Hugo Lamon
‘Gesjoemel bij justitie aanpakken is moeilijke spreidstand’
‘Wanneer het gaat om de beoordeling van handelingen die het vertrouwen in justitie zelf onderuit halen bevinden de rechters zich in een moeilijke spreidstand’, scrijft Hugo Lamon. Hij plaatst een aantal kanttekeningen bij de recente uitspraken van de Tuchtrechtbank over fraude bij het magistratenexamen.
Op 3 maart van vorig jaar raasde er een tsunami door justitie. Toen maakte de Hoge Raad voor de Justitie bekend dat er fraude was ontdekt bij de door haarzelf georganiseerde magistratenexamens. Dat bericht sloeg vooral in juridische kringen in als een bom, want laat net die Hoge Raad zijn opgericht om de benoemingen en bevorderingen in de magistratuur volgens strikte en onpartijdige regels te laten verlopen. De examens zijn behoorlijk streng en het is onmiskenbaar zo dat rechters nu via objectieve criteria worden benoemd.
Dat is ook geen luxe, want de noodzakelijke onafhankelijkheid en onkreukbaarheid van magistraten moeten garant staan voor een eerlijke rechtsbedeling. Het was dan ook bijzonder pijnlijk dat een hoge magistraat die lid was van de examencommissie van de Hoge Raad de examenvragen had gelekt.
De betrokken magistraat nam onmiddellijk ontslag uit de Hoge Raad en de examenresultaten werden vernietigd. De Hoge Raad liet daarna ook haar interne procedures doorlichten door een aantal externe experten en resultaten worden nu geïmplementeerd. De reacties van de Hoge Raad waren noodzakelijk en doortastend, maar er zullen nog vele inspanningen nodig zij om het vertrouwen in de instelling te herstellen.
Toch moet ook de samenleving aanvaarden dat menselijk falen nooit volledig kan worden uitgesloten.
Enkele dagen geleden heeft de Tuchtrechtbank van de magistraten een uitspraak gedaan in de zaak van een parketjuriste die de examenvragen van het lid van de Hoge Raad had ontvangen. De pers, die aanwezig was toen de zaak werd behandeld, noteerde dat er tussen beiden 23 telefonische contacten waren geweest en dat tijdens een ontmoeting buiten de rechtbank de informatie werd doorgespeeld.
De Tuchtrechtbank verspreidde na de uitspraak een persbericht, waarbij werd toegelicht dat zowel de contacten van de parketjuriste met het lid van de Hoge raad als haar deelname aan het examen (met de voorkennis die ze had verworven) een inbreuk vormden “op de wettelijke plicht tot waardigheid, rechtschapenheid en integriteit van een parketjuriste”. Ze had bovendien ook de “ambtsplicht” miskend om bij haar oversten melding te maken van het feit dat het lid van de Hoge Raad zich schuldig had gemaakt aan strafbare feiten (“flagrante schending van het beroepsgeheim als het faciliteren van private corruptie”).
Het Openbaar Ministerie had om het ontslag gevraagd, maar de Tuchtrechtbank zag verzachtende omstandigheden. De parketjuriste had als ondergeschikte (die sinds 2020 werkzaam was) schroom gevoeld om een hoge magistraat aan te geven. De parketmagistrate is nu voor 1 jaar geschorst, wat dus wil zeggen dat ze gedurende die periode niet mag werken. Ze behoudt wel 80 % van haar wedde.
De Tuchtrechtbank heeft hiermee de juridische waarheid vastgelegd. Dat doen rechters dagelijks, waarbij ze op grond van alle elementen van het dossier tot een oordeel komen. Iedereen heeft daarbij recht op een eerlijk proces en van rechters wordt gevraagd dat ze niet louter op een mechanische wijze het recht toepassen, maar altijd rekening houden met het menselijke aspect en de concrete omstandigheden.
Wanneer het gaat om de beoordeling van handelingen die het vertrouwen in justitie zelf onderuit halen bevinden de rechters zich in een moeilijke spreidstand. De wijze waarop zij gebruikelijk oordelen dreigt dan net nog meer het vertrouwen in justitie aan te tasten. Als gesjoemel in de magistratuur ook maar een klein beetje kan worden goedgepraat, lijkt justitie op een hellend vlak te zitten. Toch moeten we aanvaarden dat iedere zaak concreet moet worden beoordeeld. Er is een zware straf opgelegd, maar niet de zwaarste.
De Tuchtrechtbank heeft gedaan wat ze in eer en geweten meende te moeten doen. Eerder heeft ze al een afdelingsprocureur, die ook de examenvragen had ontvangen en ze had doorgespeeld aan zijn zoon, eveneens een zware tuchtstraf opgelegd (maar ook daar geen ontslag). De afdelingsprocureur werd twee graden teruggezet en mag gedurende zes jaar geen kandidaat zijn voor een promotie. Daar werd de jarenlange vlekkeloze carrière als verzachtende omstandigheid in rekening gebracht.
Die uitspraken zijn voor buitenstaanders allicht moeilijk te begrijpen. De juridische waarheid betekent echter niet dat de tuchtrechtbank het gesjoemel goedpraat of onder de mat schuift. Het toont wel aan dat rechters er niet zijn om te behagen of een uitspraak te doen die de publieke opinie zomaar tevreden stelt. Zoals in iedere zaak wordt er een afweging gemaakt.
De juridische waarheid volstaat echter niet. Er is meer nodig om het vertrouwen in justitie te herstellen. Het vergt ook dat steeds opnieuw wordt uitgelegd dat recht spreken een zaak is van nuance. Er moet ook worden gewerkt aan het blijvend creëren van een maatschappelijk draagvlak. Ik mis de brede communicatie door justitie rond die soms moeilijke boodschap.
Hugo Lamon is advocaat en lawfluencer. Hij schrijft iedere woensdag een blog op jubel.be.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier