Ines Keygnaert, expert seksueel geweld: ‘Een verkrachting tonen is niet onschuldig. Verdorie, toch’
Als het werk rond seksueel geweld bij Ines Keygnaert te zwaar doorweegt, zorgen zingen en dansen voor verlichting. ‘Soms droom ik ’s nachts dat ik tango dans. Ik word daar gelukkig van.’
Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden.
Het gebeurt weleens dat de expert seksueel geweld de tafel in de woonkamer aan de kant schuift en samen met haar man en twee zonen danst. Haar vader deed het ook al. Tot aan zijn ziekte en zijn dood legde hij nu en dan een plaat op, maakte plaats in de kamer en danste met de hele familie.
‘Dansen is mijn uitlaatklep’, vertelt Keygnaert bij haar thuis aan de keukentafel in Deinze.
‘Jarenlang heb ik met een boezemvriend tango gedanst. Soms droom ik ’s nachts dat ik tango dans. Als ik dan ’s morgens wakker word, voel ik me zo gelukkig. Het mooie aan tango is dat het cliché van de leidende man en de volgzame vrouw niet telt, het gaat over spel, uitdagen, communiceren. Bovendien is het prachtige muziek.’
Hebt u die schoonheid nodig als tegenwicht voor de soms gruwelijke verhalen van seksueel geweld waar u tijdens uw werk mee geconfronteerd wordt?
Ines Keygnaert: Als tegenwicht, maar ook om te beseffen dat er zo veel mooie dingen zijn, dat ik het donkere niet mag laten overheersen. Ik zing in een koor. Op maandagavond repeteren we, dan heb ik al een hele dag van alles moeten verwerken. Seksueel geweld is geen thema waar je vrolijk van wordt. Als ik dan twee uur kan zingen, die stemmen die samensmelten, dat zalft.
Is muziek net als dans levensnoodzakelijk?
Keygnaert: Muziek komt ongefilterd binnen en raakt je op onverwachte momenten. Ik herinner me nog een dag, ik was zwanger van mijn oudste zoon, mijn vader was kort daarvoor gestorven, het sneeuwde. Ik had haast, moest naar mijn werk en toen hoorde ik een cantate van Bach op de radio. Ik ben beginnen te huilen. Het overspoelde me en ik kon het niet stoppen. Die liefde of gevoeligheid voor muziek is er altijd geweest. Als kind heb ik dwarsfluit gespeeld, al droomde ik van cello, maar mijn vader vond het maar niets dat ik ‘vier jaar ging zitten piepen voor er iets deftigs uit zou komen’. Misschien was hij ook wel overgevoelig voor geluid of had hij gehoorschade.
Tachtig procent van de vluchtelingen heeft seksueel geweld meegemaakt in Europa. Men denkt: ze hebben geen papieren, dus zijn ze makkelijk te misbruiken.
Wat bedoelt u met ‘ook’? Hoort u niet goed?
Keygnaert: Wel, ik vrees dat ik collateral damage heb opgelopen van covid-19. Door dagenlang online te vergaderen en overleggen met een koptelefoon heb ik een oortrauma opgelopen. Ik was bezig met sollicitatiegesprekken en plots leek het alsof iemand een mes door mijn hoofd stak, van mijn ene oor naar mijn andere. De pijn was ondraaglijk. De neus-keel-oorarts stelde vast dat al mijn oorhaartjes platlagen, alsof ik op een festival dagen tegen een luidspreker had geleund. Er is een permanente gehoorschade en het is afwachten of het nog verder achteruitgaat. Om samen te zingen, waar ik zo van geniet, moet ik echt wel doorbijten. Het is niet makkelijk om al die klanken toe te laten, ook de klanken die ik zelf produceer. Wat helpt bij mijn herstel is zwemmen. Onder water duiken, enkel het bubbelen van het water horen en me concentreren op mijn slagen, mijn ademhaling, het aantal lengtes. Zwemmen maakt mijn hoofd helemaal leeg. Dat, en wandelen, wat ik mezelf meerdere keren per dag toesta sinds we een hond hebben.
Is het zo moeilijk om te kiezen voor wat goed is voor ons lichaam en onze geest?
