Jasper Stuyven over het Vlaamse openingsweekend: ‘Cancellara belt elk voorjaar met tactisch advies’
Jasper Stuyven van Trek-Segafredo popelt om zich te tonen in de Omloop Het Nieuwsblad en Kuurne-Brussel-Kuurne. De Leuvense wielrenner is parttime chocolatier. Drie keer raden waarmee hij trakteert wanneer hij wint.
Ha, de geur van kamfer hangt weer in de lucht. Komend weekend ontwaakt het peloton uit zijn winterslaap voor de Omloop Het Nieuwsblad en Kuurne-Brussel-Kuurne. Wat wordt het wielerjaar 2019? Breiden Peter Sagan, Greg Van Avermaet en Niki Terpstra hun erelijst uit, of nemen de jonge honden over? Een goeie kandidaat om zo’n generatiewissel te leiden, is Jasper Stuyven. De 26-jarige Leuvenaar hoort al een seizoen of drie bij de betere kasseirenners. ‘Bij de Omloop gedraagt het peloton zich zoals op de eerste schooldag: opgenaaid en gebrand om zich van zijn beste kant te tonen’, zegt Stuyven, een gewezen wereldkampioen bij de junioren. ‘Voor mij voelt het openingsweekend als een eerste rapport: je hebt hard gewerkt en je wilt weten wat het heeft opgeleverd.’
Grote conclusies mag je volgens Stuyven niet trekken na het openingsweekend. ‘Het toont wie er staat, wie nog werk heeft en welke ploegen gesmeerd draaien, maar je kunt uit Kuurne-Brussel-Kuurne niet leren wie de Ronde van Vlaanderen zal winnen. De belangrijkste afspraken zijn nog veraf.’
Peter Sagan en John Degenkolb starten niet. Dan pieken ze te vroeg, vrezen ze.
Jasper Stuyven: Ieder zijn mening. Ik vind de Omloop Het Nieuwsblad en Kuurne-Brussel-Kuurne mooie koersen, en een kans om te winnen laat ik niet schieten.
Waar ik sta in vergelijking met de rest is vandaag een vraagteken. Ik heb al vaker meegemaakt dat ik dacht dat ik heel goed reed, aan een wedstrijd begon en moest toegeven: poeh, iederéén is goed. (lacht)
Sinds de Strava-app is doorgebroken, weten profs toch min of meer wat ze kunnen verwachten? Je kunt erop aanduiden hoe hard je hebt getraind. Het halve peloton doet mee.
Stuyven: Ik ben niet de fanatiekste gebruiker, maar ik volg het wel. Het blijft interessant om te zien waar de concurrentie mee bezig is.
Op de app maak je pas indruk als je ‘King of the Mountain’ wordt: de snelste renner op een bepaald parcours krijgt een gouden kroontje op zijn account. Waar bezit u het record?
Stuyven: Op de Steenbeekdries. Ik heb lang de beste tijd gehad op de kasseistrook van Mons-en-Pévèle, maar Niki Terpstra heeft mijn record gebroken. Op de Taaienberg sta ik tweede (de Steenbeekdries en de Taaienberg zijn cruciale passages in de Ronde van Vlaanderen, Mons-en-Pévèle is dat in Parijs-Roubaix, nvdr). Daar hangt wel wat prestige aan vast, ja. Ik zet niet al mijn trainingsresultaten op Strava, alleen mijn beste ritten.
Zo gaat dat op sociale media: mensen tonen zich er van hun mooiste kant.
Stuyven: Oliver Naesen post letterlijk élke trainingsrit. Dat zou ik niet doen.
Vorig seizoen presteerde u bijzonder constant: top tien in de Omloop Het Nieuwsblad, Milaan-Sanremo, de E3-prijs, Gent-Wevelgem, Dwars door Vlaanderen, de Ronde van Vlaanderen én Parijs-Roubaix. Eigenlijk moeten we vragen: wat ging er mis in Kuurne-Brussel-Kuurne? Daar eindigde u pas 38e.
Stuyven: Daniel Oss reed lek en ik raakte achterop. (lacht) Kuurne past niet in het rijtje. De andere zijn zware, lange koersen in de trant van de Ronde van Vlaanderen, terwijl Kuurne vaak op een sprint eindigt. Vaak, maar niet altijd: in 2016 won ik er na een solo.
