Inkijk in de psychiatrie: ‘Onze bewoners zijn sterke mensen’

Een kunstwerk van K., die woont in het psychiatrisch verzorgingstehuis Leilinde. © Anneleen van Kuyck
Brecht Castel
Brecht Castel Journalist en factchecker

Bijna tweeduizend Vlamingen wonen in een psychiatrisch verzorgingstehuis. Drie bewoners van zo’n centrum in Dendermonde geven Knack een inkijk in hun leven. Voorbij het taboe en de argwaan.

‘Ik heb alles moeten achterlaten: mijn huis, mijn auto, mijn moto, mijn hond. Alles. Ik ben vrijwillig binnengegaan.’ Fred* (59) vertelt hoe hij zelf de stap naar de psychiatrie zette op het donkerste moment van zijn leven. We spreken hem in zijn nieuwe thuis, het psychiatrisch verzorgingstehuis Leilinde in Dendermonde.

Zijn donkerbruine ogen zoeken af en toe contact, staren dan weer in de diepte of verdwalen in zijn kopje koffie. ‘Ik ben mijn moeder verloren aan kanker. Mijn vrouw is toen niet naar de begrafenis kunnen gaan, omdat ze zelf te ziek was door de chemo. Tien maanden later stierf ook zij aan die vreselijke ziekte.’

Fred
Fred© Anneleen van Kuyck

‘Vroeger dronk ik al eens graag een pintje met kameraden na het werk, maar vanaf dan ben ik mijn verdriet beginnen verdrinken. Van ’s ochtends vroeg dronk ik whisky op een nuchtere maag. Door heel de dag zat te zijn, kon ik niet slapen en pakte ik ’s avonds kalmeerpillen.’

Fred is ex-verslaafde: vanaf zijn eerste dag in opname, drie jaar geleden, is hij clean. Zijn psychische kwetsbaarheid is gestabiliseerd, maar hij is (nog) niet in staat om alleen te wonen. Mensen in een dergelijke situatie vormen de doelgroep van de 24 psychiatrische verzorgingstehuizen in Vlaanderen met in totaal plaats voor 1851 bewoners.

Meestal volgt een verblijf in een verzorgingstehuis op een opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Ook bij Fred was dat het geval. Hij vertelt ons hier nog maar een paar maanden te wonen, maar zijn begeleidster, ‘ons Anneke’, verbetert hem en zegt dat hij hier al anderhalf jaar verblijft. Ook wat hij deze week heeft gedaan, weet Fred niet meer. ‘Ik onthou moeilijk en dat is ambetant.’

Zijn geheugen lijkt echter feilloos wanneer hij praat over hoe hij vroeger als fan van Eric Geboers naar motorcrossen over heel Europa ging kijken of wanneer hij over zijn vroegere job vertelt. Fred heeft veertig jaar voor Delhaize gewerkt, waarvan de laatste jaren als verantwoordelijke in een depot. Hij had dertig personeelsleden onder hem, maar die job is hij kwijt.

‘Toch focussen we hier niet op wat mensen niet meer kunnen, maar op waar ze wel nog toe in staat zijn’, vertelt de coördinator van Leilinde, Sarah Veireman. ‘Onze bewoners zijn sterke mensen, die ondanks onnoemelijk zware tegenslagen nog de moed vinden om er, op hun manier, het beste van te maken.’

‘Ik zou graag terug gaan werken, maar dat is niet meer mogelijk’, weet Fred. ‘Ik ben hier content, al zijn het soms lange dagen en lig ik veel in bed. Volgende maand ga ik met Anneke nog eens naar een motorcross kijken. Daar kijk ik naar uit.’

Droom over mollen

’s Namiddags staan er nog geen ronkende motoren op het programma, maar maken Fred en zijn medebewoners fruitbrochettes. Deze activiteit wordt voorzien door drie studenten, die hier een hele week verblijven met Joka. Die vzw organiseert kampen voor jongeren die vrijwilligerswerk willen doen in een zorginstelling om zo de bewoners extra aandacht te geven.

De activiteiten vallen in de smaak. Tijdens het fruit snijden én veelvuldig proeven ontspint zich een pittige discussie. Is het de Marie-Louise of het Marie-Loïsje dat is vergaan? K.* (53) mengt zich niet in het gebakkelei over de tekst van Bart Kaëlls hit en het verzoenend zangmoment.

K. bij een schilderij van zijn hand.
K. bij een schilderij van zijn hand.© Anneleen van Kuyck

Hij koos zijn pseudoniem voor dit artikel zelf. ‘K. staat voor Kafka. Toen ik schilderkunst studeerde aan Sint-Lucas kocht ik zijn verzameld werk. Het Slot heb ik uitgelezen, in Amerika ben ik nog bezig. Iedere avond lees ik één pagina in verschillende boeken. Soms lukt het om twee pagina’s te lezen, maar langer kan ik mij niet concentreren.’

Met die concentratieproblemen kampt K. al sinds hij afstudeerde op zijn 24ste. Vanaf toen heeft hij permanent in instellingen gewoond. ‘Tijdens mijn studies, hoorde ik plots iemand tegen mij spreken. Als ik op mijn hoofdkussen lig, dan hoor ik die stem altijd praten over seksuele uitspattingen. Ik heb daar schrik van. Die stem vraagt om dingen te doen, maar ik negeer ze en vecht ertegen. Soms is daarmee leven niet gemakkelijk.’

Na het fruit spiezen neemt K. ons mee naar zijn kamer. Onderweg passeren we een paar schilderijen die aan de muur in de gang hangen. K. houdt halt en vertelt dat het zijn creaties zijn. ‘Die uil vind ik wel wijs en nu ben ik aan een roodborstje bezig.’ Op zijn kamer toont K. ons zijn eerste versie van het roodborstje en zijn andere werken. Hij tekent en schildert vooral dieren en portretten van muzikale grootheden als David Bowie en Toots Thielemans.

De nieuwste creatie van K.
De nieuwste creatie van K.© Anneleen van Kuyck

Buiten op straat horen we jongeren roepen en lachen. K. kijkt amper op. Bij een icetea praten we rustig verder over de muziek van Laurie Anderson en de kunst van Joseph Kosuth. ‘Een droom die ik had over mollen, wil ik graag uitwerken tot een stripverhaal’, vertelt K. over een nieuw project. ‘De mollen kwamen goed overeen, tot er ineens een mol kwam die zich sterker voelde dan de anderen. Ze groeven gangen waardoor huizen instorten. Het laatste prentje van het stripverhaal is dan helemaal zwart, niets anders.’

Als ik K. vraag naar zijn rijke fantasie, wordt hij een en al glimlach en glundert hij. ‘Dank u.’ Tijdens de stiltes in het gesprek buigt hij zijn hoofd en kijkt hij naar de grond. K. lijkt telkens weg te zinken in zijn eigen wereld, maar als we verder praten komt hij plots weer boven water.

Gered door een hond

Zo rustig K. is, zo’n spraakwaterval is Deborah* (36). We zonderen ons af, bij het eten van een fruitbrochette, en ze vertelt haar levensverhaal. ‘De eerste tien jaar van mijn leven ben ik opgegroeid in Friesland bij lieve pleegouders. Dan kwamen mijn biologische ouders mij halen en zij zorgden niet goed voor mij. Mijn vader heeft mij seksueel misbruikt en op den duur ben ik beginnen krassen in mijn armen.’

Deborah maakt fruitbrochettes.
Deborah maakt fruitbrochettes.© Anneleen van Kuyck

‘Ook mijn moeder keek niet naar mij om. Ze liet mij hard werken in het huishouden en ik moest voor mijn jongere zussen zorgen. Ik was zo moe toen ik op school aankwam. Uiteindelijk heeft de jeugdrechter me daar gelukkig weggehaald.’

‘De littekens zijn gekomen door wat mijn ouders mij hebben aangedaan. Ik kon het gewoon niet verwerken. Ik heb lang geen korte mouwen durven dragen, omdat ik bang was dat de mensen zouden kijken. Nu kan het me niet meer schelen.’

Deborah is haar hele leven van instelling naar instelling getrokken. In Leilinde woont ze al zeven jaar en dit is haar favoriete woonst door de vrijheid die ze hier krijgt. Bovendien heeft de open instelling een kip, haar rots in de branding. Deborah neemt ons mee naar buiten. ‘Als ik het te moeilijk heb, steek ik hier een sigaret op en ga bij ons kiekske. Dan praat ik gewoon tegen haar. Ze kakelt zo naar mij, dat het lijkt alsof ze mij verstaat.’

Dieren spelen een cruciale rol in het leven van Deborah. Een hond heeft haar gered bij een zelfdodingspoging. Het trauma dat ze het beest heeft aangedaan, zit haar dwars. ‘Een dier moet je aandacht geven’, zegt ze. Met die aandacht is ze gul naar alle dieren in de buurt. Met de hond van de buurvrouw gaat Deborah vaak spelen en ook bij het wekelijks bezoek aan de markt van Dendermonde aait ze alle viervoeters.

Deborah bij de kip van Leilinde.
Deborah bij de kip van Leilinde.© Anneleen van Kuyck

Vrijheid in de stad

Leilinde ligt in de stad en dat is belangrijk. ‘Het is waardevol dat een psychiatrisch verzorgingstehuis zoveel mogelijk ingebed is in de normale samenleving’, zegt coördinator Sarah Veireman. De bewoners beamen dat: ‘Ik heb al in verschillende instellingen gewoond, maar dit is de fijnste plaats’, zegt K. ‘Als je hier buitengaat, ben je in de stad. Dat geeft een gevoel van vrijheid.’

Die ligging is niet vanzelfsprekend. ‘In de beginperiode is er hier toch wel protest geweest vanuit de buurt, maar dat was voornamelijk door het onbekende. Ze wisten niet welke cliënten hier gingen wonen’, vertelt Veireman. ‘Na opendeurdagen en infoavonden was dat gevoel weg. Nu zijn een aantal buren hier zelfs vrijwilliger geworden. Problemen zijn er amper geweest.’

‘Bij mensen leeft nog meestal het idee dat iemand met een psychische kwetsbaarheid vaak onvoorspelbaar of agressief is, maar dat is helemaal niet zo’, vecht Veireman tegen de vooroordelen. ‘Iedereen heeft hier zijn eigen diagnose. Vaak is dat schizofrenie, een verslavingsproblematiek of een andere kwetsbaarheid, maar de diagnoses zijn totaal niet belangrijk. Het contact tussen de hulpverleners en de bewoners is gewoon van mens tot mens.’

Fred, K. en Deborah zijn zeer te spreken over het begeleidend personeel in Leilinde en zijn hier meestal tevreden. Wat hen wel dwars zit, is dat ze mensen op straat soms achter hun rug horen praten. De vooroordelen wegen.

Na een dag van intens luisteren en de zeer hartelijke ontvangst, begin ik aan het uitschrijven van deze reportage. Als ik het geluidsbestand van het interview met Fred beluister, valt me op dat ik in het begin vragen stelde op een kinderlijke toon.

Blijkbaar zat ik zelf met vooroordelen waardoor ik initieel anders omging met volwassenen in de psychiatrie dan met andere volwassenen. Die onbewuste vooroordelen zijn gelukkig verdwenen naarmate de dag vorderde en ik meer met de sterke mensen in Leilinde sprak.

Een van de meest knuffelbare bewoners van Leilinde.
Een van de meest knuffelbare bewoners van Leilinde.© Anneleen van Kuyck
De zelfverklaarde 'rock-'n-roll-junkie' van het psychiatrisch verzorgingstehuis.
De zelfverklaarde ‘rock-‘n-roll-junkie’ van het psychiatrisch verzorgingstehuis.© Anneleen van Kuyck

*Om de privacy te respecteren werd gekozen om met pseudoniemen te werken. De mensen die herkenbaar op de foto staan, gaven hiervoor hun toestemming.

Wie met vragen zit over zelfmoord, kan bellen naar de Zelfmoordlijn op het nummer 1813. Vrijwilligers kunnen zich melden op www.zelfmoord1813.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content