Babette Van Rafelghem: ‘Er gebeuren zeker rare dingen in de wereld en ook in ons land, dat heb ik wel al moeten vaststellen.’ © Kaat Pype

Forensisch patholoog Babette Van Rafelghem: ‘Ik vind dat we best trots mogen zijn op de binnenkant van ons lichaam’

Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Babette Van Rafelghem is een van de jongste forensische artsen in ons land. Nog bijzonderder is dat ze tekeningen maakt van haar werk: ‘De kleuren en structuren van het menselijk lichaam zijn fantastisch.’ 

‘Het rozerood van het spierweefsel, het geel van het vetweefsel en dan dat wit van het bindweefsel vormen samen toch een héél mooi kleurenpalet, niet? Ik vind het prachtig’, zegt Babette Van Rafelghem, forensisch arts of wetsdokter in de volksmond. Van Rafelghem is met haar 30 lentes een van de jongste forensische pathologen van het land. In het mortuarium van het UZA toont ze haar werkplek: in het midden staat een  roestvrije tafel met gaatjes, waar de lichaamssappen maar ook het water na het wassen kan weglopen. Op een karretje liggen een ribbenschaar, schedelzaag, beitel, hamer, kleine en grote messen, schaartjes en pincetten. In de kamer ernaast wacht een lijk onder een deken. 

In haar boek Post mortem. Atlas van de autopsie legt Van Rafelghem stap voor stap uit hoe ze te werk gaat, van het openritsen van de lijkzak, via de eigenlijke sectie tot de terugplaatsing van alle organen en het opnieuw dichtnaaien van het lichaam. ‘Want we zorgen ervoor dat de persoon er nadien weer toonbaar uitziet’, zegt Van Rafelghem. ‘Het is een misverstand dat een lichaam na een lijkschouwing zo erg is toegetakeld dat je geen laatste groet meer zou kunnen brengen.’ 

Bijzonder aan haar boek is dat Van Rafelghem alles illustreert met eigen tekeningen. ‘Ik teken al van jongs af aan’, vertelt ze. ‘Dat heb ik wellicht van thuis meegekregen, want mijn mama tekende veel, mijn papa fotografeert graag en verzamelde strips. En toen ik geneeskunde studeerde en kijkstages chirurgie moest volgen, maakte ik steeds schetsen van de ingrepen. Ik vind ze leerrijk, maar vooral mooi. Die kleuren en structuren van het menselijk lichaam zijn fantastisch.’ 

Sommige mensen zullen het luguber vinden. 

Babette Van Rafelghem:   Een opengesneden lichaam confronteert ons met onze kwetsbaarheid en sterfelijkheid en dat kan gevoelens van angst opwekken, dat snap ik. Maar ik vind dat we best trots mogen zijn op de binnenkant van ons lichaam, die we nooit zien. Ik vind die binnenkant fascinerend mooi. 

Wat vindt u het mooiste deel van het menselijk lichaam? 

Van Rafelghem: De boomstructuur van de kleine hersenen is zeer mooi. Tijdens mijn werk mag ik ze in plakjes snijden, in lamellen, om ze nauwkeurig te kunnen bestuderen op tekenen van letsels, ziekten of andere afwijkingen.  Maar eigenlijk vind ik vooral het geheel zo mooi: hoe alles in het menselijk lichaam met elkaar verbonden is en op elkaar inwerkt. Prachtig toch? En dan ook nog die kleuren… Weet je, ik ben ook geneeskunde gaan studeren uit liefde voor de anatomie, het was de esthetiek van het menselijk lichaam die me enorm aansprak.  

‘Hoe alles in het menselijk lichaam met elkaar verbonden is en op elkaar inwerkt. Prachtig toch?’

Is er een groot verschil tussen snijden in een levend lichaam, zoals een chirurg doet, en snijden in een dood lichaam, wat u doet? 

Van Rafelghem: Een gigantisch verschil. Het gaat natuurlijk om dezelfde anatomie, maar de doelstelling is heel anders: een chirurg doet een ingreep om iemand beter te maken, ik om de doodsoorzaak te achterhalen. Een chirurg moet steriel werken en complicaties vermijden, ik hoef me geen zorgen te maken over besmettingen, al werken we natuurlijk ook zo proper mogelijk. In een operatiezaal wordt meestal maar een heel klein deeltje van het lichaam opengelegd, men werkt er minimaal invasief, terwijl ik juist heel het lichaam openleg en alle organen onderzoek in de zoektocht naar de doodsoorzaak.   

Wanneer hebt u beslist om forensisch patholoog te worden?  

Van Rafelghem: Ik heb lang getwijfeld over wat ik precies zou doen in de geneeskunde, maar toen ik stage mocht lopen op de afdeling forensische geneeskunde besefte ik dat deze specialisatie echt iets voor mij was: je komt in aanraking met de schoonheid van het lichaam, je hebt voortdurend te maken met de anatomie, je bent niet gespecialiseerd in één onderdeeltje van het lichaam, werkt super multidisciplinair en je gaat op zoek naar de waarheid: waaraan is die mens overleden? Stierf die een natuurlijke dood, of was die accidenteel, suïcidaal of crimineel?  