Niemand spreekt nog over mij. Mijn prestaties worden niet naar waarde geschat.
Al die ereplaatsen zijn mooi, maar één keer winnen weegt zwaarder.
Stuyven:(verveeld) Voor de buitenwereld wel.
Voor u niet?
Stuyven: Ik heb vorig jaar veel kritiek moeten slikken. Venijnige artikelen waarbij je tussen de regels kon lezen: écht doorbreken doet die Stuyven niet. Ik ben trots op die ereplaatsen. Ze motiveren me: als je zo dicht eindigt, kun je ook winnen. De buitenwereld denkt er anders over – kijk maar naar de uitslagen van de Kristallen Fiets en de Flandrien. Niemand spreekt nog over mij. Mijn prestaties worden niet naar waarde geschat.
U rijdt voor Trek-Segafredo. Dat is een van de sterkste ploegen voor de voorjaarskoersen, maar één team is nog sterker.
Stuyven: Het was frustrerend koersen tegen de overmacht van Quick Step, vorig seizoen. In de finale bleek er tegen hun koersplan niet veel te beginnen. Geen enkele coureur ondergaat de koers graag. Maar goed, dit is weer een ander seizoen. Deceuninck-Quick Step verliest Niki Terpstra, die nu voor Direct Energie koerst, dat scheelt. Zullen de anderen opstaan? Bij Yves Lampaert is het nu bijvoorbeeld van moetens. Yves is een topper, maar het is toch anders fietsen wanneer je als kopman de verantwoordelijkheid draagt.
Mijn ploeggenoten John Degenkolb, Mads Pedersen en ikzelf zijn jong, en ik verwacht dat we dit seizoen nog sterker voor de dag zullen komen. We geloven in elkaar, en je voelt geen spatje jaloezie of wrevel. We zullen niet onderdoen voor Deceuninck-Quick Step.
De eerste jaren van uw carrière reed u in dienst van Fabian Cancellara. Wat hebt u van hem geleerd?
Stuyven: Kalm blijven, want je opjagen helpt nooit. Fabian was ook goed in het inschatten van de tegenstander. Hoe dat precies in zijn werk gaat, is bijna te belachelijk om uit te leggen omdat het zo eenvoudig is. Je kijkt veel en mist geen enkele kans om bij te leren: daar komt het op neer.
Cancellara belt elk voorjaar met tactisch advies. Hij ziet op tv dingen die ik heb gemist – denkt hij. (lacht) Ik luister naar hem, maar de gouden tip zat er tot nu toe niet bij. Anders had ik al gewonnen.
Ploegleider Dirk Demol vertrekt naar Katusha. Als in het voetbal de trainer overstapt naar een andere ploeg, is dat groot nieuws.
Stuyven: Het is niet de meest zichtbare rol, maar de ploegleider bepaalt meer dan buitenstaanders doorhebben. Hij hakt de knopen door, de renners voeren uit – als hun benen het aankunnen. De vergelijking met een voetbaltrainer klopt. Ik had Dirk graag. Het wordt raar om hem in de wagen van Katusha te zien.
U was zijn oogappel.
Stuyven: Dirk heeft mij overtuigd om voor Trek te kiezen. Hij geloofde in mij en heeft mij altijd beschermd. Ik zal hem missen, maar het leven gaat door. Steven de Jongh vervangt Dirk, en dat is ook een crack. Hij kent de voorjaarsklassiekers door en door.
De Jongh was eind vorig jaar vermist na een fietstochtje in de Spaanse Pyreneeën. Een reddingshelikopter vond hem bewusteloos terug. Hoe gaat het nu met hem?
Stuyven: Goed, we mogen de hemel danken. Steven kan zich niet herinneren wat er is gebeurd. Dat moet zwaar zijn. We hebben er niet veel over gepraat, want het ligt gevoelig. De Jongh maakt het goed, dat is het belangrijkste.
Een renner is zo kwetsbaar. Ik peper het mezelf om de dag in: geconcentreerd fietsen, Jasper, of het kan je laatste keer zijn.
Philippe Gilbert rijdt met een radarsysteem dat een signaal geeft wanneer een auto hem bijhaalt.
Stuyven: Een paar jaar geleden kregen we van de sponsor een dagrijlicht: zo’n flikkerend ledlampje om onder je zadel te hangen. Overdrijven ze nu niet, dacht ik, maar intussen ga ik nooit zonder de straat op. De auto’s zien je niet, hè. Gemiddeld één keer per week ontsnap ik aan een zwaar ongeluk, puur omdat de chauffeur niet besefte dat ik er was.
U staat bekend als materiaalfreak. Bent u zo’n coureur die nameet of de mecaniciens de zadelpen op de juiste hoogte hebben gemonteerd?
Stuyven: Nee, want ik ben zelf een bijzonder slechte fietsenmaker: twee linkerhanden. Maar het moet juist zijn: daar sta ik op. Ze verwachten van mij dat ik in orde ben, dan mag ik ook eisen dat mijn materiaal oké is. De mecaniciens vinden mij niet de gemakkelijkste. (lacht)
In het voorjaar van 2017 had u volgens Demol superbenen, tot u een voedselvergiftiging opliep door een slecht gebakken hamburger. Pijnlijk, voor een Pietje Precies.
Stuyven: Zwijg, ik was boos op mezelf. Zó dom. Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen: vorig jaar heb ik van 1 januari tot na Parijs-Roubaix geen hap rood vlees gegeten. Terwijl ik dol ben op een goeie steak. Het was niet alleen boetedoening, het smaakte me ook niet meer. Als je er echt ziek van bent geweest, kun je geen hamburgers meer zien.
Hoe gaat het intussen met Chocolade Atelier Stuyven?
Stuyven: De extreem warme zomer was lastig, en er zijn ook personeelsproblemen geweest, maar nu lopen de zaken weer. Sinterklaas en de kerstperiode waren top. Mijn oom is de chocolatier, ik doe de marketing en de promotie, maar hij heeft me toch een paar praktische zaken geleerd. Een basispraline of een chocoladefiguur kan ik maken, de vulling niet. Dat is veel moeilijker dan de klanten beseffen.
In het smakelijke assortiment viel mijn oog op pralines met ganachecrème van komkommer en gin. Is dat lekker?
Stuyven: Héérlijk. De mensen komen voor de klassiekers, maar af en toe moet je de klant verrassen. Al eens een bonbon met basilicum of met pure matcha-thee geproefd? De smaken ontploffen in je mond. Ik denk graag na hoe ik ons product in de markt kan zetten, maar of mijn toekomst in de chocoladewinkel ligt, weet ik nog niet. Sowieso is het fijn om die optie op zak te hebben.
Marketing boeit u, en toch zette u deze winter uw studie stop.
Stuyven: Een interview met Tiesj Benoot, die economie studeert, zette me aan het denken. ‘Studeren is voor mij de zinnen verzetten’, zei Tiesj, en ik begreep perfect wat hij bedoelde. Maar de laatste jaren voelde het voor mij niet langer als ontspanning. Het werd ploeteren. Ik was blij dat ik afgelopen winter de boeken niet hoefde open te slaan. Dan stop je beter, hè.
Als u niet zou fietsen, dan had u wellicht zonder veel problemen een universitair diploma behaald. Is dat een gemis?
Stuyven: Vooral voor mijn ego. Het heeft toch iets, kunnen zeggen dat je een master hebt. Gelukkig heb ik andere dingen om trots over te zijn.
Jasper Stuyven
– 1992: geboren in Leuven
– 2009: wereld-kampioen bij de junioren
– 2014: profdebuut bij Trek Factory Racing, later bekend als Trek-Segafredo
– 2015: te zien in Jonge Benen, een documentairereeks op Eén. Wint een rit in de Ronde van Spanje ?
– 2016: wint Kuurne-Brussel-Kuurne ?
– 2017 en 2018: wint een etappe in de BinckBank Tour
Hoort u de mensen van Jonge Benen nog? Samen met uw vrienden Tim Wellens, Louis Vervaeke en Sean De Bie werd u gevolgd in een docureeks op Eén.
Stuyven: In de WhatsApp-groep worden nog elke dag berichtjes uitgewisseld, maar iedereen is zijn eigen leven aan het uitbouwen. Hoe gaat dat? Tim woont in Monaco, Louis heeft tumultueuze jaren achter de rug, en Sean vond rust in zijn gezin. Je wordt ouder, afspreken is niet meer vanzelfsprekend. Wij zijn deze winter zelfs niet meer samen op stage geweest. Maar het blijven mijn beste vrienden.
Tim Wellens rijdt het openingsweekend. Een vriend op uw terrein, is dat lastig?
Stuyven:(lacht) Ik klop hem graag. Tim is klimmer, normaal treffen we elkaar zelden. Maar ik zet hem in de Omloop Het Nieuwsblad bij de kanshebbers. Hij houdt niet van kasseien, maar zoveel lastige stroken zitten er niet in de Omloop. Tim heeft een voorbereidingskoers gewonnen, hij is duidelijk in vorm.
U verwees net naar de moeilijke jaren van Louis Vervaeke. Hij stond bekend als een van Belgiës grootste wielertalenten, maar kampte met een burn-out en sportanorexia. Heeft hij jullie om hulp gevraagd?
Stuyven: Nee, en misschien was dat juist het probleem. Louis is Louis, hè. Maar ik wil er niet te veel over zeggen. Dat is niet aan mij.
U bent een jongeman van 26. Kijkt u graag naar koers? Het wielrennen slaagt er niet in om jonge fans aan te trekken.
Stuyven: Omdat het niet flitsend genoeg is? Dat kan ik begrijpen. Het ligt niet aan de koers, maar aan hoe hij in beeld wordt gebracht. Soms zijn er wedstrijden waarin de hele dag op het scherp van de snee gereden wordt. Demarrages, het halve peloton dat op zijn adem heeft getrapt, chaos van start tot finish. Dan bekijk je die koers op tv en lijkt het alsof er niets gebeurt. De camera’s vangen de strijd niet. Hoe je het kunt verbeteren weet ik niet, maar de kijker krijgt onvoldoende mee hoe het is om in een dolgedraaid peloton te rijden.
Een ander probleem is dat wielrennen afhangt van het weer. De eerste week van de Tour van vorig jaar vond men saai. De ene voorspelbare sprint na de andere. Ik herinner me dat ik tijdens die etappes dacht: oei, we rijden hier de hele tijd door open vlaktes. Als er een beetje wind staat, krijg je waaiers en hebben de kandidaten voor de gele trui een dik probleem.
Bij Jonge Benen filmden jullie met gsm’s in het peloton. Dat kan natuurlijk niet in iedere koers, maar het zag er wel spannend uit. En gezellig.
Stuyven: Er zijn dagen dat we ons amuseren op de fiets. Dan zoek ik de kerels van Jonge Benen op en babbelen we wat. Of we halen een stunt uit, zoals met die gsm’s. Dat was in een kleinere Spaanse koers, en ik denk niet dat ze daar naar Eén kijken, anders hadden we problemen gekregen. Het is niet voor herhaling vatbaar.
Dat jongeren niet meer van wielrennen houden, vind ik een ernstige zaak. Ik werd verliefd op de sport toen ik met mijn grootvader op de bank naar de koers keek. Niet lang daarna zagen we Johan Museeuw op een criterium. Hij zette, in de wereldkampioenentrui, een handtekening op mijn arm. Ik was toen vijf jaar en ik wist: ik word ook coureur.
Over de volgende generatie gesproken: u tweette een foto van uzelf als wereldkampioen bij de junioren, toen Remco Evenepoel die titel vorige herfst won. Voor een jeugdkampioen liggen de verwachtingen hoog. Heeft dat u gehinderd?
Stuyven: Vandaag meer dan toen. Omdat de mensen zeggen: ‘Hij heeft nog altijd geen klassieker gewonnen.’ Alsof ik mijn talent verkwansel.
Evenepoel is een ronderenner. Het nieuwe talent voor de klassiekers is uw trainingsmaat Jasper Philipsen. Ze noemen hem de nieuwe Tom Boonen. Het is niet fijn om zo te worden genoemd, u kunt het weten. Vijf jaar geleden was u ‘de nieuwe Tom Boonen’.
Stuyven: Journalisten denken dat hun krant beter verkoopt als er ‘Boonen’ of ‘Merckx’ in de titel staat. Maar zo’n bijnaam is geen cadeau, nee. Kunnen we afspreken dat we Jasper nooit meer zo noemen?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier