Brigitte Herremans

Brigitte Herremans: ‘Jodenhaat bedreigt ons allen’

Brigitte Herremans Onderzoeker mensenrechtencentrum UGent

‘De situatie is ernstig: antisemitisme floreert in maatschappijen die intolerant zijn, waar wantrouwen heerst tegenover minderheden en polarisering troef is’, stelt Brigitte Herremans in het nawoord van het boek dat ze samen met Ludo Abicht schreef over antisemitisme.

Antisemitisme is terug. Het is nooit helemaal weg geweest uit Europa en de Verenigde Staten. Recent volgden de gewelddadige incidenten zich echter met een duizelingwekkend tempo op: de moord op Ilan Halevi in Parijs (2006), de schietpartij in een Joodse school in Toulouse (2012), de aanslag op het Joods museum in Brussel (2014), de schietpartij in een Joodse supermarkt in Parijs (2015), de moord op Mireille Knol (2018), de schietpartij in de synagoge in Pennsylvania (2018). Een eerste vaststelling is dat het gewelddadige islamisme een bedreiging vormt voor Joodse gemeenschappen. Bijna al deze slachtoffers vielen ten prooi aan geweld van jihadistische individuen en groepen. Een andere pijnlijke vaststelling is dat Joodse burgers in Europese landen 75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog nog steeds niet in veiligheid leven, of liever, steeds minder. Voor het eerst sinds het einde van WO II worden burgers geviseerd en gedood omdat ze Joods zijn.

In 2019-2020 herdenken we het einde van de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding uit de concentratie- en vernietigingskampen. Een van de vragen die hierbij centraal zou moeten staan, is hoe de strijd tegen antisemitisme in onze maatschappij versterkt kan worden en hoe er in een open klimaat een breed gedragen solidariteit kan ontstaan. Antisemitisme is een groeiend probleem en komt voor in alle geledingen van de maatschappij: van burgers, politici, opiniemakers tot vertegenwoordigers van het middenveld.

Jodenhaat bedreigt ons allen.

Toch bestaat er nauwelijks animo voor gesprekken waarbij de verschillende partners elkaar echt beluisteren, eerder dan elkaar aan te vallen of te wantrouwen. Het besef dat Jodenhaat ons allen aanbelangt, en niet enkel het probleem van de Joodse gemeenschap is, leeft nauwelijks.

‘Er is geen Europa als Joden zich niet thuis voelen in Europa,’ stelde EU-Commissaris Frans Timmermans in december 2018. Toen maakte het Europese agentschap voor Fundamentele Rechten de resultaten van een uitgebreid onderzoek bekend. Het agentschap ondervroeg in twaalf Europese lidstaten 16.300 personen die zich als Joods identificeerden. Negen van de tien respondenten beaamden dat Jodenhaat in hun land de afgelopen vijf jaar toenam. Bijna 30 procent van de ondervraagden zegde in het voorbije jaar minstens een keer te zijn lastiggevallen. Slechts een op vijf stapte echter naar de politie (fra, 2018). Ontstellende cijfers die vluchtig de media haalden.

Schokkend is ook dat volgens het onderzoek na Frankrijk, België het land is waar Joden het meest vijandigheid op straat zouden ervaren. Deze vaststelling zou politici, het middenveld, activisten en burgers moeten verenigen in hun wil om Jodenhaat te bestrijden.

Sporadisch, als er zich een nieuw incident voordoet, piekt de aandacht even. Er was een brede verontwaardiging toen het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia in maart 2019 bekendmaakte dat het aantal geregistreerde antisemitische incidenten bijna verdubbelde in 2018: van 56 anti-Joodse incidenten in 2017 naar 101 in 2018. Het gaat onder meer om inbreuken op de negationismewet, het verheerlijken van het nazisme, het relativeren van de Holocaust, vandalisme en Jodenhaat op het internet (unia, 2019). Deze cijfers deden het debat weer even oplaaien. Jammer genoeg stond niet enkel de efficiëntere bestrijding van het antisemitisme voorop, maar ging ook heel wat aandacht naar stemmingmakerij tegen Unia. Dat centrum zou volgens critici antisemitisme niet ernstig genoeg nemen. Opnieuw staat de polemiek hier centraal. Maar wat met de slachtoffers en de bewustwording van onze individuele verantwoordelijkheid?

De situatie is echter ernstig: antisemitisme floreert in maatschappijen die intolerant zijn, waar wantrouwen heerst tegenover minderheden en polarisering troef is. Gerenommeerd Amerikaans experte Deborah Lipstadt wijst in haar boek Antisemitism Here and Now (2018) op het belang van een accurate registratie van de toename van antisemitische incidenten omdat er een nood is aan empirisch bewijsmateriaal. ‘Maar het zijn niet alleen cijfers die ons zouden moeten drijven. Wat ons moet verontrusten is het feit dat mensen nog steeds blijven geloven in een samenzwering die Joden demoniseert en hen verantwoordelijk acht voor het kwade. Antisemieten blijven dit specifieke soort van eeuwenoude haat in stand houden. Ze verantwoorden die haat en de daden die in zijn naam gebeuren. De historische gevolgen van deze verfoeilijke passie waren zo vernietigend dat het onverantwoord zou zijn om zijn hedendaagse manifestaties te negeren.’

Geen animo voor afwijkende meningen

Het is een vreemde paradox: velen onder ons zijn doordrongen van het historische antisemitisme, maar slechts weinigen nemen de moeite om het hedendaagse antisemitisme in al zijn facetten te doorgronden.

Sommige mensen ontwijken het onderwerp omdat ze door het polemische gehalte het gevoel hebben dat ze niet vrijuit kunnen spreken. Anderen weigeren Jodenhaat in eigen ideologische kringen – gemakshalve kies ik voor de termen links en rechts – ernstig te nemen. Zelf voel ik dat in het publieke debat uitdagende, oncomfortabele stellingen geschuwd worden, uit respect voor de slachtoffers van antisemitisme en uit angst om mensen uit eigen ideologische kring voor het hoofd te stoten. Zelf kan ik getuigen dat het moed vergt om je in dit debat uit te spreken en een afwijkende, meer gelaagde, positie in te nemen. Zo meen ik bijvoorbeeld dat antizionisme niet gelijk is aan antisemitisme, dat er ter linkerzijde een selectieve blindheid is voor antisemitisme, dat de definitie van de International Holocaust Remembrance Association niet zaligmakend is en dat de nadruk op het antisemitisme aan islamitische zijde de ernst van het antisemitisme bij extreemrechts kan overschaduwen.

Stellingen waar veel mensen, aan alle kanten van het politieke spectrum, aanstoot aan kunnen nemen. En toch moet ik ze kunnen verdedigen in het belang van een diepgaand debat over Jodenhaat.

Gedurende vijftien jaar werkte ik rond het Israëlisch-Palestijns conflict voor Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen en gaf ik talloze lezingen over deze kwestie. Die lezingen startte ik met een duiding over het anti-Judaïsme en het antisemitisme die als een rode draad door onze Europese, christelijke, beschaving lopen.

Daarna voerde ik ook vaak gesprekken over antisemitisme met de deelnemers, om te zien wat hen voor de geest komt en hoe ernstig ze Jodenhaat nemen. Ik was vaak ontsteld over het onbewuste antisemitisme, de hardnekkigheid van de clichés over ‘de geldjood’ en de vermeende macht van Joodse groepen in de mediawereld. Het trof me hoe gemakkelijk mensen in antisemitische stereotypes vervielen zonder zich van enig kwaad bewust te zijn. In gesprekken viel het woord ‘islamitisch’ ook vrij snel. Wanneer ik poneerde dat er sinds de verkiezingscampagne van Donald Trump in 2017 ook in de Verenigde Staten een toename is van antisemitisme bij rechts, of verwijs naar de afschuwelijke haatcampagne tegen de Hongaarse durfkapitalist en filantroop George Soros, viel er vaak een ongemakkelijke stilte.

Dit schokte me omdat het toont hoe vluchtig het historisch besef is en hoe feiten aan de kant te worden geschoven in de zoektocht naar nieuwe zondebokken. Uiteraard is er antisemitisme bij moslims, maar daar houdt het niet bij op.

Ook kan ik zelf getuigen van de selectieve blindheid bij links. Lange tijd nam ik antisemitisme in progressieve kringen niet ernstig. Toen de Franse filosoof-opiniemaker Bernhard-Henri Lévy (2007) ervoor waarschuwde dat antisemitisme vooral progressief zou zijn, haalde ik mijn schouders op. Te absurd voor woorden. Ik vind het nog steeds een gevaarlijke visie die er vooral op gericht is om critici van de staat Israël de mond te snoeren. Maar al verwerp ik de visie van bhl, toch begrijp ik zijn verontwaardiging voor het antisemitisme dat in progressieve kringen bestaat.

Een wake-upcall voor mij waren de schouderophalende reacties op de ongepaste daden en uitlatingen van Jeremy Corbyn, de voorzitter van de Britse Labourpartij. Zo verdedigde Corbyn onder het mom van vrije meningsuiting een antisemitische muurschildering en dekte hij antisemitische praktijken binnen Labour toe. Op zijn minst heeft Corbyn een blinde vlek voor antisemitisme. Veel van zijn medestanders werpen op dat Corbyn als voorvechter van de strijd tegen racisme niet van antisemitisme kan worden beschuldigd. Zij zien in de kritiek op hem vooral pogingen om hem te ondermijnen en minimaliseren antisemitisme ter linkerzijde.

Dat er enige redenen zijn tot ophef, weigeren sommigen onder zijn verdedigers ook maar te overwegen. Uit onvrede over zijn houding tegenover antisemitisme (en de Brexit), stapten zeven parlementsleden van Labour in februari 2019 echter uit de partij.

(…)

Antizionisme = antisemitisme?

Zoals de Amerikaanse filosofe Judith Butler aangeeft, is het bijzonder problematisch om kritiek op Israël te catalogeren als antisemitisme. Als we aannemen dat antisemitisme het gevolg is van kritiek op Israël, dan moeten we concreet kunnen aantonen dat kritiek op Israël aanleiding geeft tot discriminatie tegenover Joden. Het is antisemitisch om te stellen dat ‘alle Joden’ dezelfde positie hebben en Israël onvoorwaardelijk steunen. De vereenzelviging van de Joodse gemeenschap in de diaspora en het beleid van de Israëlische staat is bijzonder problematisch en moet vermeden worden. Jammer genoeg doen de Israëlische politieke leiders bijzonder weinig om dit te vermijden.

In de visie van een groot aantal Israëlische politieke leiders, niet alleen ter rechterzijde, valt de staat Israël samen met het Joodse volk. De oprichting van Israël wordt gezien als antwoord op het antisemitisme en hieruit vloeit voort dat het antizionisme, het verwerpen van het zionisme, antisemitisch is. Ze menen dat de staat Israël als ‘de globale Jood’ wordt behandeld en schuwen vaak de zware beschuldigingen niet voor critici.

In veel politieke, en ook journalistieke, middens wordt omwille van de gevoeligheid van de Israëlisch-Palestijnse kwestie, al te snel voorbij gegaan aan wat antizionisme precies is. In tegenstelling tot antisemitisme is antizionisme geen strafbaar delict, maar een legitieme mening. Die kan choqueren, pijn doen, provoceren maar in een rechtsstaat is ruimte voor dergelijke meningen. Historisch gezien was het antizionisme de oppositie tegen de oprichting van een Joodse staat in historisch Palestina.

Vandaag is het enerzijds een historische kritiek op de staat Israël zelf, die is opgericht ten koste van de Palestijnen en anderzijds een kritiek op de discriminatie die voortvloeit uit de Joodse identiteit van de staat. De Frans-Syrische schrijfster Sulayma Mardam Bey stelt dat ‘de “vernietiging van Israël” in de feiten een non-debat is dat wordt aangesneden om de kwestie van de koloniale politiek niet te moeten aansnijden.’ Amerikaans journalist Peter Beinart treedt bij dat antizionisme niet inherent antisemitisch is. Provocerend stelt hij: ‘Dit beweren is Joods leed gebruiken om de Palestijnse ervaring uit te wissen.’ Israëls etnisch nationalisme, of zionisme, ontneemt de niet-Joodse inwoners het recht op een gelijkheid. Dit feit hekelen getuigt toch niet van fanatisme?

Europese politici gaan echter soms mee in de diabolisering van antizionisme, in de wens om hun strijd tegen het antisemitisme in de verf te zetten en de verantwoordelijkheid van de Europese staten in de Shoah te beklemtonen. Zo nodigde Frans president Emmanuel Macron Israëlisch premier Benjamin Netanyahu in juli 2017 uit voor de herdenking van de 75ste verjaardag van de razzia op ‘Vél d’hiv’.

In 1942 deporteerde de Franse politie de 13.000 Joodse burgers die opgesloten zaten in deze velodroom, waarvan de meerderheid buitenlanders, naar het kamp Drancy. Vandaar werden ze naar concentratie- en vernietigingskampen gebracht. Deze razzia en de medewerking met de nazi’s beslaat een van de zwartste vlekken in de Franse geschiedenis. Dat Emmanuel Macron dit op gepaste wijze wilde herdenken, is niet meer dan logisch (vidal, 2018). De vraag is echter of het gepast was om een Israëlische politieke leider uit te nodigen.

Er bestaat een risico in het betrekken van Israëlische leiders bij herdenkingen van de Shoah en Europese leiders als Macron moeten zich hier bewust van zijn. Israël vertegenwoordigt immers niet de Joodse gemeenschappen in de diaspora en hun belangen vallen niet noodzakelijkerwijs samen. Zo probeerde premier Netanyahu na de aanslagen in de supermarkt Hyper Cacher Joodse Fransen te overtuigen om naar Israël te emigreren omdat Europa te gevaarlijk zou zijn.

Bovendien is het verontrustend dat Emmanuel Macron in de strijd tegen antisemitisme een agendapunt van de Israëlische regering meenam. Hij stelde: ‘Wij zullen niet toegeven aan het antizionisme, want dit is een heruitgevonden vorm van het antisemitisme.’ Na de schendingen van Joodse graven in Quatzenheim in februari 2019, herhaalde president Macron zijn voornemen om antizionisme harder aan te pakken, ook al wordt het niet opgenomen in het strafrecht. Dit is een ernstige uitschuiver waarvan de president de draagwijdte onderschat. Het toont hoe Israëls politieke agenda, waarvan de strijd tegen het antizionisme een speerpunt is, binnengesmokkeld wordt in Europese aangelegenheden. 400 Franse auteurs hekelden in een opiniestuk (Achar et al, 2019) deze historische en politieke fout van Macron.

Wanneer de aanklacht van antisemitisme wordt gebruikt om kritische stemmen in de kiem te smoren en het debat te manipuleren, dan moet er ruimte zijn om dit te hekelen. Zo hebben Israëlische politieke leiders het gemunt op de Boycot, Divestment en Sancties-beweging (bds) omdat die Israël zou delegitimeren. De Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie, Federica Mogherini, stelde dat bds onder de vrije meningsuiting valt. Het is een mening die kan kwetsen en moeilijk is voor veel Israëli’s die niet begrijpen waarom hun staat het voorwerp van een boycot zou moeten zijn.

Maar de huidige Israëlische politieke leiders laten het hier niet bij. Ze investeren veel moeite en middelen in hasbara, een vorm van politieke propaganda, om hun visie breed ingang te doen vinden. De aanklacht van antisemitisme is bijzonder ernstig en er mag niet licht mee worden omgesprongen.

(…)

Nood aan publiek debat

Zowel Ludo Abicht als ik weten dat we met dit boek en deze analyse mensen zullen provoceren en mogelijk kwetsen. Dat sommigen ons verkeerd zullen willen interpreteren, beseffen we ook zeer goed. Toch schrikt dit ons niet af. Onze gedeelde bezorgdheid rond het antisemitisme sterkt ons in onze overtuiging dat dit boek nodig is. Meer dan ooit is er nood aan een publiek debat, en ruimte om in alle vrijheid en integriteit te kunnen spreken, zonder enige vorm van angst of censuur. Kritische perspectieven zijn essentieel om de strijd tegen antisemitisme te versterken. Zoals Brian Klug stelt: ‘Als antisemitisme overal is, dan is het nergens. Wanneer elke antizionist een antisemiet is, dan weten we niet meer hoe we het echte ding moeten herkennen, dan verliest het concept antisemitisme zijn betekenis.’

Lees in Knack van 11 september of hier een interview met Ludo Abicht en Brigitte Herremans.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content