Jozefien Mombaerts brengt “Een pleidooi voor zelfmoord”: ‘Durf de gedachte toe te laten’
Ze deelt huis, tuin en baby met Johan Heldenbergh, en heeft gotspe in overvloed. Toch koestert ze zelfmoordgedachten. Sterker nog: ze schreef er tegen alle adviezen in een theatermonoloog over. Wat drijft actrice Jozefien Mombaerts?
Wanneer we Jozefien Mombaerts treffen in een koffiebar in de Gentse Dampoortwijk kunnen we haar montere, hoogenergetische verschijning moeilijk rijmen met het loodzware sérieux van de monoloog die ze eind deze maand presenteert in De Kopergietery in Gent. Met Een pleidooi voor zelfmoord gaat Mombaerts de controverse niet uit de weg. Het onderwerp zit in de taboesfeer en met haar woordkeuze gaat ze in tegen alles wat hulpverleners verstandig en wenselijk achten. Maar, bezweert ze tijdens ons gesprek, het is haar niet om effectbejag te doen, wel om the greater good. Op de website van De Kopergietery wordt Pleidooi aangekondigd met een snelvoetige conversatie tussen een hij en een zij. Hij heeft het lastig met de titel, probeert haar op andere gedachten te brengen. Zij houdt voet bij stuk. Terwijl hij de vingers in de oren steekt, stapt zij het podium op.
Rond mijn zevende zocht ik de limieten van mijn eigen lichaam op. Ik ging in bad kopje-onder: ga ik dood als ik nu blijf liggen?
Jozefien Mombaerts: Ik ben me ervan bewust dat mijn titel klinkt als een provocatie. Toen ik aan het schrijven was, kreeg ik al veel reacties. Mensen zeiden: ‘We begrijpen dat je het erover wilt hebben, Fien, maar kies in godsnaam een andere titel. Of gebruik op z’n minst het woord zelfdoding, niet zelfmoord.’ Veel mensen zijn bang voor de thematiek, ze weten niet hoe ze ermee moeten omgaan of hoe ze erover moeten praten. Ofwel hebben ze iemand verloren, ofwel worstelen ze zelf met zulke gedachten. In een vroeg stadium had ik aan acteur Johan Petit gevraagd om mij te coachen, maar hij zei meteen: ‘Nee, dat doe ik niet.’ Het is te heftig.
Ik heb deze tekst uitgebraakt, elke letter komt van diep in mijzelf. Ik móést dit verhaal vertellen, maar het maakproces was een hobbelige rit. Sommige mensen vonden mijn eerste versies moeilijk verteerbaar. Ik heb met humor geëxperimenteerd, maar dramaturge Cindy Godefroi drukte me op het hart dat ik de pijn ten volle moest aangaan. Dat was een moeilijke oefening. Hoe maak je iets verteerbaar zonder de zwaarte uit de weg te gaan?
Waarom hebt u vastgehouden aan uw oorspronkelijke titel?
Mombaerts: We leven in een veeleisende, complexe en harteloze wereld, die mensen tot het uiterste drijft. Waardoor ik soms het gevoel krijg dat er maatschappelijk voor zelfmoord wordt gepleit. Dat pleidooi bestaat dus buiten mij, ik voel me bij manier van spreken aangemoedigd om zelfmoord te plegen. Maar waar ik wél een heel klein beetje voor pleit, is de gedachte aan zelfmoord toe te laten – te koesteren bijna – en er vooral over te spreken.
Nietzsche vond troost in de gedachte aan zelfmoord. Ze heeft hem door menige donkere nacht geholpen.
Mombaerts: Dan leef ik al mijn hele leven onbewust zoals Nietzsche. (lacht) Ik wil met de voorstelling duidelijk maken dat de gedachte aan zelfmoord oké is. Als je ze wegduwt, blijft ze je kwellen, als een demon die je naar beneden trekt. Dan dreigen eenzaamheid en isolement, en als je niet meer geconnecteerd bent met anderen, ga je op den duur geloven dat het beter is voor iedereen dat je er niet meer bent. Ik vind dat we met die gedachten naar buiten moeten durven te komen, al is het maar omdat ze door en door menselijk zijn. Tijdens mijn research ben ik mensen tegengekomen die er nog nooit over hadden nagedacht. Heel raar vind ik dat.
Uw personage is een vrouw die ‘ongelooflijk graag wil leven’, maar tegelijk in dialoog gaat met ‘die gedachte aan de zelfgekozen dood’.