‘Forensisch arts is spannender dan andere artsenspecialisaties.’ Foto Kaat Pype.

Over welke eigenschappen moet iemand beschikken om een goed forensisch patholoog te zijn? 

Van Rafelghem: Dat is moeilijk te zeggen. Wij werken hier op de dienst met negen forensisch pathologen en dat zijn uiteenlopende persoonlijkheden. Wat ons bindt, is een bepaalde nieuwsgierigheid, niet alleen voor de binnenkant van het lichaam om na te gaan wat er fout is gelopen, maar ook naar de hele context, naar alle hypotheses bij een overlijden. 

Is het de link met een misdaad die het werk zo boeiend en spannend maakt?  

Van Rafelghem: Dat is zo. Ik keek vroeger naar misdaadseries als Midsomer Murders en dan zei ik weleens dat ik ook zo’n dokter wou worden die na een moord het lijk onderzoekt. En het waren ook vaak gewoon leuke of zelfs grappige personages die in die feuilletons opdoken. Maar ik heb er nooit aan gedacht om bijvoorbeeld rechten te gaan studeren. Forensisch arts is spannender dan andere artsenspecialisaties. Ik houd ook van de afwisseling van wat ik nu doe. Mijn boek gaat slechts over één aspect van mijn werk, namelijk de autopsie. Lichamen inwendig onderzoeken beslaat wel het grootste deel van mijn werk en is ook wat ik het liefst doe, maar we onderzoeken ook levende mensen. 

Na aanranding of zo? 

Van Rafelghem: Ja, of bijvoorbeeld bij slagen en verwondingen of bij een vermoeden van kindermishandeling. Als er sprake is van kindermishandeling moeten wij soms de medische dossiers van een huisarts uitpluizen en nagaan of die bijvoorbeeld ooit melding heeft gemaakt van blauwe plekken bij het kind. We geven ook advies of iemand rijgeschikt is, wat vaak neerkomt op het beantwoorden van de vraag of iemand alcohol- of drugsverslaafd is en dat gebeurt dan in samenwerking met toxicologen. Soms maken we deel uit van een college van artsen dat moet nagaan of een arts al dan niet een medische fout heeft begaan. U ziet, mijn werk is veelzijdig. En dan ben ik soms ook nog van wacht en kan ik voor de gekste zaken worden opgeroepen.  

Een locatiebezoek kan soms gruwelijk zijn, kan ik me voorstellen, bijvoorbeeld na een treinongeval? 

Van Rafelghem: Natuurlijk, dat is heel gruwelijk, maar wij komen daar aan op een moment dat er al veel is gebeurd. Meestal komen we niet in contact met de nabestaanden. We worden niet rechtstreeks geconfronteerd met pijn of verdriet, we zien alleen de restanten van zo’n ongeval. Natuurlijk raakt het me als er bijvoorbeeld een kindje bij betrokken is, maar ook dan kan ik mijn emoties goed uitschakelen. Ik zou het veel moeilijker hebben als ik als kinderarts op de afdeling oncologie aan de ouders zou moeten vertellen dat hun kind kanker heeft. Dat zou mij echt zwaar vallen. Maar in mijn werk als forensisch patholoog gaat het om iets heel anders: reconstrueren wat er is gebeurd, op zoek gaan naar de waarheid.  

Is die waarheid altijd duidelijk? 

Van Rafelghem: Nee, soms niet. We stellen altijd een heel dossier op en mensen gaan er soms aan voorbij hoe belangrijk zo’n verslag is. We moeten heel goed nadenken hoe we iets verwoorden, want zo’n verslag heeft een juridische waarde. Justitie is in principe nogal zwart-wit: is er een strafbaar feit, ja of nee? Is er iemand schuldig, ja of nee? Maar geneeskunde is geen exacte wetenschap, heel vaak moeten we het hebben over ‘waarschijnlijk’. Wat is meer plausibel? Wat kunnen we uitsluiten en wat niet? Dat is dus allemaal nogal grijs. Je moet als forensisch patholoog in zo’n verslag alles zo verwoorden dat je niet te veel zegt, maar ook niet te weinig. Juist omspringen met taal is een van onze grote uitdagingen.  

‘Justitie is in principe nogal zwart-wit: is er een strafbaar feit, ja of nee? Maar geneeskunde is geen exacte wetenschap, heel vaak moeten we het hebben over “waarschijnlijk”.’

Wat gebeurt er vervolgens met zo’n verslag?  

