Bert Bultinck
‘Is een lockdownfeestje egoïstischer dan een chef die zijn ploeg onnodig naar den buro laat komen?’
‘Zijn we in onze diepe verontwaardiging over de lockdownfeestjes het overzicht niet een beetje aan het kwijtraken?’, vraagt Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck zich af.
Het was niet meer dan een paar regels in de krant afgelopen maandag – een ‘kortje’, in het jargon. Bijna de helft van alle bedrijven heeft de coronaregels overtreden in de laatste drie maanden van vorig jaar, zo blijkt uit cijfers van onze minister van Werk, Pierre-Yves Dermagne (PS). Het gaat in regel over kleine overtredingen: handdoeken die niet vervangen zijn door papieren doekjes, handgel die niet beschikbaar is. Al bij al geen schokkend nieuws.
Maar het probleem op de werkvloer is groter dan een onhygiënische handdoek laat vermoeden. De kleine inbreuken wijzen op een mentaliteit die veel duidelijker tot uiting komt in de cijfers van het woon-werkverkeer. Dat stijgt sinds midden november, zo benadrukken de experts. Er zijn zelfs weer files.
Handdoekjes laten zich makkelijker controleren dan het verplichte telewerk. De bijna filosofische discussies over welke jobs van thuis uit kunnen en welke niet, zijn veel moeilijker te beslechten. Maar het staat als een paal boven water dat het telewerk dikwijls, en hier en daar structureel, aan de patronale laars wordt gelapt. Het is helemaal kras dat het overheidsapparaat daar lakser in is dan privébedrijven, zoals biostatisticus Geert Molenberghs vermoedt.
Is een lockdownfeestje egoïstischer dan een chef die zijn ploeg onnodig naar den buro laat komen?
Ondanks de massale overtredingen op de werkplek verzette het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) zich vorige week in Knack tegen wat het een ‘inspectiebazooka’ noemde. ‘Het idee dat er minder aan telewerk wordt gedaan, is niet meer dan een buikgevoel’, heette het. ‘Je kunt dat niet wetenschappelijk hardmaken.’ Daar valt toch wel iets op af te dingen, zou je denken, gezien de controles, de harde cijfers over onze verplaatsingen, en een blik op de Brusselse Ring. ‘Daarom vinden wij de verscherpte telewerkcontroles’, ging het VBO verder, ‘met een arsenaal van maar liefst 1000 controleurs, in bedrijven die het toch al heel moeilijk hebben, disproportioneel.’ Het is een vreemde uitspraak voor wie af wil van buikgevoelens.
De straffen voor lockdownfeestvierders waren goed voor méér dan een kortje in de krant. Grote stukken, en een uitgebreide reportage op het televisienieuws, onderstreepten de zware sancties van de Antwerpse politierechtbank, nu een tiental dagen geleden. De blikvanger was de party in Brasschaat, die voor een van de aanwezigen eindigde met een boete – 1200 euro – én een celstraf van twee maanden effectief. De rechtbank noemde het gedrag ‘egoïstisch’ en ‘asociaal’.
De overtredingen waren flagrant. In Brasschaat waren zelfs drie hotelkamers afgehuurd: dat zijn geen jongeren die en stoemelings een feestje beginnen. Maar was het echt zo veel egoïstischer dan een chef die zijn hele ploeg elke dag naar den buro laat komen, ook al is dat helemaal niet nodig? Zou het kunnen dat de selectieve verontwaardiging verraadt hoezeer beleidsmakers, rechters en journalisten hun eigen situatie als uitgangspunt nemen? Dat wil zeggen: tweeverdieners van middelbare leeftijd? Zijn we in onze diepe verontwaardiging over de lockdownfeestjes het overzicht niet een beetje aan het kwijtraken?
De cijfers van Sciensano zijn ondubbelzinnig: het werk is dé plek waar we besmet raken.
Afgelopen weekend bracht Het Laatste Nieuws het verhaal van een ambtenaar van de FOD Financiën, die anders dan in het voorjaar nu wél elke dag naar kantoor moet, onder druk van jaloerse collega’s. Een naburige dienst kan namelijk niet telewerken en pikte het niet dat de collega’s ‘gezellig thuiszaten’, vandaar. De cijfers van Sciensano zijn ondubbelzinnig: het werk is dé plek waar we besmet raken. Begin januari raakte 9 procent besmet op school, 34 procent in een woonzorgcentrum en maar liefst 38 procent in bedrijven. Dat is de top drie.
Wij Belgen doen het de laatste weken niet slechter dan de buurlanden. Dat is ons nog niet zo vaak overkomen in de strijd tegen corona. Maar met een epidemie die voortdurend verrast en verandert – wie had in maart gedacht dat we ons nog zorgen zouden maken over Britse mutaties – moeten we ook ons verhaal blijven aanpassen. En verhalen moeten goed in elkaar zitten om erin te kunnen geloven.
Dat betekent niet alleen dat elke maatregel apart weloverwogen moet zijn, het betekent ook dat alle regels goed op elkaar afgestemd moeten worden. Geen kakofonie – van de Griekse woorden kakos (‘slecht, kwalijk’) en phone (‘geluid’) – maar een symfonie. Het hoeft niet eens Alle Menschen werden Brüder te zijn. Als het getoeter over typisch jongerengedrag een streepje minder kan, en de aandacht voor telewerk een streepje meer, dan zijn we weer een stap vooruit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier