Jihadisme-expert over online rekrutering: ‘Terreurorganisaties zijn actief op álle sociale media’

© Getty
Elisa Hulstaert

Terrorist Abdesalem Lassoued handelde maandagavond in naam van de terreurorganisatie Islamitische Staat. Hoe verloopt online radicalisering?

Abdesalem Lassoued (45), de dader van de terreuraanslag maandagavond in het centrum van Brussel, liet in een video op sociale media weten dat hij zich liet inspireren door de Islamitische Staat. ‘Het is helemaal niet moeilijk om die terreurorganisatie te volgen op sociale media’, zegt jihadisme-expert Pieter Van Ostaeyen (KU Leuven). ‘De Islamitische Staat had ooit zelfs een profiel op LinkedIn.’

Op sociale media had Lassoued zijn steun betuigd aan het Palestijnse volk. Een aantal jaren geleden zou hij ook een bewoner van een asielcentrum bedreigd hebben via sociale media. Waren dat tekens aan de wand?

Pieter Van Ostaeyen: Toen het Facebookprofiel van de man nog online stond, hebben een aantal van mijn collega-onderzoekers de kans gehad om dat te bekijken. Daaruit bleek dat Lassoued al maanden content deelde over Palestina en Gaza. Zoiets kan tot radicalisering lijden, maar het is altijd een combinatie van factoren. Het heeft nooit slechts één oorzaak.

In het geval van Lassoued was het duidelijk dat de man ten einde raad was: zijn asielaanvraag werd afgewezen, hij kreeg een bevel om het grondgebied te verlaten en had zelfs geen domicilie meer. Je zou voor minder ambetant worden op de samenleving. De koranverbrandingen in Zweden en de oorlog in Gaza hebben zijn radicaliseringsproces wellicht versneld.

Zijn aanslag werd intussen ook opgeëist door de IS.

Van Ostaeyen: Dat klopt, maar dat de Islamitische Staat geen melding maakte van de koranverbrandingen en de oorlog in Gaza is opmerkelijk. Zij stippen aan dat Zweden een deel is van de internationale coalitie tegen Islamitische Staat. Maar als de aanslag van maandagavond daar een wraakactie voor was, kwam die vier jaar te laat.

Volgens mij heeft de persoon die het opeisingsbericht heeft opgesteld niet begrepen waarover het ging. De koranverbrandingen en de situatie in Gaza waren voor Lassoued wel degelijk een factor die meespeelden in zijn beslissing om tot actie over te gaan.

De partner van Lassoued laat in De Standaard optekenen dat ze nooit iets gemerkt heeft van het feit dat de man radicaliseerde.

Van Ostaeyen: Dat gelooft u toch zelf niet? Radicalisering uit zich op verschillende vlakken en vindt zijn weerslag vaak in eerste instantie op familiaal vlak. Daarom geloof ik daar niets van, eerlijk gezegd. Er zullen wel figuren zijn die van de ene dag op de andere radicaliseren, maar doorgaans gaat er toch heel wat tijd over zo’n proces.

Op een bepaald moment kwam Lassoued dan toch in contact met de IS.

Van Ostaeyen: Dat klopt, maar het is helemaal niet moeilijk om de Islamitische Staat te volgen op sociale media. Op Telegram volg ik ze zelf al jaren, maar hun kanaal volgen maakt nog niet dat iemand radicaliseert. Dat gebeurt eerder in verdoken chatgroepen.

Zoals?

Van Ostaeyen: In 2016 beheerde de Franse jihadi Rachid Kassim vanuit Syrië een kanaal op Telegram dat Sabre de lumière heette. Dat kanaal gebruikte hij om jongeren in Frankrijk aan te sporen om aanslagen te plegen. Een van de spectaculairste aanslagen die zo gepleegd zijn, was de moord op een priester in Normandië, uitgevoerd door twee jongeren die elkaar tot dan nooit fysiek ontmoet hadden. Kassim bracht ze met elkaar in contact.

Het zijn zulke verdoken groepen die radicaliseringsprocessen versnellen. Daar kunnen mensen elkaar ongelimiteerd ophitsen, los van de officiële content van de Islamitische Staat.

(Lees verder onder de preview)

Op welke platformen zijn terreurorganisaties actief?

Van Ostaeyen: Op álle sociale media. Ik had toegang tot groepen van Al-Qaeda op WhatsApp, Rocket.Chat en Element, op Telegram volg ik de Islamitische Staat en Hamas, Instagram zit vol Oezbeekse jihadi’s… Ik heb ooit zelfs een LinkedIn-profiel van de Islamitische Staat gevonden. Om maar te zeggen: het gaat ver.

Ook gamingplatformen zouden gebruikt worden.

Van Ostaeyen: Klopt, en al geruime tijd. Na de eerste aanslagen door Syriëstrijders ontdekte men dat ze daarvoor voorbereidingen hadden getroffen op zulke platformen.

Dat gaat dan vooral over de rekrutering van de zogenaamde lone wolves?

Van Ostaeyen: Ja, maar dat begrip is eigenlijk onzin. Iedereen is altijd geconnecteerd.

Voormalig FBI-agent Clint Watts onderscheidde drie soorten aanvallen. Allereerst de directed attacks, die gepleegd worden op direct bevel van de top van een terroristische organisatie, zoals de aanslagen van 11 september 2001.

Daarnaast zijn er networked attacks, waarbij een spin in het netwerk anderen gaat aansturen, zoals de aanslagen die voortkwamen uit Sabre de lumière van Rachid Kassim.

En ten slotte zijn er inspired attacks, waar de aanslagen van maandagavond en die van vorige week in Arras onder vallen.

Dat zijn dus geen lone wolves, want er zit altijd een netwerk achter. Waar haalt iemand als Lassoued bijvoorbeeld dat oorlogswapen? Het lijkt me geen toeval dat de overheid dreigingsniveau drie aanhoudt.

Socialemediaplatformen doen in principe al aan contentmoderatie, en eind augustus is ook de zogenaamde Digital Services Act in werking getreden: een Europese wet die strenge regels oplegt aan grote internetbedrijven rond onder meer desinformatie en online haatspraak. Kan die wet helpen om online radicalisering de kop in te drukken?

Van Ostaeyen: (vastberaden) Nee. Sinds de overname van Twitter door Elon Musk zien we steeds meer jihadi’s terugkeren naar het platform. Er zijn er zelfs heel wat van wie het profiel vroeger offline gehaald werd en waarvan het account nu hersteld is. Zij nemen de draad weer op, en delen er berichten over de grootsheid van de Islamitische Staat. De Digital Services Act is een goede zaak, maar hij zal geen fluit uithalen als het aankomt op online radicalisering.

Wat is er dan wel nodig?

Van Ostaeyen: Het is belangrijk dat onze veiligheidsdiensten kunnen volgen wat er in zulke groepen gezegd wordt om in een vroeg stadium een concrete dreiging te detecteren. Het heeft ook geen zin om chatgroepen offline te halen, want dan staan meteen nieuwe kanalen klaar.

Zulke chatgroepen zijn bijzonder ongestructureerd en er verschijnen dagelijks honderden berichten in. Om daar inzicht in te krijgen, is bijzonder veel mankracht nodig. Of een hele sterke AI-tool.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content