© Stock

Interne spanningen bij Comité I: parlement onderzoekt afzettingsprocedure

Kristof Clerix Onderzoeksjournalist

Verschillende personeelsleden van het Comité I hebben in het parlement interne spanningen bij de toezichthouder van onze inlichtingendiensten aangekaart. Dat vernamen Knack en Le Soir uit goedgeïnformeerde bronnen. De juridische dienst van de Kamer stelde een nota op over een mogelijke afzettingsprocedure tegen de drie raadsheren van het Comité I. Komt er tabula rasa?

De Belgische inlichtingendiensten krijgen steeds meer armslag. De Staatsveiligheid breidt verder uit, van 800 personeelsleden naar 1000 volgend jaar. En ook de militaire inlichtingendienst ADIV groeit in personeel en heeft recent nog het Cyber Command gelanceerd. Meer dan ooit is performant toezicht op beide geheime diensten nodig. Precies daarvoor is in 1991 het Comité I opgericht – na verschillende schandalen in de ‘loden’ jaren tachtig. Maar het toezichtsorgaan wordt al een hele tijd geplaagd door interne spanningen en zou daarom volgens sommige insiders niet meer naar behoren kunnen functioneren.

De griffier van het Comité I signaleerde de problemen eind vorig jaar schriftelijk aan het parlement. Daarop organiseerde de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I in januari al twee hoorzittingen achter gesloten deuren met een aantal personeelsleden. Dat vernamen Knack en Le Soir uit goedgeïnformeerde bronnen. Woensdag vindt de derde ronde consultaties plaats in wat mogelijk zou kunnen uitmonden in een formele afzettingsprocedure tegen de top van het Comité I. Maar zover is het nog niet.

Wat voorafging…

De spanningen binnen Comité I slepen al een hele tijd aan. Het is samengesteld uit drie raadsheren. Voorzitter Serge Lipszyc, die in 2018 aantrad voor een mandaat van zes jaar, is magistraat en voormalige raadgever van premier Charles Michel. De twee andere raadsheren zijn voormalig ambtenaar Pieter-Alexander De Brock (onder meer ex-Staatsveiligheid) en magistraat Thibaut Vandamme. De drie worden bijgestaan door een griffier en zijn administratieve staf, en door de Dienst Enquêtes.

Aanvankelijk was het hommeles tussen de drie raadsleden zelf. De problemen kwamen naar boven in oktober 2021, naar aanleiding van een interview van voorzitter Serge Lipszyc in het magazine Wilfried. Lipszyc ging in op het onderzoek naar de extreemrechtse militair Jürgen Conings: ‘Had Jürgen Conings Mustafa geheten, denk ik dat het anders zou zijn gegaan. Een aantal elementen laten toe te geloven dat er in verschillende lagen van de Belgische staat een wil is om extremistische bewegingen, met name extreemrechts, te bevoordelen.’

Het interview sloeg in als een bom. De Brock en Vandamme noemden de verklaringen van hun voorzitter over de toename van extreemrechts binnen de staatsstructuren echter ‘gratuit’. De slechte verstandhouding tussen de drie straalde ook af op het hele controleorgaan.

Vervolgens boog de parlementaire begeleidingscommissie zich over de interne perikelen. De drie raadsheren mochten uiteindelijk aanblijven, nadat ze zich in februari 2022 hadden geëngageerd om hun dienst zo optimaal mogelijk te laten functioneren. Maar eind 2022 trok de griffier van het Comité I aan de alarmbel en maakte samen met enkele andere personeelsleden zijn beklag over de drie raadsheren.

‘Ernstige redenen’

De parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I hoorde in de loop van januari al verschillende personeelsleden van het comité met een hogere positie in de administratie. Kamervoorzitster Éliane Tillieux (PS) bevestigt: ‘Overeenkomstig het besluit van de Conferentie van voorzitters van 20 december 2022 heeft de begeleidingscommissie van het Comité I beslist hoorzittingen te organiseren om informatie te verzamelen over de interne situatie in het Comité I.’

De personeelsleden die in januari gehoord werden zouden problemen hebben aangekaart zoals een gebrek aan integriteit, te weinig sturing, intern wantrouwen en onregelmatigheden bij aanwervingen. De begeleidingscommissie – géén rechters maar politici – moet nu nagaan of de aantijgingen kloppen, en zo ja of ze zwaar genoeg wegen om de drie raadsheren aan de kant te schuiven. Want in drie decennia parlementaire controle op de inlichtingendiensten is dat nog nooit gebeurd.

In de wet van 1991 waarmee het Comité I is opgericht, staat dat het parlement de raadsheren kan ontslaan voor ‘ernstige redenen’. Maar die worden verder niet gespecificeerd. En ook een formele afzettingsprocedure is nooit verder uitgewerkt.

De juridische dienst van het parlement stelde in december alvast een confidentiële nota op, met een advies over zo’n mogelijke procedure. Ze stelt een stappenplan voor waarbij het parlement vier keer moet stemmen (twee keer in de begeleidingscommissie, twee keer in de plenaire vergadering) vooraleer de raadsheren opzijgeschoven kunnen worden. Verdere suggesties zijn dat de raadsheren ter verdediging onder meer getuigen mogen oproepen en vragen om vertrouwelijke informatie te laten declassificeren. Ze kunnen ook niet zomaar collectief worden ontslagen: bij elk van hen moeten ‘ernstige redenen’ worden aangetoond. De juridische dienst van het parlement beveelt ook aan om een formele afzettingsprocedure op papier te zetten alvorens hoorzittingen met de betrokkenen aan te vatten.