Mombaerts: Fien is een jonge vrouw van wie de moeder zichzelf gedood heeft, iets waar ze mee worstelt. Ze heeft zich lang in een slachtofferrol gewenteld, maar weet nu niet meer wat ze ermee aan moet. Ze is aanbeland op een cruciaal punt in haar leven: haar man wil kinderen maken. Maar ze ontdekt dat ze te veel flirt met de dood: ‘Als ik een kind heb, valt die optie weg.’ Ze maakt haar man wijs dat ze verder wil nadenken en dat ze op retraite gaat in een klooster. In werkelijkheid trekt ze naar een hotel: ‘De stichting van de vrijwillige dood.’
Zoals die kliniek in Zwitserland waar men terecht kan voor geassisteerde zelfdoding?
Mombaerts: Mijn hotel is anders, utopischer. In mijn verbeelding is het een fantastische plek. Wanneer je aankomt, word je lid van de vereniging, die vervolgens per mail laat weten dat je uit het systeem bent gestapt. De RVA en het ABVV kunnen even de boom in. (lacht) Je kunt er logeren zo lang je wilt, en je wordt begeleid tot aan het ultieme moment wanneer je de stap wilt zetten. Als je incheckt, wil dat niet zeggen dat je dood móét. Wie zich bedenkt, gaat weer weg. Fien koopt tijd, en die gebruikt ze om te mediteren over leven en dood. Over haar jeugd en over wat ze heeft meegemaakt. Over hoe die ervaringen zich in haar hebben genesteld en wat ze ermee moet doen. Tot op het einde krijg je een beeld van iemand die twijfelt, zoekt en vecht.
Ik zal u niet vragen om de ontknoping prijs te geven, maar hebt u lang getwijfeld over de uiteindelijke keuze die Fien maakt?
Mombaerts: Heel lang. Want je wilt natuurlijk geen hollywoodeinde. Maar ik heb ook geluisterd naar de mensen van het expertisecentrum suïcidepreventie. Zij keuren de titel streng af, wat ik begrijp vanuit hun perspectief: ze zijn bang dat het mensen zou kunnen triggeren. Maar ik werk niet in de preventie, ik ben een maker. Ik leg alle kaarten op tafel en laat iedereen de vrijheid om autonoom te oordelen. Voor jongeren wordt de voorstelling wel omkaderd.
Bent u daarom zo gehecht aan het controversiële ‘zelfmoord’ in de titel?
Mombaerts: Dat is het woord dat in de volksmond wordt gebruikt, en ik heb de ambitie om veel mensen aan te spreken. En ‘zelfdoding’ is een term van mensen die lang hebben nagedacht over het probleem en tot de conclusie zijn gekomen dat het woord ‘zelfmoord’ een oordeel inhoudt. Ik wil het net graag hebben over dat oordeel: vinden wij mensen die een einde maken aan hun leven daders? Vinden we ze laf of egoïstisch? Ik niet. Want als je zo redeneert, scheep je mensen met een immense verantwoordelijkheid op. Als mensen weer eens zeggen dat het leven een cadeau is, kan ik alleen maar denken: het zal wel, maar ik heb nooit bewust om dat cadeau gevraagd. Ik vind het een legitieme keuze om het cadeau niet open te maken.
Hoeveel van Jozefien Mombaerts zit er in uw personage?
Mombaerts: De voorstelling is één lange, innige flirt met mijn autobiografie. Ik ben niet deze Fien, maar haar gedachten zijn de mijne. Dat vond ik cruciaal: als ik dan toch per se over dit onderwerp wil spreken, moet ik eerlijk zijn over hoe het er in mijn hoofd toegaat.
De dood heeft me altijd gefascineerd. Ook op jonge leeftijd, en zonder dat ik er bang voor was. Rond mijn zevende ontdekte ik mijn eigen lichaam – ‘Ik bén iemand!’ – en zocht ik de limieten ervan op. Ik ging in bad kopje-onder: ga ik dood als ik nu blijf liggen? Ik spande een touwtje rond mijn nek: zou ik mezelf kunnen wurgen? Ik heb toen geleerd dat, hoe sterk ik ook werd aangetrokken door de dood, iets in mij altijd ietsje sterker was: ‘Nee, dat gaan we niet doen, Fien.’
Hebt u die sinistere fantasieën ook op latere leeftijd gekoesterd?