Van Rafelghem: Stel, we komen tot de ­bevinding dat de persoon overleden is aan een hartinfarct, dan gebeurt daar verder niets mee. Dat wordt geclassificeerd als een natuurlijke doodsoorzaak. Maar als we bijvoorbeeld messteken hebben vastgesteld en het dossier naar het hof van assisen moet, dan kan het jaren duren voordat zo’n zaak voor komt. En dan moet ik gaan getuigen, wat ik al bij acht assisenzaken heb gedaan. Ik presenteer dan mijn objectieve vaststellingen en beantwoord de vragen van beide partijen. Dat laatste vind ik het meest stressvolle aan mijn job, omdat ik dan zo goed mogelijk op die vragen wil antwoorden.

Hoever gaat u daarin? Zegt u bijvoorbeeld dat iemand schuldig is aan moord?  

Van Rafelghem: Nee, dat doen we niet, wij hebben een adviserende rol voor justitie. In de VS ligt dat anders, daar heeft een Medical Examiner een juridische functie en moet die in de overlijdensakte ook de manner of death, de aard van overlijden, bepalen. De Medical Examiner moet dus bijvoorbeeld zeggen of het moord of zelfmoord was. Dat zullen wij nooit doen, ik zal nooit in een verslag noteren ‘dit is moord’ of ‘dit is zelfmoord’. Ik zal wel schrijven ‘dit is de doodsoorzaak’. Eventueel zal ik ook nog zeggen of dat zelf-uitvoerbaar was of niet, maar ik zal nooit juridische termen als ‘moord’ gebruiken.  

Volgt u wat het uiteindelijke verdict is na zo’n assisenzaak? 

Van Rafelghem: Zeker, ik ga achteraf altijd kijken hoe de zaak nu juist is afgelopen en wat de motivatie van de jury was. Tot nu toe kon ik me steeds vinden in de manier waarop een zaak werd afgehandeld.  

U wordt dikwijls geconfronteerd met een gewelddadige dood. Hebt u daardoor een ander beeld gekregen van de mensheid? 

‘Er gebeuren rare dingen in de wereld, maar het is niet zo dat ik daarom een ander idee over de mens heb gekregen.’

Van Rafelghem: Er gebeuren zeker rare dingen in de wereld en ook in ons land, dat heb ik wel al moeten vaststellen. Maar het is niet zo dat ik daarom een ander idee over de mens heb gekregen. Wat ik zie, zijn de uitzonderingen en die moet je extrapoleren naar de hele mensheid.  

Tot slot, uw partner is kunstenaar Charles Degeyter, die zich weleens laat inspireren door natuurhistorie en ook vaak samenwerkt met een taxidermist. Hij is verbonden aan een galerie en stelt geregeld tentoon. Zou u ook graag uw tekeningen tentoonstellen in een kunstgalerie? 

Van Rafelghem: Mmm… (denkt na) Vroeger probeerde men in de anatomische prenten kunst aan wetenschap te koppelen en ik probeer in mijn tekening een autopsie ook esthetisch weer te geven. Mijn tekeningen kloppen met de werkelijkheid, ik verbloem niets of zo, maar ik kan natuurlijk wel de compositie kiezen en ook hoe ik iets afbeeld. Ik heb in mijn tekeningen geen bestaande overledenen geportretteerd, dat zou onaanvaardbaar zijn, maar voor mijn boek heb ik mijn eigen lichaam genomen om te schetsen, en nu en dan dat van mijn broer of vriend. Mijn tekeningen zijn uiteindelijk ook altijd een verzachting van de werkelijkheid, want als kijker heb je niet direct contact met het dode lichaam, je hebt ook niet het geluid of de geur. 

‘Mijn tekeningen zijn uiteindelijk ook altijd een verzachting van de werkelijkheid, want als kijker heb je niet direct contact met het dode lichaam.’

En ziet u die tekeningen aan de muur van een galerie hangen? 

Van Rafelghem: Ik heb er bewust voor gekozen om van tekenen niet mijn beroep te maken, want dat was een optie. Aan het einde van mijn studie geneeskunde heb ik er even aan gedacht om iets met wetenschappelijke illustraties te gaan doen, maar toen ik de forensische geneeskunde ontdekte, heb ik dat plan laten varen. Zo werd tekenen niet mijn beroep, maar heb ik het als passie kunnen behouden. Ik maak die tekeningen in de eerste plaats ook voor mezelf. Ik vind het ook moeilijk om zelf te zeggen dat mijn tekeningen kunst zijn, want wat is kunst? Maar als morgen een galerie mijn tekening wil exposeren… zou ik niet nee zeggen.  

Babette Van Rafelghem, Post Mortem. Atlas van de autopsie, Lannoo, 215 blz., 39,99 euro

Babette Van Rafelghem

1994: Geboren in Gent.

2018: Afgestudeerd geneeskunde UGent.

Tussen 2018 en 2023: werkt als ASO gerechtelijke geneeskunde in UZ Antwerpen.

2023: Afgestudeerd specialisatie gerechtelijke geneeskunde UAntwerpen.

Nu staflid UZ Antwerpen.

2024: Publicatie boek Post Mortem. Atlas van de autopsie.


Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content