Gegevensbeschermingsautoriteit

Het belang van strikte afzettingsprocedures bij controleorganen is recent nog aangetoond in een soortgelijke kwestie. In juli vorig jaar stuurde het parlement voorzitter David Stevens en directeur Charlotte Dereppe de laan uit bij de Gegevensbeschermingsautoriteit, die in een diepe malaise verkeerde. Maar vorige week liet de Europese Commissie weten dat de afzettingsprocedure niet volgens de Europese privacyregels (GDPR) is verlopen. De twee betrokkenen konden immers niet tegen hun ontslag in beroep gaan. België heeft nu twee maanden de tijd om een antwoord te formuleren op de bezwaren van de Commissie.

Ook bij het Comité I dreigen procedurekwesties op te spelen. Want het is niet duidelijk of de Kamer überhaupt een afzettingsprocedure kan starten na klachten van het personeel. En hoe verder gaan in de huidige situatie, waarbij hoorzittingen zijn gestart zonder dat vooraf een formele procedure is afgeklopt? Nog fundamenteler is de vraag of een mogelijk ingrijpen door de Kamer de onafhankelijkheid van het Comité I aantast.

Politieke implicaties

Van de raadsheren bij het Comité I is bekend dat Lipszyc een MR-etiket heeft en De Brock van CD&V-signatuur is (van Vandamme is dat niet bekend). Hun mogelijke plaatsvervangers, die reeds eerder benoemd waren, zouden de PS en de N-VA vertegenwoordigen. Een eventuele tabula rasa aan de top van het Comité I zou, met andere woorden, ook gevolgen hebben voor de politieke evenwichten in de wereld van de Belgische inlichtingendiensten.

In de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I zitten stemgerechtigde leden van de MR, Ecolo-Groen, N-VA, CD&V, PVDA-PTB, Open VLD, Vooruit én Vlaams Belang. Een aantal betrokkenen heeft volgens onze informatie nog geen positie bepaald in de hele kwestie en wenst eerst meer informatie in te zamelen. De MR zou pal achter voorzitter Lipszyc staan. Of het überhaupt tot een formele afzettingsprocedure zal komen, is op dit moment nog niet duidelijk.

‘We komen perfect overeen’

We vroegen de drie raadsheren van het Comité I om een reactie. ‘Ik ben extreem verbaasd dat een geheime procedure opnieuw in de media belandt’, zegt Thibaut Vandamme, die zich van verder commentaar onthoudt.

Pieter-Alexander De Brock van zijn kant wijst erop dat hij al tien jaar voor het Comité I werkt. ‘In al die tijd is er nooit een probleem geweest met mijn functioneren. Integendeel, ik heb bijzonder veel geïnvesteerd in deze baan. Ik betreur dat ik nu in een discussie ben beland die ik nooit heb gewild, en waaraan ik ook geen schuld heb. Zo’n 15 maanden geleden is er een incident geweest tussen de drie raadsheren. Daarop vroeg het parlement ons: zorg dat jullie overeenkomen. En dat is nu het geval: we komen perfect overeen. Het parlement had ons ook gevraagd om voor een reorganisatie te zorgen. We hebben daarvoor de FOD Beleid & Ondersteuning (BOSA) in de arm genomen. Maar nog voor het resultaat van de BOSA-oefening binnen was, hebben een aantal personeelsleden gemeend het parlement te moeten aanschrijven met kritiek. Ze waren beter eerst met ons rond tafel gaan zitten. Belangrijk om aan te stippen is bovendien dat het Comité I ondanks de zogenoemde perikelen is blijven voortwerken. We hebben onlangs nog 5 rapporten ingediend bij de begeleidingscommissie en werken momenteel een nieuwe reeks af.’

Voorzitter Serge Lipszyc verwijst door naar zijn advocaat, Jean-Pierre Buyle. ‘Het doel van de heer Lipszyc is het Comité I zo goed mogelijk te laten functioneren, met respect voor het welzijn van zijn personeel’, reageert de advocaat. ‘Mr Lipszyc is niet op de hoogte van individuele beschuldigingen tegen hem. Geen enkele instelling of persoon heeft hem iets concreets onder de aandacht gebracht. Hij heeft begrepen dat de Kamer of de begeleidingscommissie vragen zouden hebben over het functioneren van het Comité I. De heer Lipszyc wil hiervan op de hoogte worden gesteld, zodat hij kan reageren in een eerlijke en tegensprekelijke procedure. Ik twijfel er niet aan dat de Kamer, die het hart vormt van onze democratie en rechtsstaat, dit constructieve voorstel zal aanhoren. Zodra de heer Lipszyc van het gerucht op de hoogte was gesteld, heeft hij drie weken geleden gevraagd door de begeleidingscommissie te worden gehoord. Zijn verzoek blijft geldig.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content