Keygnaert: Dwaas, hè. Nu we een hond hebben, lijkt het alsof ik een reden heb om te doen wat ik graag doe. Vanmorgen nog dacht ik: ik zou een hele dag kunnen wandelen. Het brengt me in balans. Als ik loop te tobben over hoe ik iets moet aanpakken, over stress op het werk, dan valt het sneller op z’n plaats tijdens een wandeling. Met het team hebben we tijdens corona soms met twee of vier al wandelend vergaderd. Ik hoop dat we dat blijven doen.
***
Het team, dat zijn de mensen van het Gender & Violence Team van de Gentse Universiteit, dat – zo meldt de website – ‘de onderzoekslijnen rond seksueel en gendergerelateerd geweld, schadelijke culturele praktijken, seksuele en reproductieve gezondheid van moeilijk bereikbare en kwetsbare groepen uitvoert.’
Keygnaert legde met haar onderzoek naar seksueel geweld de basis voor de oprichting van de Zorgcentra na Seksueel Geweld, waar slachtoffers gehoor en ondersteuning vinden.
Als ze nadenkt over wat haar bracht tot waar ze nu staat, dan omschrijft ze het als een permanente fascinatie voor intieme zaken die mensen bezighouden en waarover het niet altijd eenvoudig praten is.
‘In mijn tienerjaren zijn er in korte tijd verschillende van mijn familieleden gestorven aan kanker. Op school besloot ik een kwalitatief onderzoek te doen naar hoe jongeren denken over de dood. De directrice vond het ongehoord. Ze vreesde dat ik mensen zou aanzetten tot zelfmoord. Maar gelukkig was daar mijn lerares godsdienst, ook een zuster, die zei: “Je slaagt er ten minste in om zaken bespreekbaar te maken.” Dat heeft voor mij een groot verschil gemaakt. Blijkbaar was het oké om over gevoelige zaken te praten en was ik niet raar omdat ik dat interessant vond.’
U volgde eerst de opleiding Midden-Oostenstudies. Het lijkt ver verwijderd van het seksueel geweld waarin u zich nu verdiept.
Keygnaert:Wat ik nu ga vertellen, klinkt waarschijnlijk heel raar. In het derde leerjaar las ik Het dagboek van Anne Frank en het leek alsof ik dat verhaal kende, alsof ik al veel wist over de Tweede Wereldoorlog en het Jodendom, ook al hadden we daar op school nog niet over geleerd. Ik ben geboren in Ieper, de resten van de Eerste Wereldoorlog waren overal om me heen. Ik maakte de optelsom en bedacht dat ik wellicht een geïncarneerde Joodse was. In die jaren voerden Iran en Irak oorlog, ik hoorde dat op de radio en ook dat raakte me. De fantasie van een kind slaat soms op hol, maar ik heb toen wel beslist om op mijn achttiende Arabisch en Hebreeuws te studeren. Het Midden-Oosten intrigeerde me. En ik wilde weten hoe mensen met oorlog omgaan.
U verhuisde naar Caïro.
Keygnaert: Ik studeerde er en gaf Franse les aan een koppel van wie de man gynaecoloog was. Van zijn vader had hij een privéziekenhuis geërfd en als wederdienst voor dat privilege deed hij gratis en in alle vertrouwelijkheid aan zwangerschapsbegeleiding van meisjes uit de sloppenwijken die zwanger waren na verkrachting. Ik werkte mee als vrijwilliger en was tegelijkertijd geboeid door de vraag hoe verschillende culturen met seksualiteit omgaan. Als ik van de universiteit naar mijn kleine studio wandelde, kwam ik bijvoorbeeld altijd langs wiebelende auto’s. Ik sprak mensen aan als ze uitstapten.
Zo maar?
Keygnaert: Ja, het fascineerde me te weten wat er in die auto’s gebeurde. Ik kreeg te horen dat een man pas kon trouwen als hij een eigen woning en vervoermiddel had, waardoor veel mensen moesten wachten tot ze ouder waren dan dertig en ze in principe geen seks konden hebben voor die tijd. De meeste mannen en vrouwen hadden geen zin om te wachten. Vaak hadden ze anale seks, dat werd niet echt als seks beschouwd, en het maagdenvlies bleef intact.
