Hans Claus
‘De grote aandacht voor de gevangenis zorgt er mee voor dat gevangenisstraf gebanaliseerd wordt’
‘De gevangenispopulatie stevent af op een triest record’, schrijft directeur Hans Claus. Hij staat stil bij ‘de onbedoelde effecten van een beleid dat er – o ironie – op gericht was om dat aantal te doen dalen’.
De Belgische gevangenispopulatie stevent af op een triest record. Met een goede vijftig zielen per week erbij stevenen we af op 12.000 mensen achter de tralies. Ooit beloofde minister van Justitie Koen Geens om dat getal onder de 10.000 te houden. Het is maar heel even gelukt.
Er zijn veel verklaringen voor dit stijgende getal. De meest gehoorde is de minst juiste. De misdaadcijfers dalen immers al enkele tientallen jaren. Het gaat dus om de reactie op criminaliteit.
Het gaat bijvoorbeeld om onbedoelde effecten van een beleid dat er – o ironie – op gericht was om de gevangenispopulatie te doen dalen. Het niet uitvoeren van korte straffen ontaarde onder meer in een oneigenlijk gebruik van de voorhechtenis, die al lang niet meer is voorbehouden aan plegers van ernstige vormen van criminaliteit. Over geen geldige verblijfstitel beschikken is voldoende om een kruimeldief voor maanden aan te houden.
Het ontaarde ook in het uitspreken van steeds langere straffen. Om iemand de binnenkant van een cel te laten zien moest men lange tijd een straf van meer dan drie jaar uitspreken. Het mechanisme mondde in een regelrechte strafinflatie uit. Buitenlanders die hier voor drugfeiten een veroordeling oplopen, schrikken zich een hoedje. Het gaat niet meer over maanden, maar over jaren.
Dat was lange tijd nog enigszins relatief gezien men automatisch na een derde vrij kwam. Gevangenisdirecteurs muteerden in die periode tot rekenmachines, die aan de verongelijkte veroordeelden uitlegden dat de soep niet zo heet zou gegeten worden.
Helaas sputtert ondertussen ook die rekenmachine. Een leger psychologen en maatschappelijk assistenten voeren steeds diepgaandere analyses door sinds strafuitvoeringsrechtbanken over recidiverisico’s bij de vervroegde vrijstelling oordelen. Als gevolg daarvan kiest een steeds groter aantal lang gestraften er ter wille van hun gemoedsrust voor om gewoon de gehele, lange rit uit te doen.
Een maatschappij die steeds complexer en stresserender werd zorgde ondertussen voor een groeiend aantal mensen met psychische problemen. In diezelfde periode bouwde de gemeenschap vele gemeenschapsvoorzieningen af ten voordele van de markt. Ook die beweging vloeit over op de secties van onze gevangenissen, met erg schrijnende mensonterende situaties tot gevolg.
Ondertussen kregen mensen een massa misdaadseries geserveerd, geflankeerd met documentaires zoals True crime, Ooit vrij en een Dorp achter de muren. Die hele grote aandacht voor de gevangenis zorgt er mee voor dat gevangenisstraf gebanaliseerd wordt. De gevangenis hoort bijna bij het dagelijks leven.
We mogen hopen dat het opnieuw uitvoeren van korte straffen en de stille penitentiaire revolutie om de gevangenis door een veelvoud van kleinschalige en maatschappelijk verankerde detentievormen te vervangen, op termijn het einde inluiden van de triestige praktijk die gevangenisdirecteurs van mijn generatie dertig jaar moesten managen.
De kwaliteit van de detentie, de aandacht voor de mens van de gedetineerde, zijn sinds de val van de Muur, omwille van al die eerder genoemde toestanden en mechanismen, zwaar onder druk komen staan. We moesten de boel beredderen. Meer zat er niet in.
De politieke wil om het aantal gedetineerden naar omlaag te halen is er zeker. Zo bespreekt het parlement een nieuw strafwetboek, waarbij de rol van de gevangenis als bestraffingsmethode ingeperkt wordt. Wie zich een beetje inleest weet immers al lang dat opsluiting zonder meer een vat zonder bodem is en een garantie op mislukking.
(Lees verder onder de preview.)
Het is evenwel de vraag of een democratische samenleving die in een existentiële crisis terecht is gekomen, in staat zal zijn om wetten te maken die in de toepassing het beoogde effect hebben. Als de sociale en internationale machten kantelen, lopen spanningen hoog op. In die storm probeert Iedereen zich tegen alle soorten calamiteiten te verzekeren. We nemen liever geen risico’s. Waarom zouden onze rechters het dan wel doen ? Elke opening tot interpretatie zal dus in nieuwe detenties uitmonden. De recente penale en penitentiaire geschiedenis toont dat overduidelijk aan.
Toch kunnen we maar blijven proberen. Na spanningen, crisissen en oorlogen, komt immers een nieuw evenwicht. Daar ben ik van overtuigd. De mens is een taai beestje vol verbeelding en met een enorme potentie om samen te werken en om op die manier nieuwe structuren uit te tekenen. Het is met zo’n samenleving in gedachten dat men nieuwe wetten moet maken.
De wetgever moet zich boven het gewoel, het geroep en de voortdurende banalisering van de detentie plaatsen. Hij moet wetten maken die mensen in staat stellen hun onderlinge conflicten op een verstandige manier bij te leggen, met inbegrip van zinvolle straffen. Daar zijn gevangenissen niet zo goed in gebleken. Als de beroving van de vrijheid echt nodig is, dan moet ze in detentiehuizen uitgevoerd worden, waar dader zowel als slachtoffer als sociale wezens van vlees en bloed meetellen en niet vermalen worden door regels, wantrouwen en onnodige afstand.
In alle andere gevallen, moet men de detentie mijden, problematische relaties omkaderen en mensen die het moeilijk hebben bijstaan, als dat nodig is onder rechterlijke dwang.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier