Jong Talent: Marie-Gabrielle Verbergt (29) evalueert het academische financieringssysteem

© Kevin Faingnaert
Elisa Hulstaert

‘Geld is macht’, zegt historica en sociologe Marie-Gabrielle Verbergt, die een proefschrift schreef over de geschiedenis van de Europese onderzoeksfinanciering van de jaren 1970 tot nu. ‘De manier waarop onderzoek gefinancierd wordt, bepaalt wat onderzoekers wel en niet kunnen doen. Door in de geschiedenis van de onderzoeksfinanciering te duiken, reconstrueerde ik dus niet enkel een geschiedenis van het wetenschapsbeleid, maar ook een geschiedenis van macht en ongelijkheid in de academische wereld.’

Wat hebt u zoal ontdekt?

Marie-Gabrielle Verbergt: De manier waarop onderzoek gefinancierd wordt, is de laatste decennia sterk veranderd. Rond de jaren 2000 heeft men zowel op Europees als op nationale niveaus een nieuw systeem voor onderzoeksfinanciering geïntroduceerd dat de competitie tussen onderzoekers moest aanwakkeren. Het gevolg daarvan is dat jonge onderzoekers vandaag meestal slechts tijdelijke contracten krijgen en dat ze constant bezig zijn met het zoeken van financiering.

Men heeft de procedures complexer gemaakt.

Verbergt: Absoluut. In de jaren 1970 en 1980 ging het er veel losser aan toe, en dat zette ook de deur open voor machtsmisbruik. Dat moest anders. Maar vandaag is de slinger doorgeslagen naar de andere kant. Het neemt ontzettend veel tijd in beslag om een financieringsaanvraag in te dienen.

Tegelijk moeten we beseffen dat de financieringsinstellingen die de procedures uitschrijven ook macht uitoefenen. Zo bepalen instellingen als de European Research Council of het FWO de manier waarop wetenschappers aanvragen moeten beoordelen en hoe lang onderzoek mag duren.

Hoe kan het beter?

Verbergt: De UGent voert sinds dit jaar een nieuw beleid met de interne onderzoeksmiddelen. Proffen krijgen nu jaarlijks een bedrag dat ze vrij kunnen spenderen aan congressen, personeel, materiaal enzovoort. Die terugkeer naar basisfinanciering vind ik veelbelovend, omdat je zo investeert in een gezonde bodem voor creatief onderzoek. Proffen moeten niet langer met elkaar in competitie.

In een gezonde wetenschappelijke wereld spreken we niet alleen over excellentie en competitie, maar ook over veelzijdigheid en samenwerking. Laten we die idealen dus vooropstellen in hoe we over wetenschap spreken.

Partner Content