Uiteindelijk maakte u een doctoraat in de gezondheidswetenschappen over seksueel geweld bij vluchtelingen. U stelde vast dat het wijdverspreid is, maar dat er amper aandacht voor was.
Keygnaert: Tachtig procent van de vluchtelingen heeft seksueel geweld meegemaakt in Europa. Men denkt: ze hebben geen papieren, geen stem, geen toegang tot hulpdiensten en dus zijn ze makkelijk te misbruiken. Vaak waren we de eersten die ernaar vroegen. Diezelfde verzuchting hoorden we ook in het grote onderzoek naar seksueel geweld in België dat we verleden jaar publiceerden. Oudere mensen zeiden: ‘Jullie zijn de eersten die bereid zijn om te luisteren.’ Sommigen probeerden het wel eens eerder te vertellen, bij de huisarts of bij familieleden, maar dat werd genegeerd. Het is een moeilijk onderwerp en we weten ook niet altijd hoe we moeten reageren. Dan besef ik: er is nog veel werk om mogelijk te maken dat mensen kunnen en willen praten over seksueel geweld.
We moeten niet onze dochters beschermen, we moeten onze zonen opvoeden, wordt er weleens gezegd. U hebt twee zonen. Bent u er bewust mee bezig?
Keygnaert: Mijn zonen hebben lang haar en doen allebei ballet. Dan krijg je weleens te horen: ‘Wat voor zonen ben jij aan het kweken?’ Zonen die graag dansen, is dat een probleem? Mijn oudste zoon zei vroeger ook altijd dat als hij ooit verliefd zou worden, hij niet zeker was of dat op een meisje zou zijn, op een jongen of op ‘iemand die niets is’. De terminologie beheersen ze nog niet helemaal, maar ik vind die openheid gezond. Over seksualiteit, over gender, over soorten relaties. Het is belangrijk dat iedereen leert spreken over seks, over wat iemand fijn vindt of niet, zodat jongeren kunnen experimenteren en ook leren dat grenzen er zijn om gerespecteerd te worden. We moeten niet alleen onze zonen opvoeden.
Bedoelt u ook: seksueel geweld is niet alleen een probleem van mannelijke daders en vrouwelijke slachtoffers?
Keygnaert: Van de vluchtelingen die aangaven dat ze seksueel geweld ervaren hadden, was dertig procent man. Ik vroeg me af of dat representatief was voor de rest van de samenleving, maar stelde vast dat er nog nooit onderzoek was gedaan naar seksueel geweld bij mannen. Je kreeg er zelfs geen geld voor. Toen ik dat aankaartte op een studiedag in 2010, heeft een vrouw me vastgepakt en over de tafel getrokken. Als ik een vrouw was, en een feministe, beweerde ze, dan zweeg ik over de man als slachtoffer. Goh, dacht ik, ik ben wetenschapper. Mijn opdracht is kijken naar hoe dingen werkelijk zijn. Bovendien weten we uit onderzoek dat een derde van de plegers ooit zelf slachtoffer was, dus onrechtstreeks bescherm je vrouwen door geweld tegen mannen te onderzoeken.
Je wordt geen pleger door een verkrachting te zien op tv, maar als het al in je hoofd speelt, krijg je wel een script voorgeschoteld.
Hebt u zelf ooit grensoverschrijdend gedrag ervaren?
Keygnaert: Zoals bijna iedere vrouw moet ik spijtig genoeg ‘ja’ antwoorden. In Caïro werd ik dagelijks op weg naar huis of naar de universiteit bepoteld. Maar ook toen ik in Parijs woonde, was het vaste prik. Dan stond ik op de metro tussen allemaal nette mannen in pak geperst en voelde ik de handen op mijn lijf zonder te weten van wie ze waren. Aangenaam was het niet, maar het heeft me niet getraumatiseerd. Erger was het om gestalkt te worden. Dat heeft me een tijdlang getekend. Een jongen die verliefd op me was, dreigde ermee me iets aan te doen als ik geen seks met hem had. Ik ben daarmee naar de politie gestapt en heb toen ook mogen ervaren dat de tips die je krijgt niet altijd even doeltreffend zijn.
Wat zei de politie?
Keygnaert: Dat het wel schattig was, een jongen die zo verliefd was. Gelukkig reageerde de vrouw die bij me was daar verontwaardigd op, want zelf had ik de neiging zijn gedrag goed te praten, want ja, hij had een slechte jeugd gehad. Ik kreeg ook de raad nooit alleen ergens naartoe te gaan. Dat is allemaal goed bedoeld. Loop met een sleutel tussen je vingers, fiets samen. Het kan helpen om je veiliger te voelen, maar onderzoek heeft aangetoond dat je niet weet hoe je in een gevarensituatie zult reageren. Dan neemt het reptielenbrein het over. Mensen die ondanks de sleutel in de hand toch bevriezen, hebben achteraf het gevoel dat ze gefaald hebben in hun zelfbescherming. Dan krijg je schuldgevoel op schuldgevoel.
Kijkt u naar Twee zomers?
Keygnaert: Ik heb drie afleveringen gezien, ja.
De makers van de reeks krijgen het verwijt dat ze een groepsverkrachting vergoelijken.
Keygnaert: Een verkrachting tonen is niet zonder gevolgen. Er is het risico op herbeleving voor mensen die het ooit zelf meemaakten en je laat ook zien hoe makkelijk het kan zijn om iemand te verkrachten. Je wordt geen pleger door een verkrachting te zien, maar als het al in je hoofd speelt, krijg je nu wel een script voorgeschoteld. Zeker omdat de scène vaak herhaald wordt in de reeks.
In de vierde aflevering die nu zondag 28 februari wordt uitgezonden staat de verkrachting helemaal centraal.
Keygnaert: Meent u dat?
Ja.
Keygnaert: Daar krijg ik kippenvel van. Het is echt niet verstandig om dat te doen. Ik denk dat we de Zorgcentra en hulplijnen moeten verwittigen. Voor slachtoffers kan dat zeer schadelijk zijn. Op zich is het goed om te weten dat verkrachtingen op veel manieren voorkomen en dat vrienden niet zelden de plegers zijn, dat kan sensibiliserend zijn, maar de opmerkingen over ‘dan had ze maar niet moeten drinken’ of ‘niet zo moeten dansen’ zijn zelden veraf. Als een slachtoffer dat hoort, voelt ze zich opnieuw in de kou gezet. Ik vind dat we met disclaimers moeten werken, zoals we met zelfmoord doen. Een verkrachting tonen is niet onschuldig. Verdorie, toch.
Ik wilde het nog even hebben over iets waar u zonet naar verwees, over hoe u al jong met de dood bent geconfronteerd. Heeft dat impact op de gretigheid waarmee u leeft?
Keygnaert: Met ouder te worden vraag ik vaker af hoeveel tijd me nog rest. Mijn vader was 63, zijn zus is amper 51 geworden, mijn nicht was niet eens 50 toen ze in een paar weken bezweek aan een hersentumor. Ik word 46. Misschien heb ik nog veertig jaar te leven, maar wat als ik ook kanker krijg en mijn tijd beperkt is? Wat wil ik dan nog? Ik doe mijn werk heel graag. Onderzoek, lesgeven, dat is mijn passie, maar alle administratie die erbij komt, het voortdurend zoeken naar geld en fondsen, dat weegt door. Ik vraag me soms wel af of ik niet wat meer tijd moet nemen voor mijn kinderen, voor mezelf. Als ik nog maar vijf jaar heb, is het dan niet jammer dat ik zo weinig zwem, dans, zing en wandel?
Of dat u eindelijk cello leert spelen?
Keygnaert:Ja, dat zou mooi zijn.
Ines Keygnaert
– Geboren in Ieper
– Woont met man en twee zonen in Deinze
– Doctor in de gezondheidswetenschappen (UGent)
– Docent seksuele en reproductieve gezondheid en teamleader van het Gender & Violence Team aan de UGent
– Richtte mee de Zorgcentra na Seksueel Geweld op
– Ontving in 2021 de vijfjaarlijkse Marie Popelinprijs van de Vrouwenraad
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier