Advocaat Walter Van Steenbrugge: ‘Ik heb mijn geloof in justitie grotendeels verloren’
Waarover twijfelt meester Van Steenbrugge?
In de rubriek Durf Twijfelen vraagt Knack elke week naar de twijfels van bekende mensen.
‘Toen ik zesendertig jaar geleden aan de balie begon, was ik totaal niet vertrouwd met justitie’, zegt Walter Van Steenbrugge. ‘Mijn vader was stationschef en mijn moeder huisvrouw. Zij hadden nog nooit een proces meegemaakt. Alleen aan de universiteit had ik horen praten over justitie. Die onbereikbare wereld met al zijn egards en toga’s maakte toen veel indruk op me. Ik was ervan overtuigd dat alles daar heel goed georganiseerd was en dat er alleen maar mensen werkten die goed en kwalitatief werk verrichtten. Dat kon ook bijna niet anders, want zij moeten oordelen over het leven van iemand anders. Dat is het moeilijkste wat er bestaat.
‘Zesendertig jaar later blijft er van dat geloof in justitie niet veel meer over. Ik had toen nooit kunnen vermoeden dat dat instituut zo slecht georganiseerd is. En dat het Openbaar Ministerie zo veel macht heeft, die niet gecontroleerd wordt. Er bestaan natuurlijk schitterende magistraten, maar de onderlinge verschillen zijn te groot. We zijn over het algemeen te snel tevreden en leggen de lat, onze standaarden, niet hoog genoeg. Dat geldt uiteraard ook voor de advocatuur.’
Juristen denken dat ze alles weten. Zo wordt justitie een loterij.
Zegt u nu dat justitie mensen niet altijd juist beoordeelt?
WALTER VAN STEENBRUGGE: Iemand beoordelen is mensenwerk en mensen maken nu eenmaal fouten. Maar je zou er alles aan moeten doen om die fouten tot een minimum te beperken. Helaas gebeurt dat te weinig. Justitie is bang voor verandering en modernisering, en staat te weinig open voor kennis uit andere domeinen, zoals de psychiatrie, de psychologie, de neurobiologie. Al die sterk evoluerende inzichten zouden kunnen helpen om mensen met een minder grote foutenmarge te beoordelen. Helaas denken juristen dat ze alles kennen en weten. Met alle gevolgen van dien: zo wordt justitie meer en meer een loterij. Het hangt er gewoon van af bij welke magistraat en advocaat je terechtkomt. Dan is het ook normaal dat te veel burgers hun geloof in justitie verliezen.
Waar loopt het fout?
VAN STEENBRUGGE: Het begint al bij de opleiding. Na vijf jaar rechtenstudie kun je de eed afleggen en ben je pro-Deoadvocaat. Dat betekent dat je voor de minder vermogenden mag pleiten. Maar dat is een vorm van klassenjustitie: die jonge advocaten hebben vaak te weinig expertise en ervaring om het op te nemen tegen een doorgewinterde confrater. Terwijl het nooit over de advocaat zou mogen gaan, maar altijd over de persoon die beschuldigd wordt. Daarom pleit ik voor advocaten- en magistratenscholen om jongeren beter op te leiden en ze echt klaar te stomen voor het moeilijke en veeleisende werk.
Twijfelt u weleens?
VAN STEENBRUGGE: Twijfelen is in mijn job heel belangrijk. Het is het eerste hoofdstuk van de wijsheid. Ik vind twijfelen geen teken van zwakte, wel integendeel. Vaak durft men bij justitie niet te twijfelen, want bij twijfel moet de verdachte vrijuit gaan. Nochtans is het minder erg een schuldige onschuldig te verklaren dan een onschuldige schuldig.