Mombaerts: (knikt) De mensen die het dichtst bij me staan, weten dat. Andere mensen kijken ervan op: ‘Jij, die overloopt van gotspe, en die de dingen altijd voor mekaar krijgt?’ Maar die donkerte is evengoed een onvervreemdbaar deel van mijzelf. Ik vind het logisch dat je zwaarte en lichtheid even intens beleeft. De tegenslagen van het leven komen bij mij hard aan, als mokerslagen. Ik heb geen filter. Als ik liefdesverdriet heb, heb ik buitenproportioneel veel pijn. Ik schrik ook vaak van hoe mensen beslissingen nemen. Als iemand een punt achter een relatie zet, begrijp ik niet hoe mensen kunnen loslaten wat ze jarenlang hebben opgebouwd. Ik wil dan weten: ‘Wacht eens even, we kunnen toch nog bellen? En koffiedrinken?’
Ik ben er intussen wel uit dat ik hooggevoelig ben, en dat ik anders in het leven sta dan andere mensen. Dat heeft mijn jeugd sterk bepaald: ‘Ik kan dat niet, ik moet doen alsof.’ En hoe meer je alsof doet, hoe meer je vervreemdt van je ware kern. Op den duur lig je in de knoop met wie je bent, wie je wilt zijn en wie je moet zijn. Al die ‘ikjes’ in de rij krijgen, dat was altijd een strijd.
(stilte) Ik herinner me dat ik langs een spoorweg stond en dacht: oké, let’s do it. Ik heb de laatste stap niet gezet omdat er een drempel was die ik niet kon nemen. Het voelt zo tegennatuurlijk. Dat is geen christelijke gedachte maar een spirituele. Ik neig naar het boeddhisme: ik geloof dat we hier met een reden zijn en een weg hebben af te leggen. Ik heb en cours de route ook een mechaniek ontwikkeld om de moeilijkste momenten door te komen: doen alsof je dood bent. Even stoppen met leven, een week in bed blijven, met niemand praten en niet naar school gaan of werken. Je logt uit, maar je verwijdert je account niet. Het is een soort omkeerbare zelfmoord, waaruit iets nieuws kan ontstaan. Jezelf even ontslaan van alles wat moet, lucht enorm op. Want is het dat niet waaraan we kapot gaan: het eindeloze moeten? Zou het leven niet draaglijker zijn als je drie weken ziekteverlof krijgt wanneer je liefdesverdriet hebt? En misschien wordt afscheid nemen minder zwaar als we onze rituelen herwaarderen en een jaar alleen maar zwart dragen wanneer een dierbare sterft. Maar dat is ondenkbaar: je wordt zelfs tijdens de diepste crisis geacht om je bijeen te rapen, je naar je werk te slepen en vooral niet te lang verdriet te hebben.
Toen Johan mij ten huwelijk vroeg, heeft hij één voorwaarde gesteld: “Dát kun je niet maken.” Ik heb de optie dus even on hold gezet.
Ik heb een tijd met het idee gespeeld om de doden een stem te geven in het stuk. Zij hebben ervaren wat zo gruwelijk fout is aan de organisatie van onze samenleving. Als zij zouden kunnen spreken, wat zouden ze ons vertellen over de wereld? Als ze zouden mogen stemmen in het parlement, zouden ze andere prioriteiten stellen? Het beleid wordt nu helemaal bepaald door mensen die misschien wel iets hebben meegemaakt, maar in elk geval succesvol zijn en het loserschap zijn ontstegen. Op een manier. (lacht) Daarom vond ik de reacties van de mensen van de preventie zo heftig. Ik begrijp niet dat ze zo’n fenomenaal probleem willen wegsteken. Maar ze zeggen dat er nog altijd geen consensus is over een goede manier om erover te praten. Tot dan is het beter om te praten over veerkracht dan over zelfdoding. Altijd vanuit de redenering: we mogen niemand op ideeën brengen. Ik begrijp dat, maar die aanpak is wel een knieval voor de weeffouten van de samenleving.
En die kunt u rechtzetten?
Mombaerts: Het is een grote opgave, dat weet ik ook, en als je daarvoor pleit, word je weggezet als idealist. Fuck it, ik zie hoopvolle signalen, maar het zal nog voeten in de aarde hebben. Tot dan heb ik een goede houvast aan die gedachte van Nietzsche: ‘Het kán. Het mág.’ Maar altijd met het voorbehoud: ‘Eerst doe ik nog wat ik graag wil doen, en dan zien we wel weer.’ Mijn man (acteur Johan Heldenbergh, nvdr) heeft altijd geweten hoe hard ik heb geworsteld. Toen hij mij ten huwelijk vroeg, heeft hij één voorwaarde gesteld: ‘Dát kun je niet maken.’ Ik heb de optie dus even on hold gezet, maar ik laat ze niet los, want dan wordt de druk te groot. Johan is twintig jaar ouder dan ik, hij zal vroeger sterven dan ik, en over twintig jaar kan onze zoon voor zichzelf zorgen.
Heb ik het goed dat deze voorstelling uw debuut is als professionele actrice?
Mombaerts: Ja. Ik ben doodsbang. (lacht) Ik heb vier try-outs gedaan in Oostende. De laatste keer was ik zo slecht door de stress dat mijn broer, die de klank doet, zei: ‘Laat maar, we zeggen dat je iets verkeerds hebt gegeten.’ Maar ik heb me op het podium laten schoppen, en na drie zinnen keerde de rust terug. Maar soms komt de rust niet en blijven de zenuwen gieren. Dat heeft dan te maken met de energie in de zaal, of een blik. Iemand die na vijf minuten al op zijn horloge kijkt. Tegen zulke dolken in het hart moet ik me nog leren wapenen.
U bent niet opgeleid als actrice.
Mombaerts: Tijdens mijn regieopleiding in Maastricht moesten we veel spelen. De idee was dat je geen speler kunt coachen als je niet zelf op de scène hebt gestaan. Maar ik voel me geen professionele actrice. Ik heb het lef en de skills niet.
Ik ben het stuk beginnen te schrijven voor iemand anders – nee, ik zeg niet wie -, maar die vrouw heeft al snel afgehaakt omdat ze het te zwaar vond en niet de vraag wilde krijgen in hoeverre de voorstelling autobiografisch was. Toen dacht ik: get yourself together.
Ik las dat de monoloog in het theater een ware hausse beleeft.
Mombaerts: Door covid-19, bedoel je? In mijn geval is het toeval, we waren al langer bezig, maar een monoloog is inderdaad coronaproof. Ik sta alleen op het podium met een muzikant, Joeri Cnapelinckx. De crew is kleiner dan gewoonlijk, het publiek ook: er zullen maar 70 mensen in de zaal zitten.
U weet uw moment wel te kiezen.
Mombaerts: (knikt) Ik had dit project even opzijgelegd omdat Wolf geboren was, en toen ik de draad wilde oppikken, sloeg corona toe. Het was alsof ik jaren in een grot had geleefd en een onherkenbaar veranderde wereld binnenstapte. In het begin leek het me nochtans wel wat: even de pauzeknop indrukken. Ik had natuurlijk het geluk dat ik net moeder was geworden, ik zat in een tunnel. Het kind op mijn knie was het enige waar ik aan dacht, ik had andere dingen aan mijn hoofd dan contacten tellen.
We krijgen als mens zo weinig tijd om te doen wat mensen doen.
De cultuursector is ongemeen hard getroffen. De jobs van 90.000 mensen staan op het spel. Maakt u zich zorgen?
Mombaerts: Begrijp me niet verkeerd, ik vind het verschrikkelijk wat nu gebeurt. Maar ik heb nog nooit volledig op de culturele sector gegokt voor mijn broodwinning. Ik geef ook les en doe andere jobs. Er zijn mensen harder getroffen dan ik. Ik loop over van ideeën en goesting, mijn hart ligt op de scène, maar ik hoef niet per se te spelen. Ik zou het niet erg vinden om in een koffiehuis te werken. Wij huren een prachtig huis, maar als we straks naar een klein appartement moeten verhuizen, zal ik dat niet erg vinden. Ik kan veel afgeven, behalve de mensen die ik graag zie. Nu klink ik wellicht als de antipode van de Fien van daarnet, maar ik ben zelfs positief over wat komt. Ik denk dat deze tijd achteraf bekeken misschien de goede tijd zal blijken te zijn. Ik heb heel veel vertrouwen in de veerkracht van de sector. Pas op, ik wil de sector niet over me heen krijgen: er staan jobs op het spel, armoede en isolement loeren om de hoek, maar in crisismomenten kan ik alleen maar geloven dat die crisis een uitnodiging is om te groeien. Maar op de korte termijn is de situatie dramatisch. Johan zit al maanden thuis, vier filmprojecten zijn gecanceld. Je kunt raden wat dat betekent qua inkomsten, zijn bedrijf is… (aarzelt) failliet.
Hij maakte zich boos toen armoede- expert Ive Marx suggereerde dat mensen die nu zonder werk zitten zich moeten omscholen.
Mombaerts: Hij was razend, en terecht. Johan is een acteur van 52. Wat moet hij gaan doen? Enfin, hij zal íéts moeten verzinnen, en daar is hij mee bezig. Johan kookt fantastisch, hij zou zo aan de slag kunnen als souschef. Of iets anders, maar ze moeten nu beginnen binnenkomen.
Uw zoontje wordt eind deze maand één jaar oud.
Mombaerts: Ik wilde altijd een tienermoeder zijn. Dat leek mij fantastisch: ik wilde voor iemand anders dan mezelf leven. Dat plan is mislukt, gelukkig, maar toen Johan en ik elkaar pas kenden en hij ervoor wilde gaan, heb ik wel gezegd: ‘Ik wil een kind.’ Ik had het begrepen als hij er niet meer aan wilde beginnen – hij had al drie kinderen -, maar die droom wilde ik niet opgeven, hoe verliefd ik ook was. Johan heeft meteen gezegd: ‘Niet nu, maar we gaan dat doen.’
Toen ik zwanger was, was ik ontzettend blij dat ik eindelijk een nest kon bouwen, maar ik vind het nu moeilijk om de juiste balans te vinden. Ik wil creatief zijn – daar heb je tijd en ruimte voor nodig – maar ook een goede partner en een goede mama. De druk ligt hoog. We zeiden het gisteravond nog aan tafel: de taken zijn nog altijd niet juist verdeeld. Ik heb een man die erg goed is met baby’s, Johan is een heel geëngageerde vader, maar zelfs bij ons is het evenwicht zoek. Alles begint met het vaderschapsverlof van twee weken: een grap. Als vrouw word je koudweg achtergelaten. En je kunt niet eens kwaad zijn op je man, want hij kiest er niet zelf voor. Dat heeft voor veel spanningen gezorgd, ik was razend: ‘Dit klopt niet!’ Niet voor mij, niet voor het kind. We krijgen als mens zo weinig tijd om te doen wat mensen doen.
De eerste jaren van uw relatie waren woelig. Er vloeide veel inkt over Johans scheiding van actrice Joke Devynck.
Mombaerts: Dat was begrijpelijk, maar we hebben het onszelf niet gemakkelijk gemaakt. Toen ik zwanger was, zeiden mensen: ‘Pas op, want dat doet iets met je relatie.’ Ik dacht: de storm die wij hebben meegemaakt, díé was pas zwaar.
Zijn jullie er als koppel sterker uit gekomen?
Mombaerts: Ja. (denkt na) En ook niet, als ik eerlijk ben. Als je met elkaar in de modder hebt gelegen, kun je wel overeindkruipen, maar je houdt er blauwe plekken aan over waarvan je liever hebt dat ze niet meer aangeraakt worden.
Uw man heeft als acteur aardig wat kilometers op de teller. Hebt u hem om raad gevraagd toen u aan deze voorstelling werkte?
Mombaerts: Johan is over het algemeen een grote motivator. In de zin dat ik heel perfectionistisch ben en hij mij vaak aanspoort: ‘Doe eens zot, jaag je dromen na.’ Het is fijn om zo’n lief te hebben. Maar in dit geval heb ik lang gewacht om me open te stellen voor hem. Ik wilde me beschermen tegen zijn mening. Het oordeel van degene die je het liefste ziet, komt altijd het hardst aan. En altijd is er de twijfel: meent hij het, of wil hij me ontzien? Ik wantrouw iedereen die mij een compliment geeft. Behalve die keer dat Johan na een try-out van de tribune kwam en de tranen over zijn wangen liepen. Dat was nog nooit gebeurd, hij is doorgaans erg streng, maar die keer ging hij recht naar mijn hart: ‘Zoiets moois heb je nog nooit gemaakt.’ Wat hem niet tegenhield om de volgende keer te zeggen: ‘Hoe slecht was dat?!’ (lacht luid)
Wie met vragen zit rond zelfdoding kan terecht op de Zelfmoordlijn, op het gratis nummer 1813, of op www.zelfmoord1813.be
Een pleidooi voor zelfmoord speelt van 30/10 tot 10/11 in Kopergietery Rabot, Gent.
Jozefien Mombaerts
– 1987: geboren in Wetteren
– Volgt de theaterateliers van jeugdtheater De Kopergietery in Gent
– 2011: gaat theater- en literatuurwetenschappen studeren (Universiteit Antwerpen)
– 2018: studeert af als regisseur- docent aan de Toneelacademie Maastricht
– 2018: trouwt met acteur Johan Heldenbergh
– Werkt als freelance dramaturge, productieassistente en theaterdocent
– 2020: debuteert eind oktober als professioneel actrice met de zelfgeschreven monoloog Een pleidooi voor zelfmoord
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier