Vrije Tribune
‘Is het nog van deze tijd dat merendeel van Vlaamse scholen voorgezeten wordt door een bisschop?’
‘Is de vrijheid van onderwijs wel nog gegarandeerd als de meeste scholen katholiek zijn, maar niet de leerlingen?’, vraagt Leni Franken (Universiteit Antwerpen) zich af.
Sinds Katholiek Onderwijs Vlaanderen vorige week bekendmaakte dat het open beleid dat er momenteel al gevoerd wordt, nog verder zal worden ontwikkeld, met bijzondere aandacht voor moslims op school, barstte er een hevige discussie los. Volgens sommigen ondermijnt een dergelijke openheid de katholieke, en bij uitbreiding Vlaamse, identiteit van het Katholiek Onderwijs, terwijl anderen deze keuze zien als een pure marketingstrategie: moslims vormen immers een steeds grotere groep in het onderwijs en enkel door hen te erkennen in hun eigen identiteit, zullen ook zij zich welkom voelen in het katholieke onderwijsnet. Tot slot is er nog de mening dat de huidige strategie van Katholiek Onderwijs Vlaanderen is ingegeven door een aversie voor het vak Levensbescouwing, Ethiek en Filosofie (LEF), dat een mogelijke bedreiging vormt voor het katholiek godsdienstonderwijs en hiermee ook voor het katholieke onderwijs.
‘Is het nog van deze tijd dat merendeel van Vlaamse scholen voorgezeten wordt door een bisschop?’
Door expliciet de hand te reiken aan moslims op school, zullen leerlingen met een islamitische achtergrond allicht geen problemen hebben met het verplichte vak rooms-katholieke godsdienst en zullen alvast deze leerlingen (of hun ouders) geen vragende partij zijn voor een verplicht en algemeen vormend vak over levensbeschouwingen, filosofie, ethiek en burgerschap.
Ondanks de hevige discussie lijkt het er op dat de meest prangende vraag over dit onderwerp tot nu toe niet of nauwelijks gesteld is: hoe ver reikt de vrijheid van onderwijs? En, hierbij aansluitend, wat kan en mag de rol van de overheid zijn in het garanderen van deze vrijheid?
Dode letter
Conform artikel 24 uit de Grondwet is het onderwijs vrij en is het aan de Gemeenschappen om deze vrijheid te waarborgen. Om de vrijheid van onderwijs geen dode letter te maken, werd in de schoolpactwet (1959) vastgelegd dat vrije scholen door de overheid gesubsidieerd worden wanneer ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Bijna 60 jaar na deze wet betekent dit concreet dat de meeste scholen in België (en in het bijzonder in Vlaanderen) vrije, Katholieke scholen zijn. Dat deze scholen ervoor kiezen om meer rekening te houden met moslims, en dat ze er daarnaast voor kiezen om, onder meer via het vak Rooms-katholieke godsdienst, hun eigen identiteit te beklemtonen, is hun volste recht. Dat is nu eenmaal de vrijheid van onderwijs, waar politici en beleidsmakers zich niet mee hoeven te moeien.
‘Is het nog wenselijk dat de meeste Vlaamse leerlingen verplicht zijn een godsdienstvak te volgen dat gecontroleerd wordt door de Katholieke Kerk?’
Vraag is echter of deze vrijheid nog wel gegarandeerd is wanneer 62% van de lagere en 75% van de middelbare scholen katholieke scholen zijn, terwijl de meeste leerlingen niet langer katholiek zijn. Is het nog wel van deze tijd dat het merendeel van de Vlaamse scholen voorgezeten wordt door een bisschop, en dat er, naast afgevaardigden van de schoolbesturen, eveneens afgevaardigden van de bisschoppenconferentie en afgevaardigden op voordracht van de Unie der Religieuzen van Vlaanderen zetelen in de Raad van Bestuur van het grootste onderwijsnet in Vlaanderen?
Is het daarnaast nog wel wenselijk dat de meeste Vlaamse leerlingen verplicht zijn een godsdienstvak te volgen dat gecontroleerd wordt door de Katholieke Kerk en dat enkel door gedoopte leerkrachten (waarvan verondersteld wordt dat ze oprecht van hun geloof kunnen getuigen) kan worden gegeven? Het antwoord hierop is negatief, zelfs wanneer er buiten de lesuren lessen in andere levensbeschouwingen zouden worden aangeboden, wanneer er gemeenschappelijke stille ruimtes zouden zijn en wanneer leerlingen niet-christelijke levensbeschouwelijke tekens (hoofddoek, tulband…) zouden mogen dragen.
Ander onderwijsmodel
Om de vrijheid van onderwijs, die Katholiek Onderwijs Vlaanderen zo hoog in het vaandel draagt, de facto te garanderen, volstaat het niet om ‘in dialoog te gaan’ met andersdenkenden, terwijl deze andersdenkenden nog steeds Rooms-katholieke godsdienstlessen moeten volgen en er in de Raad van Bestuur van dit onderwijsnet geen ruimte is voor deze andersdenkenden. Een ander onderwijsmodel dringt zich daarom onvermijdelijk op. Eén van de mogelijkheden is een evolutie naar een pluralistisch onderwijsnet, zoals onder meer Raymonda Verdyck (GO!) voorstelt. Een dergelijk systeem zou niet enkel ten goede kunnen komen aan de reële vrijheid van onderwijs en godsdienst, het zou allicht ook efficiënter zijn en minder geld kosten.
Hoewel ik zelf een voorstander ben van een groter marktaandeel van officiële scholen, is een uniform systeem, waarin de overheid enkel ‘pluralistische’ scholen zou erkennen en subsidiëren, geen realistische optie. Een dergelijk systeem zou immers, net zoals het huidige systeem, de vrijheid van onderwijs en van godsdienst aanfluiten. Ouders hebben immers het recht om hun kinderen “van die opvoeding en van dat onderwijs te verzekeren, die overeenstemmen met hun eigen godsdienstige en filosofische overtuigingen” (EVRM art.2, prot.1).
Mogelijke segregatie
Hiertoe moet overheid confessionele scholen op zijn minst toelaten en kan ze, in bepaalde contexten en onder bepaalde voorwaarden, deze scholen zelfs financieren. Eén van die voorwaarden is dat het aantal gesubsidieerde vrije scholen in overeenstemming is met het aantal ouders/leerlingen dat hiervoor vragende partij is.
Omdat dit echter niet (langer) het geval is in Vlaanderen, en omdat een gesegregeerd onderwijsmodel, waarin niet enkel katholieken, maar ook bijvoorbeeld moslims een eigen schoolnet zouden oprichten, omwille van mogelijke segregatie niet het meest wenselijke is, dringt een debat over de financiering van het vrije onderwijs, over het marktaandeel van katholieke scholen, en over de voorwaarden om deze en andere vrije scholen te financieren, zich onvermijdelijk op.
Leni Franken werkt als onderzoeker op het departement Wijsbegeerten van de Universiteit Antwerpen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier