Hugo Lamon
‘Bewijslast bij patserbakken: als we het recht omdraaien, is er dan geen sprake van onrecht?’
‘Ook wie veel sympathie heeft voor de gedachte dat de uitwassen van drugshandel al preventief moeten worden aangepakt, zal zich de vraag stellen hoe zo’n ideetje er concreet moet uitzien’, schrijft advocaat Hugo Lamon. Hij ziet weinig heil in een recent voorstel van drugscommissaris Ine Van Wymersch om in de strijd tegen drugs te pleiten voor de omkering van de bewijslast.
De zomerperiode wordt voor de actualiteitsberichtgeving ook al eens komkommertijd genoemd. Er is weinig nieuws en zo komen, vaak door toeval, dingen onder de aandacht die anders zouden worden weggedrumd door wereldbranden en Wetstraatakkefietjes. Het is de perfecte tijd voor gehaaide communicators om hun boodschap in de markt te zetten, in de hoop dat door de nieuwsarmoede er toch veel aandacht komt voor hun bekommernissen. De nationaal drugscommissaris Ine Van Wymeersch raakte in het radioprogramma De Ochtend bij veel burgers een gevoelige snaar door te pleiten voor de omkering van de bewijslast in de strijd tegen drugs. “Als mensen met een dure wagen rijden en geen aantoonbaar legaal inkomen hebben, moeten zij de bewijzen aanleveren. Is dat niet het geval, dan moeten er fiscale sancties komen” zo luidde de boodschap.
De vaak heel jonge gastjes met obligate omgedraaide pet die in buitenmaats dure auto’s door de straten schuren wekken bij veel brave burgers ergernis op. We stellen ons allemaal wel eens de vraag hoe ze die protserigheid financieren. Er is al vaak op gewezen dat die opzichtige welstand gerelateerd zou zijn aan drugsinkomsten. En ja, de nationale drugscommissaris is dan wel een magistraat zonder enige bevoegdheid in individuele dossiers, het is haar taak om te sensibiliseren rond de drugsproblematiek en die blijvend onder de aandacht te brengen. Ze maakte gebruik van een nieuwsarm moment om ervoor te pleiten om de bewijslast om te draaien, wat dan zou betekenen dat iemand zonder enige andere aanwijzing dan het loutere feit eigenaar te zijn van iets zijn onschuld moet bewijzen.
De kans bestaat dat ook wie veel sympathie heeft voor de gedachte dat de uitwassen van drugshandel al preventief moeten worden aangepakt, zich toch even de vraag stelt hoe dat ideetje er dan concreet moet uitzien. Gaat het dan enkel over patserwagens en hoe omschrijven we dat? BMW is in België het meest verkochte voertuig. Kunnen dat dan nog patserauto’s zijn?
En slaat het enkel op auto’s of ook op andere goederen? Zo in de stijl van: ‘Goeiedag, we komen hier even in uw woning. Hoe bent u aan die meubels geraakt? Ach zo, u heeft ook een mooie koelkast. Bewijs eens hoe u die vier jaar geleden betaald hebt. Hoezo, tweedehands gekocht? Kan u dat bewijzen?’
We moeten er ons voor hoeden dat iedere vorm van welstand plots het juridisch vermoeden oproept dat dit enkel het gevolg kan zijn van drugscriminialiteit. Net daarom is er in ons rechtssystem zoiets als het vermoeden van onschuld, kwestie van niet iedereen zomaar verdacht te maken. De strafwet, de anti-witwaswetgeving en andere bijzondere wetten bieden trouwens nu al veel mogelijkheden om verdachte inkomsten te onderzoeken.
De vraag is ook hoe dat idee van de omkering van de bewijslast op een rechtvaardige manier kan worden omgezet in wetgeving die het doel bereikt zonder ongewenste neveneffecten te doen ontstaan. Zo is er nu al een regeling rond het cash betalen van goederen. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen verkopen B2B (onderneming verkoopt aan onderneming), B2C (onderneming verkoopt aan particulier), C2B (particulier verkoopt aan onderneming) en C2C (particulier verkoopt aan particulier). Volgens de algemene regel mag de koper in de eerste drie scenario’s (B2B, B2C, C2B) maximaal 3.000 euro in contanten betalen aan de verkoper. Dat is een maatregel om onder meer het witwassen van misdaad- en drugsgeld tegen te gaan. Het maakt dat er nu al eenvoudige controles mogelijk zijn van de herkomst van de koopprijs.
Enkel voor verkopen tussen particulieren geldt deze regeling niet. Is het dan de bedoeling van het voorstel om dit nu wél in te voeren en hoe wordt dan het onderscheid gemaakt tussen de brave burgers die onder mekaar een auto verkopen (ook de vader die zijn patserwagen aan zijn jonge zoon verkoopt zodat die zelf geen nieuwe moet kopen) en de jonge crimineel. Wat is dat overigens “een jonge crimineel”, wanneer die nog nooit eerder is veroordeeld?
Er zijn trouwens nu al uitzonderingen op de ongecontroleerde verkoop tussen particulieren., onder meer wanneer het gaat over de koop-verkoop van koperkabels, oude metalen of goederen die edele metalen bevatten. In die recente wet is geen sprake van auto’s, maar is het dan de bedoeling dat dit nog gaat komen?
Uit dit alles blijkt allicht wel dat het idee mooi klinkt op een zomerse dag, maar de uitwerking ervan toch complexer zal zijn. Dat is overigens de taak van het parlement, dat daarbij evenwichtig aandacht moet hebben voor alle aspecten van een maatregel en ons moet hoeden om bij de invoering ervan al te veel ongewenste neveneffecten in het leven te roepen.
Intussen mag de samenleving niet denken dat de omkering van de bewijslast als algemene regel een goed idee is. Dat is enkel iets voor verfoeilijke totalitaire regimes.
Hugo Lamon is advocaat en lawfluencer. Hij schrijft iedere woensdag een blog op jubel.be.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier