met zijn onderaannemer en dan stopt het verhaal. Dat is ook hier gebeurd eind juli, en sindsdien staan die mensen in de kou.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier