Acid-advocaat Walter Van Steenbrugge: ‘Ik ben een grote voorstander van werkstraffen’

Walter Van Steenbrugge: ‘Voor ons is het kristalhelder dat deze feiten nooit bestraft mogen worden.’ © Belga
Kristof Clerix
Kristof Clerix Onderzoeksjournalist

Donderdag veroordeelde de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen YouTuber Nathan ‘Acid’ Vandergunst tot drie maanden voorwaardelijk wegens ‘online shaming’. In een interview met Knack blikt zijn advocaat Walter Van Steenbrugge terug op het proces. ‘Wij gaan vol voor de vrijspraak.’

De rechtbank vond dat de gunst van een werkstraf een passende bestraffing had kunnen zijn, maar kon die niet opleggen omdat uw cliënt hier niet mee instemde. Op welk moment in de procedure moet je aangeven of je wel of niet openstaat voor een werkstraf?

Walter Van Steenbrugge: Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel bied je dat zelf aan als verdachte. Maar dat betekent natuurlijk dat je dan schuldig pleit. Ofwel kan je het in ‘subsidiaire orde’ vragen. Dat gaat als volgt: je vraagt in de eerste plaats de vrijspraak, maar zou de rechtbank toch oordelen dat je schuldig bent, dan vraag je een werkstraf.

Waarom hebben jullie daar niet voor gekozen?

Van Steenbrugge: Omdat we consequent zijn. Wij willen namelijk de vrijspraak. Voor ons is het kristalhelder dat deze feiten nooit bestraft mogen worden.

Wie moet het initiatief nemen voor een werkstraf?

Van Steenbrugge: Niet enkel de beklaagde kan een werkstraf vragen, ook de rechtbank kan dat aankaarten bij de verdachte. Maar in de zaak van Acid heeft de rechter dat niet gesuggereerd omdat ik daar tijdens mijn pleidooi al op had geanticipeerd: ‘Wij vragen alleen de vrijspraak. Als u vindt dat hij schuldig is, hanteer dan maar het strafwetboek.’ Wij vragen geen gunsten, ook niet de opschorting van uitspraak. Dat zou immers betekenen dat je schuldig bent, ook al volgt er geen straf.

Hoe kijkt u nu terug op die strategie? Ik kan mij voorstellen dat uw cliënt gisteren heeft gedacht ‘Verdorie, had ik toch maar die werkstraf gekozen.’

Van Steenbrugge: Nee hoor. Hij heeft inmiddels opnieuw een YouTube-filmpje de wereld ingestuurd waarin hij duidelijk stelt: ‘Werkstraf, dat doen wij niet’. Ludiek heeft hij eraan toegevoegd dat hij nog liever ergens vrijwillig gaat schoonmaken dan een werkstraf te krijgen. Hij is daar uitdrukkelijk niet mee akkoord en ik steun hem daar ten volle in.

In andere zaken die u pleit, aanvaardt u wel de werkstraf, toch?

Van Steenbrugge: zeker, ik ben een grote voorstander van werkstraffen. Kijk naar onze celstraffen: de recidive is gigantisch hoog. Ons gevangenisbeleid faalt, dus ik zie niets liever dan alternatieven. Ik vind het goed dat daar in het nieuwe strafwetboek meer aandacht voor is; rechters krijgen een breder palet aan mogelijkheden. Ik vind een werkstraf ook stichtend, meer dan een klassieke gevangenisstraf. Werken kan goed zijn voor je zelfvertrouwen. Ik ken mensen die na hun werkstraf hun engagement hebben opgenomen op die werkplek, omdat ze voor het eerst in hun leven eens een aanmoediging kregen.

Gaat u in beroep tegen het vonnis?

Van Steenbrugge: Die beslissing is nog niet formeel genomen. Maar informeel wel, we hebben met elkaar daarover gesproken.

Zou het kunnen dat het hof van beroep alsnog een werkstraf oplegt?

Van Steenbrugge: Dat zou kunnen, maar enkel als een verdachte daarmee instemt. Anders wordt dat beschouwd als dwangarbeid, want je kunt niemand verplichten om te werken voor de gemeenschap.

Het hof van beroep zou dat dus kunnen vragen, maar ik ken het antwoord van mijn cliënt al. Hij zal daar niet mee instemmen. En dat vind ik heel moedig. Deze zaak gaat niet enkel Nathan Vandergunst aan, maar heeft een breder maatschappelijke impact. We mogen in een rechtsstaat niet toestaan dat iemand voor zijn mening wordt gestraft. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is daar heel duidelijk over. De rechter kan alleen een bestraffing uitspreken als die meningsuiting de vrijheidsrechten van anderen aantast. En wat Acid in zijn filmpje enkel heeft willen zeggen met zijn kritiek, is dat het voor hem onbegrijpelijk is dat de Reuzegommers werkstraffen kregen en dat hun namen niet werden genoemd in de media.

Heeft Acid het op een juiste manier gedaan? Misschien niet. Misschien was hij te scherp, misschien was hij te aanvallend.

Advocaat Walter Van Steenbrugge

Acid is uiteindelijk veroordeeld tot drie maanden voorwaardelijk en een bedrag van 20.000 euro. Wat vindt u van die financiële straf?

Van Steenbrugge: Vindt u het logisch dat mensen die hun zoon kwijt zijn (de ouders van Sanda Dia, nvdr) amper 15.000 euro en 6000 euro krijgen als definitieve schadevergoeding? En dat Acid 20.000 euro moet betalen aan een rechtspersoon (de ouders van de Reuzegommer hebben een restaurant dat als nv schade zou geleden hebben, nvdr)? Dat laatste vind ik écht onwaarschijnlijk. Een vennootschap kan nooit het slachtoffer zijn van belaging. Ze kan enkel schadevergoeding krijgen als een van zijn bestuurders belaagd zou worden. Maar in dit geval is de zoon van het echtpaar dat een zaak uitbaat nooit een bestuurder geweest. Het vonnis is dus in strijd met deze theorie.

U verwees al naar de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Maar ook de rechter doet dat in zijn vonnis.

Van Steenbrugge: Dat klopt inderdaad. Maar het punt is dat je een afweging van belangen moet maken. En precies dat laat de rechter na. Hij maakt geen afweging. Het Europees Hof geeft zes criteria, maar de rechter overloopt ze niet. Hij zegt onmiddellijk dat hij kiest voor het particuliere belang (van de burgerlijke partij, nvdr). Daarmee gaat de rechtbank voorbij aan de rechtspraak van het Europees Hof.

Het voordeel van een werkstraf is dat ze niet op je strafblad komt. U noemt uw cliënt moedig door zijn principiële houding. Maar als hij op het einde van de rit ook schuldig wordt bevonden, zit hij wel met de gebakken peren.

Van Steenbrugge: Eerst moeten alle rechtsmiddelen uitgeput zijn. We hebben nog het hof van beroep en eventueel het Hof van Cassatie. En zelfs als hij uiteindelijk met een strafblad zou zitten, dan neemt hij dat erbij. Mocht een werkgever hem daar ooit over aanspreken, zal hij zeggen dat hij fier is op wat hij heeft gedaan. Dat strafblad kan hem dan gestolen worden.

Tot je wil vliegen naar de VS en op een formulier moet aankruisen of je ooit veroordeeld bent.

Van Steenbrugge: Dan zal ik wel een brief naar de Amerikaanse ambassade schrijven en alles uitleggen.

Krantenpagina’s vol, sociale media op hol: het vonnis van donderdag brengt veel maatschappelijke commotie teweeg. Waarom is dat, volgens u?

Van Steenbrugge: Dat heeft natuurlijk te maken met de Reuzegom-zaak, die ook al heel veel commotie veroorzaakte. Mijn cliënt stelde het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie in vraag. Mag hij dat? Uiteraard! Er zijn heel wat vragen gerezen naar aanleiding van de Reuzengom-zaak. Is het normaal dat een elitaire club de Führer verheerlijkt en zeer donkerbruine boodschappen verspreidt? Is het normaal dat die elitaire club zich leent tot gruwel- en folterpraktijken? De namen van de Reuzegommers werden vervolgens niet door de media genoemd. Waarom werden die angstvallig verzwegen? Daar heeft Acid vragen bij gesteld, en ook bij de toekenning van werkstraffen.

Heeft hij dat op een juiste manier gedaan? Misschien niet. Misschien was hij te scherp, misschien was hij te aanvallend. Ik zou het anders gedaan hebben. Maar het feit dat hij daarvoor bestraft wordt, dat kan niet. Hij heeft gewoon zijn mening geuit. En dat is waarom deze zaak zoveel commotie teweegbrengt.

In principe is het hof van assisen bevoegd voor drukpersmisdrijven.

Van Steenbrugge: Er is een reden waarom dat zo in de grondwet is neergeschreven. Als je je mening uit, en mogelijk het establishment raakt, dan moet je voor een volksjury komen. En audiovisuele media zijn toch de drukpers van de 21ste eeuw? Maar de rechter in Brugge oordeelde: ‘Het gaat hier om een video, dus geen hof van assisen.’ Ik vind dat dat hof hier wél bevoegd is. En als deze zaak was voorgelegd aan mensen uit het volk, dan had ik niet lang moeten pleiten.

Kan Schild & Vrienden dan ook niet argumenteren dat zijn zaak een kwestie van vrije meningsuiting is en dat assisen bevoegd is?

Van Steenbrugge: Het zou inderdaad niet slecht zijn dat een volksjury zich daarover uitspreekt. Maar er is natuurlijk wel een groot verschil met de zaak-Acid. Als ik vandaag zeg: ‘Stuur alle Joden naar de gaskamers’, dan heb ik een mening geuit. Maar die mening doorstaat de toets van het Europees Hof voor de Rechten van de mens niet. Omdat je fundamentele vrijheidsrechten van anderen aantast.

Hoe blikt u vandaag terug op de hele zaak?

Van Steenbrugge: Ik ben al bijna 38 jaar advocaat en ben al heel mijn leven bezig met mensenrechten. Ik dacht dat ik er veel van afwist. Tot ik tijdens mijn verlof rond de jaarwisseling Het wankele recht van spreken las, een boek van KUL-prof Koen Lemmens. Dat heb ik gebruikt als inspiratiebron voor mijn pleidooi. Heb je het Knack-artikel gelezen waarin Dirk Voorhoof reageert op de zaak-Acid? Hij is toch een toonaangevende professor emeritus in mediarecht? Als je hem leest, dan begrijp je dat dit geen goede zaak is voor de rechtsstaat en de democratie. Du choc des idées jaillit la lumière. Het is heel belangrijk dat verschillende meningen geuit kunnen worden, zonder dat je angst moet hebben om daarvoor te worden gestraft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content