Van Quickenborne wil af van gevangenisstraffen tot 6 maanden
Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) wil de gevangenisstraffen tot zes maanden afschaffen. Dat heeft hij dinsdag bevestigd in de Kamercommissie Justitie.
De Commissie Justitie bespreekt dinsdag het ontwerp van Van Quickenborne dat de uitvoer van de korte gevangenisstraffen tot drie jaar, die op 1 juni had moeten ingaan, opnieuw uitstelt. Bovendien wordt de invoering nu over twee fases gespreid: vanaf september zouden de straffen van 2 tot 3 jaar worden uitgevoerd, de straffen onder de 2 jaar volgen vanaf september 2023.
De minister wijst daarvoor onder meer op de aanhoudende overbevolking in de gevangenissen: de onmiddellijke uitvoer van alle korte straffen zou de situatie alleen nog maar verergeren. Van Quickenborne wil wachten tot er voldoende nieuwe detentiehuizen zijn alvorens de wet te laten ingaan.
De detentiehuizen zijn één flankerende maatregel, net als de bouw van de nieuwe gevangenissen van Haren en Dendermonde, die in het najaar de deuren openen, en het langer openhouden van de oude gevangenis van Dendermonde en die van Sint-Gillis. Maar de minister laat ook de ambitie los om gevangenisstraffen tot zes maanden uit te voeren, omdat hij die in de toekomst wil afschaffen, bevestigde hij dinsdag in de Kamer. “Ons land is veel te repressief. De inflatie van gevangenisstraffen is onwaarschijnlijk”, klonk het. “Straffen van twee tot drie maanden cel, dat heeft geen enkele zin.”
De afschaffing van de straffen tot zes maanden zou deel uitmaken van het nieuwe strafwetboek, waarvoor de consultaties lopen en dat later moet worden voorgelegd aan het parlement. Het college van procureurs-generaal noemde de werkwijze van de minister in een advies daarom een “gevaarlijk precedent”, al valt er volgens de magistraten zeker iets te zeggen voor de afschaffing van de straffen tot zes maanden.
Het wetsontwerp dat het uitstel van de uitvoer van de korte straffen regelt, kreeg dinsdag groen licht in de Kamercommissie Justitie. Oppositiepartijen N-VA en Vlaams Belang stemden tegen. Sophie De Wit (N-VA) verweet Van Quickenborne straffe taal te spreken, maar dat niet om te zetten in daden. “Ondanks al uw straffe aankondigingen is het tot nog toe vooral praat voor de vaak”, zei ze. Marijke Dillen van het Vlaams Belang vond de werkwijze van de minister “niet meer geloofwaardig”.
Dat laatste vond ook Vanessa Matz van Les Engagés, dat geen stemrecht heeft in de commissies. “U heeft zich vastgereden in uw communicatie”, zei ze. Steun kreeg Van Quickenborne wel van de parlementsleden van de meerderheid. “Iedereen wil dat die korte straffen meteen worden uitgevoerd, maar de redenen die door de minister worden aangehaald zijn volgens ons meer dan correct”, zei partijgenote Katja Gabriëls.
Voormalig minister van Justitie Koen Geens (CD&V) vond dat er tijdens de vergadering “zoveel open deuren zijn ingetrapt dat het pijn doet”. Volgens hem kunnen alleen extra gevangenissen de overbevolking structureel aanpakken. “Laat de rest uw koude kleren niet raken, maar bouw, bouw, bouw”, raadde hij zijn opvolger aan. “Al de rest zal men vergeten.”
Van Quickenborne kondigde vorig voorjaar aan dat alle korte straffen zouden worden uitgevoerd vanaf . “Wie vijftien dagen cel krijgt, zal die effectief moeten uitzitten”, klonk het toen. Dat zou in eerste instantie vanaf 1 december 2021 ingaan, maar met die datum werd intussen drie keer geschoven. De korte straffen worden al sinds de beginjaren van het millennium niet meer uitgevoerd.
Justitie en Van Quickenborne botsen na nieuw uitstel korte gevangenisstraffen
Het college van procureurs-generaal verzet zich tegen de plannen van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) om de uitvoer van de korte gevangenisstraffen uit te stellen tot 1 september. Dat blijkt uit een brief aan het adres van de minister, die persagentschap Belga kon inkijken.
Van Quickenborne wijst op de aanhoudende overbevolking in de gevangenissen en het feit dat er nog niet voldoende kleinere detentiehuizen zijn om de kortgestraften in onder te brengen. Daar zit volgens de minister ook de oorlog in Oekraïne voor iets tussen: gemeentes met mogelijke opvanglocaties maken die liever vrij voor Oekraïense vluchtelingen dan voor gevangenen.
Gevaarlijk precedent
Het college van procureurs-generaal is niet opgezet met de plannen, blijkt uit een lang schrijven aan het adres van de minister, dat eind vorige maand werd verstuurd. Het college kan zich vinden in de gefaseerde inwerkingtreding van de uitvoer van de korte straffen en in het uitstel ervan tot de nodige infrastructuur er is, maar de timing is problematisch. Omdat de straffen van 2 tot 3 jaar vanaf september al moeten worden uitgevoerd en het wetsontwerp nog niet gestemd is, zouden magistraten, griffiers, justitieassistenten en het gevangenispersoneel de nieuwe wetgeving immers tijdens het gerechtelijk verlof van komende zomer moeten bestuderen en voorbereiden. Dat maakt dat het in casu ‘onmogelijk’ is voor het werkveld ‘om zich degelijk en op een haalbare wijze voor te bereiden’, klinkt het in de brief. De procureurs-generaal vragen daarom om de inwerkingtreding uit te stellen naar ‘minstens’ 1 november van dit jaar.
Ook inhoudelijk heeft het college bedenkingen. Het verwijst daarvoor naar de flankerende maatregelen die de minister wil treffen, onder meer de regeling van de gevangenisstraffen tot zes maanden via omzendbrieven. Van Quickenborne zou daarmee willen anticiperen op het nieuwe strafwetboek die de gevangenisstraf tot zes maanden zou afschaffen, maar dat strafwetboek is er nog niet. Een ‘wetgevend-technisch gevaarlijk precedent’, vinden de procureurs-generaal.
Van Quickenborne bevestigde in de Kamer dat de straffen tot 6 maanden worden afgeschaft in het nieuwe strafwetboek. ‘Er is een onwaarschijnlijke inflatie van gevangenisstraffen. Straffen van 2 of 3 maanden, dat heeft geen enkele zin.’
Verder leest hij in het advies van het college van procureurs-generaal ‘een aanmoediging’. Hij houdt wel vast aan de datum van 1 september.