Ex-topman gevangeniswezen: ‘Gsm’s worden zelfs anaal de gevangenis binnengesmokkeld’
Agressie en geweld in onze gevangenissen staat volop in de aandacht sinds de foltering van een gedetineerde in Antwerpen aan het licht kwam. Hoe kijkt Rudy Van De Voorde, tot januari nog topman van het Belgische gevangeniswezen, naar het brute geweld van sommige bajesklanten?
De gruwelijke foltering van een gedetineerde in de Antwerpse gevangenis begin maart bleef ook de voorbije week voor beroering zorgen. Zeker toen uit een eerste intern onderzoek van het gevangeniswezen bleek dat er tot drie keer toe melding was gemaakt dat er iets loos was in de cel.
Minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) werd in het parlement aan de tand gevoeld over de affaire. Knack blikt erop terug samen met Rudy Van De Voorde, van oktober 2018 tot januari 2024 directeur-generaal van de Penitentiaire inrichtingen.
Hoe groot is de problematiek van agressie en geweld binnen onze gevangenismuren?
Rudy Van De Voorde: We moeten in alle eerlijkheid nederig bekennen dat we enkel op de hoogte zijn van geregistreerde incidenten. Ik vermoed dat het overgrote deel van de agressie onder gedetineerden heel erg verdoken is. Het dark number is heel groot. De agressie kan zich trouwens niet alleen tegen de gedetineerde, maar ook tegen zijn familie buiten de gevangenis keren. Sinds een aantal jaren hebben we een systeem waarbij dat we de ‘kritische’ incidenten opvolgen en registreren. Die zijn niet spectaculair in aantal gestegen. Maar het verdoken geweld onder gedetineerden is wellicht wel heel sterk aan het stijgen.
Hoe komt dat?
Van De Voorde: Dat is een erfenis uit de coronaperiode. Toen waren onze gevangenissen vrijwel drugvrij, ten gevolge van de lockdown en het stopzetten van bezoek en contacten met de buitenwereld. Alleen hebben we gezien dat daardoor de creativiteit om via allerhande manieren toch drugs binnen te krijgen erg groot is geworden.
Voorts zien we dat fenomenen zoals het overgooien van drugs, of het afpersen van familieleden of gedetineerden op verlof om drugs mee te nemen, sterk zijn toegenomen. Via gsm’s wordt in gevangenissen op een verdoken manier over drugstrafiek gecommuniceerd. Uiteraard proberen we gsm’s te traceren en te swipen. Maar ik vrees dat we maar een fractie vinden van wat er allemaal in de gevangenissen circuleert.
Maar een fractie? In Antwerpen hebben ze vorig jaar liefst 450 gsm’s in beslag genomen.
Van De Voorde: We gebruiken speciale scanners, maar die zetten we natuurlijk niet non-stop in. Op strategische momenten worden ze gebruikt, en dan detecteren we inderdaad ook wel zaken. Maar onze gevangenissen helemaal clean krijgen van gsm’s, dat is een illusie.
Hoe worden gsm’s de gevangenis binnengesmokkeld?
Van De Voorde: De overgrote meerderheid komt binnen via het bezoek. Daar is men heel creatief in. Het gaat veel verder dan een gsm in je onderbroek verstoppen. Tegenwoordig worden gsm’s zelfs anaal binnengebracht. Dat kan omdat die toestellen steeds kleiner worden. En we zijn niet gemachtigd om bij gedetineerden rectale onderzoeken te doen. Wel proberen we controles te doen in aanwezigheid van de politie, die drugshonden kunnen inzetten. En dan worden er ook wel zaken gevonden. Nog een andere plaag is het overwerpen van voorwerpen. Vast en zeker in de Antwerpse gevangenis, maar niet alleen daar.
Het folterschandaal in de Antwerpse gevangenis dateert van begin maart, toen u nog maar enkele weken met pensioen was. Had u zoiets verwacht?
Van De Voorde: Een gevangenis is geen eiland. Daar gebeuren zaken die ook buiten op straat gebeuren. Dus nee, het verbaast mij niet. Voor alle duidelijkheid: als je leest welke gruwel zich heeft voorgedaan, dan choqueert mij dat natuurlijk wel. En er zijn in het verleden ook al geweldincidenten gebeurt achter de gevangenismuren waarbij de gevangene uiteindelijk overleden is – in Lantin, Sint-Gillis en Leuven. Eén voorval deed zich voor in een wachtzaal, kort voor de overbrenging naar het Justitiepaleis. Compleet out of the blue heeft de ene gevangene de andere toen gemolesteerd – tot hij overleed. In een andere case doodde een gevangene zijn celgenoot met wie hij nog maar één of twee dagen samen zat. Ook toen waren er géén signalen dat dat op til was.
Soms doen gevangenen zichzelf pijn om bijvoorbeeld mutatie naar een andere cel af te dwingen.
Als je de verslagen van toezichtscommissies leest, kun je niet anders dan besluiten dat er véél onderling geweld plaatsvindt.
Van De Voorde: Akkoord, en ik wil dat absoluut niet te camoufleren. Maar vaak gaat het om een beperkte groep gedetineerden die verantwoordelijk zijn voor een heel groot aantal incidenten. Zoals geïnterneerden bijvoorbeeld. Maar het is niet zo dat de meerderheid van onze gedetineerden agressief zou zijn. Ook overbevolking speelt wel een rol, maar dat is niet dé rode draad. Veeleer gaat het om gedetineerden die te maken hebben met psychisch disfunctioneren. En dat is een vertaling van een breed maatschappelijk probleem: meer en meer burgers blijken te kampen met mentale problemen. Soms vertaalt zich dat in delicten en geweldpleging.
Sowieso hebben de meeste gedetineerden die bij ons binnenkomen al een rugzakje met heel veel misère in. En ze worden niet plots lammetjes op het moment dat ze de gevangenispoort binnenstappen.
De publieke opinie ligt niet bijzonder wakker van detentie-omstandigheden en van de situatie van gevangenen tout court.
Hebben we het probleem van intern geweld in gevangenissen te weinig opgemerkt?
Van De Voorde: Als maatschappij vast en zeker. De publieke opinie ligt niet bijzonder wakker van detentie-omstandigheden en van de situatie van gevangenen tout court. Over grondslapers (gedetineerden die zelfs geen bed hebben in hun cel, nvdr) bijvoorbeeld hoor ik maar weinig verontwaardiging.
En de overheid, ligt die wakker van bajesklanten die op de vuist gaan?
Van De Voorde: Zeker wel. Maar zijn we voldoende alert om agressie onder gedetineerden te detecteren en daarop in te spelen? Het is een moeilijke situatie. Als je je personeelskader niet ingevuld krijgt in een gevangenis die drie keer meer gedetineerden huisvest dan waarvoor ze voorzien is, tja, dan worden de contacten tussen personeel en gevangenen alsmaar beperkter. Tijdens stakingen is dat contact er nauwelijks nog. Gedetineerden worden dan meer en meer teruggedrongen naar hun cellen, 23 uur per dag. Ik ben er van overtuigd dat we signalen van geweldslachtoffers soms veel te laat capteren. Dat is betreurenswaardig. Maar ik vrees dat we dat morgen niet hebben opgelost.
Uit de jaarverslagen van het gevangeniswezen blijkt dat in vijf jaar tijd liefst 70 zelfdodingen zijn geregistreerd in Belgische gevangenissen, op een totaal van 207 overlijdens. Zegt dat iets over het welbevinden achter de tralies?
Van De Voorde: Een op de drie, dat is natuurlijk een statistiek die hoger ligt dan in de vrije samenleving. Maar ergens vind ik het ook niet abnormaal – en dat zeg ik zonder de situatie te willen vergoelijken. De voorbije jaren hebben we veel inspanningen gedaan om het gevangenispersoneel op te leiden in het detecteren van suïcidale signalen. Wij zijn er ons dus van bewust dat de gevangenis een omgeving is waarin dat risico toeneemt.
Relatief veel zelfdodingen gebeuren heel kort na de opsluiting, op het moment dat gedetineerden echt in een crisissituatie zitten. Ze zijn recent gevat voor feiten – dikwijls zware feiten zoals zedenmisdrijven, doodslag of moord – en zien hun wereld instorten. Dát is een heel cruciaal moment. En voor zelfdoding heb je maar drie minuten de tijd nodig. Je kunt je personeel natuurlijk niet 24/7 naast een gevangene zetten.
In hoeverre heeft suïcide met de gevangenisomstandigheden te maken? Met het feit dat men opgesloten zit, dat lijkt me wel. Maar met de omstandigheden binnen de gevangenis zelf? Dat zou wetenschappelijk onderzocht moeten worden, daar ben ik niet van overtuigd. De impact op automutilatie is veel groter. Soms doen gevangenen zichzelf pijn om bijvoorbeeld mutatie naar een andere cel af te dwingen.
Gelet op de gebeurtenissen van de voorbije weken: wat moet er nu gebeuren?
Van De Voorde: Op de een of andere manier moet het probleem van de capaciteit op een structurele manier worden opgelost. Zolang je in een té klein huis te veel mensen bij elkaar gedwongen opsluit, heb je een vijver van geweld én andere problemen – zoals een tekort aan hulpverlening. Dat moet veranderen, zodat we komen tot meer humane detentieomstandigheden. Verder moeten we nog meer inzetten op de opleiding van ons personeel in relationele en communicatieve vaardigheden, zodat ze dichter bij de gedetineerden gaan staan. Blijft die afstand te groot, dan gaan we een heleboel zaken – niet alleen dramatische hulpvragen – onvoldoende capteren.
Zou u door het folterincident in Antwerpen afgetreden zijn als topman van DG Penitentiaire inrichtingen, mocht u niet net met pensioen zijn gegaan?
Van De Voorde: Nee. Verantwoordelijkheid nemen moet je niet reduceren tot de vraag wie als eerste opstapt. Dat draagt maar weinig bij. Ik heb een sterk ontwikkelde persoonlijke gewetensfunctie. Tot op de laatste dag van mijn mandaat heb ik veel inspanningen gedaan om de detentieomstandigheden in onze gevangenissen zo goed mogelijk proberen te verbeteren.
Denk je aan zelfmoord en heb je nood aan een gesprek, dan kan je terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via www.zelfmoord1813.be.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier