Jill Peeters na de klimaatdepressie: ‘Ik keek omhoog en zag wolken die er vroeger niet waren’
Altijd zag Jill Peeters de zon tussen de wolken, tot het licht in haar hoofd uitging. Nu wil de voormalige weervrouw mensen vooral verbinden, met zichzelf en met hun omgeving.
Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden.
‘De lucht is altijd mijn houvast geweest.’ Aan de hand van haar vader keek Jill Peeters naar de wolken. ‘Hij was groentehandelaar en zon of regen op het foute moment betekende het verschil tussen een inkomen of niet.’ Hij leerde haar het weer lezen door omhoog te kijken. Het is daar, denkt ze, op de velden of langs de akkers, dat ze voorbestemd werd om weervrouw te worden.
‘Ik heb me altijd al innig verbonden gevoeld met de wolken en met de natuur om me heen’, vertelt ze. ‘Misschien omdat wolken beweging zijn en omdat ze grenzeloos zijn. Ik ben niet graag gehecht aan een huis. Dat is voor mij niet meer dan een hoop stenen. Ik hou van onderweg zijn. Een wandelpad kan me echt roepen.’
Dan bindt ze haar stapschoenen aan – ‘het is bijna iets sacraals’ – en is ze vijf dagen weg. En route. Het plan was om na haar vertrek als weervrouw bij VTM naar Rome te wandelen, via het oude maar onlangs vernieuwde pad dat al in de Romeinse tijd Canterbury met Rome verbond.
‘De oorspronkelijke route is met de tijd en de vervoersmiddelen mee geëvolueerd. Van wandelpad naar karrenspoor, van karrenspoor naar weg en nu is het een snelweg. Het wandelpad is recent heraangelegd. Ik dacht in Vitry te vertrekken, vandaar alleen naar de voet van de Alpen te wandelen, met mijn gezin de bergen over te steken en dan dit voorjaar in Rome aan te komen. Maar ja, iedereen weet ondertussen hoe ver ik ben geraakt.’ Haar wenkbrauwen wippen omhoog en ze glimlacht schalks. ‘Er is een virus tussen gekomen. Sindsdien heb ik op alle mogelijke manieren België doorkruist. Van Bokrijk naar de kust, van het noorden naar het zuiden. Op dit moment ben ik wat zoekende, maar ik vind wel weer een route die me bevalt.’
Als weervrouw had ik een bereik en toch kreeg ik mensen niet in beweging. Ik zag dat als een persoonlijk falen.
Wat doet wandelen met u?
Jill Peeters: Het is de verbinding met het heden. Wandelen is hier en nu. Maar er is ook het besef van continuïteit. De meeste paden liggen er al van in de middeleeuwen, waardoor je je onbewust verbonden weet met mensen die lang voor jou dezelfde weg gingen – pelgrims, handelaars – maar ook met de wandelaar die voor je uit loopt of degene die na jou is begonnen. Ik wandel ook zonder gps. Ik volg de tekens langs de weg. Ik word zo gelukkig als ik die rood-witte streepjes van een GR zie. Hier ben ik goed, denk ik dan, dit is mijn pad.
Toen we vroegen een foto bij u thuis te nemen, antwoordde u: ‘Ik voel me pas thuis als ik onderweg ben in de natuur. Maar ook: ik heb geen band met huizen.’
Peeters: Ik heb me nooit goed kunnen hechten. Als kind ben ik in korte tijd twee keer verhuisd. Ik ben geboren in West-Vlaanderen en we zijn teruggekeerd naar Putte. Daar ben ik dan weer van school veranderd. Ik kan best jaloers zijn op mensen die hun vrienden en vriendinnen kennen sinds hun kleutertijd. Zelfs aan mijn universitaire studies heb ik amper mensen overgehouden. Op mijn achttiende, ik zat nog in het zesde middelbaar, heb ik een zware rugoperatie ondergaan. Ik had zo veel pijn. Het was bijna barbaars. Veertien dagen heb ik in het ziekenhuis gelegen. Geen enkele klasgenoot is me komen bezoeken. Dat was hard. Dus ja, ik heb het me vaak afgevraagd. Waarom kan ik me zo moeilijk binden? En dan besef ik dat ik me altijd verbonden heb gevoeld met de wolken. Ik ben een nomade. Hoofd in de wolken en voetjes op de grond.
Ik zie dat u wolken op uw voet hebt laten tatoeëren. U loopt dus letterlijk op wolkjes. Was daar een specifieke aanleiding voor?
Peeters: Een volgende rugoperatie. Op mijn achttiende hebben ze twee wervels vastgezet met vier titaniumbouten van zeven à acht centimeter. Maar ik kreeg steeds meer pijn, zeker na mijn drie bevallingen. Men vermoedt dat tijdens de bevallingen twee van de vier bouten gebroken zijn en dus moest ik opnieuw geopereerd worden. Ze zeggen altijd dat je voeten de pijnlijkste plek zijn om te tatoeëren. Ik dacht: ik zet wolken op mijn voet, dan heb ik tenminste iets om naar te kijken en kan ik misschien meditatief mijn pijn verplaatsen van mijn rug naar mijn voet. Dat laatste was nogal een tegenvaller. Mijn rugpijn was gewoon te verschrikkelijk. Zeker toen ik drie maanden na die tweede operatie opnieuw onder het mes moest. Ik was kapot, uitgeput. Ik deed dociel mijn oefeningen, maar ik had de hele tijd pijn.
Nog steeds? Of heeft u manieren gevonden om ermee om te gaan?
Peeters: Met fasciatherapie heb ik die pijn kunnen omarmen als een deel van mezelf.
Sorry, wat bedoelt u met fasciatherapie?
Peeters: Als je ‘fascia + new organ’ googelt, vind je wel wat artikels. Kort gezegd is de fascia het bindweefsel in je lichaam. Het is een dun, onderhuids weefsel, dat botten, spieren en gewrichten met elkaar verbindt. In de fascia liggen zowat alle zenuwbanen die lichaam en geest aan elkaar koppelen. Ik heb een opleiding somato-psychopedagogie gevolgd. Die vertrekt vanuit dat fasciaweefsel. Een van de fascinerendste zaken die ik geleerd heb, is dat een emotie start in het lichaam, maar ook dat onze geest en ons lichaam permanent in relatie met elkaar staan. Inzetten op verbinding is cruciaal. Voor jezelf als mens, maar evengoed als je uitzoomt en naar de samenleving kijkt. We zijn zo gewend om alles in stukjes te delen, om elementen apart te bekijken, terwijl we moeten leren systeemdenken. Dat vergt oefening. En een omschakeling van denken. Daar ben ik de voorbije jaren intens mee bezig geweest. Zorg dragen voor mezelf, waardoor ik zorg kan dragen voor anderen en de wereld. Het was nodig.
In welke zin?
Peeters:Op een dag is het licht in mijn hoofd uitgegaan. Ik was altijd de persoon die in het gat tussen de wolken naar de zon speurde. Al lachend zei ik altijd dat je als weervrouw in België wel optimistisch moet zijn omdat je zo vaak regen moet voorspellen. Mijn vader noemde me ook het zonnetje in huis. Maar ineens werd alles zwart. Ik zag het niet meer. Ik was depressief.
Leed u onder de ecologische crisis waarin we ons bevinden?
Peeters: Ik kreeg weerkaarten onder ogen waarvan ik aan de universiteit geleerd had dat ze onmogelijk waren. Veertig graden. Een tropische depressie die in amper 74 uur evolueert tot een orkaan categorie 4. Ik keek omhoog en zag wolken die er vroeger niet waren. Dus ja, ik besefte ten volle hoe ernstig de situatie was en tegelijkertijd werd ik geconfronteerd met het gapende gat tussen wat moet gebeuren en wat er maar of niet gebeurt. Ik dacht: ik ben Jill, weervrouw, ik weet wel wat over klimaat, ik heb een bereik en toch krijg ik mensen niet in beweging. Ik zag dat als een persoonlijk falen. Wat deed ik verkeerd? Hoe kon ik nog beter mijn best doen, want dat was voor mij duidelijk: ik deed niet genoeg mijn best. Tegelijk voelde ik me machteloos bij iedere nieuwe klimaatramp, bij elk nieuw rapport waaruit bleek dat we niet deden wat nodig was. Op een dag meldde Eric Holthaus, een Amerikaanse collega, dat hij een klimaatdepressie had. Ik herinner me dat ik dat toen niet begreep. Maar ik ben blij dat hij dat gedeeld heeft. Daardoor wist ik: het is oké om je niet oké te voelen.
Noemt u het zelf een klimaatdepressie?
Peeters: Toch wel. Tegen mijn dochters heb ik gezegd dat ik ziek was. Ik beschouwde het ook zo, als een ziekte. En als je ziek bent, laat je je helpen. Wat ik ook gedaan heb. Ik heb heel diep gezeten. Als iemand me toen vroeg of ik mezelf graag zag, dan kon ik daar alleen ‘nee’ op antwoorden. Het ging niet meer. Ik legde mijn focus volledig op doen, doen, doen en in mijn ogen deed ik niet genoeg, en dus was ik niet goed genoeg. Ondertussen kan ik weer zeggen dat ik oké ben en zijn er hele mooie dingen uit voortgekomen.
U bent wel blijven werken?
Peeters: Dat was op doktersadvies. Zelf wilde ik vooral in mijn bed blijven liggen, met de gordijnen dicht. Bij VTM waren ze op de hoogte. Ik heb gezegd: ik maak mijn weerberichten, jullie kunnen op mij rekenen, maar ik kan er niets anders bijnemen. Het was in de dagen van de grote verhuizing van Vilvoorde naar Antwerpen, van het samengaan met Het Laatste Nieuws. Ik weet dat ze me graag voor de kar van het wetenschappelijke klimaat- en weerdepartement hadden gespannen. Maar ik kon op dat moment geen kar trekken.
Heeft dat meegespeeld in uw beslissing om te stoppen als weervrouw?
Peeters: Nee, dat niet. De aanleiding was de aanbieding die ik kreeg om me kandidaat te stellen voor een baan bij de World Meteorological Organization in Genève. Tot dan was er geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht te stoppen met mijn kinderdroom. Dat was mijn plezier. Het gaf me energie, zelfs tijdens mijn depressie. Maar toen maakte ik voor de eerste keer de oefening. Wat als ik het toch loslaat? Kan ik dat? Ja. Leef ik verder? Ja. Zal ik ongelukkig zijn? Nee, dat dacht ik niet. Ik was ook realistisch genoeg om te beseffen dat ik niet nog eens twintig jaar het weer kon lezen. Ik was 45. Hoeveel vrouwen van boven de vijftig zie je nog op het scherm?
Ik kon niet nog eens 20 jaar het weer lezen. Hoeveel vrouwen van boven de 50 zie je op het scherm?
Mannen mogen blijkbaar wel oud worden op tv. Gaapt er, naast de loonkloof, ook een leeftijdskloof?
Peeters: Ik kan alleen maar vaststellen dat vrouwen van rond de vijftig op de achtergrond verdwijnen. Kijk naar Birgit Van Mol, Lynn Wesenbeek of Cathy Pauwels. Ik vind dat vreselijk. Die vrouwen brachten oprechtheid, ze hebben die zender mee opgebouwd, een gezicht gegeven en dan is het ‘merci voor de geleverde diensten’. Ik heb altijd gedacht: dat niet. Ik moet ervoor zorgen dat ik hiernaast een verhaal heb. Ik ben ooit eens ontslagen, toen ik nog niet zo lang als weervrouw werkte. Daaruit heb ik geleerd: of ik nu het weerbericht maak of niet, ik ben een weervrouw. Ik leef met en in dat weer. Dat kan niemand me afpakken. Maar ik had ook zin om een stap verder te zetten en te onderzoeken waar en hoe ik het verschil kon maken.
Hoeveel mensen hebt u gesproken om na uw vertrek als weervrouw te ontdekken welke rol u op het lijf geschreven was?
Peeters:Het precieze aantal weet ik niet meer, maar het waren er veel. Bedrijfsleiders. Transitiedenkers. Jongeren ook. Veel jongeren. Ik legde hun altijd dezelfde vraag voor: wat kan ik betekenen? Bijna iedereen gaf een soortgelijk advies. Dat deze gespleten wereld verbinders nodig heeft. Ik heb lange gesprekken gevoerd met Jan Rotmans, een klimaatwetenschapper en hoogleraar transitiekunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij schetst het heel helder. We zitten in die vuile, grijze, fossiele wereld en we willen naar een schone, gezonde, sociaal-rechtvaardige wereld in 2050. Dat is een enorme opdracht, misschien wel de grootste waar we als mens ooit voor gestaan hebben. Hoe ga je om met die verandering? We hebben ondertussen al tal van koplopers, maar er is een massa mensen die twijfelt, aarzelt, bang is. Om die in beweging te brengen, heb je verbinders nodig. Ik denk dat ik daar goed in ben.
Praten over klimaat brengt steevast een stortvloed aan negatieve en zelfs vijandige reacties met zich mee. Begin juli lichtte u het laatste klimaatrapport toe op VTM, waarop onder meer Theo Francken (N-VA) u wegzette als een ‘extremistische klimaatactivist’ omdat u vlees een delicatesse had genoemd. Hoe gaat u daarmee om?
Peeters: Dat raakt me elke keer weer en ik trek me dat enorm aan. Maar ik ben me beginnen te omringen met zo veel mogelijk vriendschap en liefde. Dat zijn mijn stootkussens tegen negativiteit zoals die gedijt op sociale media. Nu, het heeft me ook een mooi contact opgeleverd. Een man mailde me met de vraag om zijn vader van 85 te benaderen, Louis. Ik heb hem opgebeld. Hij zei: ‘Ik heb u gezien, u deed dat goed.’ Hij vertelde dat hij zijn leven lang tuinder is geweest, dat hij wist wat er fout is gelopen en hoe we het kunnen oplossen. Ik wil nu met die oudere generatie gesprekken aanknopen, want die kennis dreigt verloren te gaan.
Mijn vader is bijna zes jaar geleden overleden, ik zie daar nog altijd van af, maar ik heb vooral spijt dat ik hem die vragen nooit gesteld heb. Hij zat in het landbouwsysteem. Met zes broers waren ze, zes zonen, Frans Peeters en Zonen heette het bedrijf. Mijn vader is in de jaren zeventig naar West-Vlaanderen getrokken om boeren daar de nieuwe tijd in te sleuren en de groei te promoten. Er waren diepvriezers, maar er waren geen erwtjes en wortelen om die te vullen. Hij heeft de boeren aangemoedigd de vernieuwing te omarmen. Dat bracht meer op. Dat was vooruitgang. Een paar jaar later is hij begonnen met de verkoop van kinderkleding. Pas onlangs heb ik aan mijn mama gevraagd waarom. ‘Hij is gestopt omdat hij er niet meer tegen kon’, zei ze. ‘Hij ging kapot aan het onrecht dat de landbouwers werd aangedaan.’ Ik ervaar iets soortgelijks. Mijn liefde voor het weer is gegroeid vanuit de zorg voor de natuur en nog steeds wil ik de wereld mooier, liefdevoller en zachter maken.
Voor Canvas maakte u Wat houdt ons tegen?, waarin u zowel de toestand van het klimaat belicht als wat we kunnen doen om de disruptie tegen te gaan. Wat hoopt u met dat programma in gang te zetten?
Peeters: Ik ben heel bezorgd, maar vanuit die bezorgdheid heb ik wel de moed gevonden om door te blijven gaan. Ik wil mensen motiveren. We leven in een verstoorde wereld en dat gaat gepaard met pijn en verdriet. Ik weet hoe lastig het is als de lichten in je hoofd uitgaan, dat wens ik niemand toe, maar ik weet ook dat we heel veel gemotiveerde mensen nodig hebben. Het gaat niet over hoop, wel over motivatie en gemotiveerd blijven. Zien doen, doet doen, daar ben ik van overtuigd. Maar om overeind te blijven, zullen we met ons allen weerbaar en wendbaar moeten zijn. Dat hoop ik met mijn tv-reeks te bereiken. Dat mensen de complexiteit en omvang van de crisis begrijpen, maar ook beseffen: we kunnen deze wereld zo veel beter maken.
Is dat een goede samenvatting van de voorbije jaren? Dat u weerbaar bent geworden?
Peeters: Ja, de ontrafeling van de natuur gaat verder, maar ik voel me wel goed. Omdat ik beter weet wat ik kan betekenen. Maar dat heeft werk gevergd en het is een continu proces. Een mens is nooit af. Gelukkig maar.
Altijd onderweg?
Peeters:Altijd onderweg.
Wat houdt ons tegen? Vanaf 25/10 op Canvas.
Jill Peeters
– 1975: geboren in Roeselare. Woont met haar man en drie dochters in Putte.
– Studeerde geografie en meteorologie aan de KU Leuven
– 2000-2019: weervrouw bij VTM
– Schreef twee boeken over de klimaatcrisis, Onze planeet wordt heet! (2007) en 40 graden in de schaduw (2014)
– 2017: richt Climate without Borders op
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier