In memoriam: Ludo Bekkers leek de formule voor het eeuwige leven gevonden te hebben

Ludo Bekkers. © Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

‘Oudste journalist van het land gestorven’, stond er in een Belgabericht. Ludo Bekkers (1924-2023) was natuurlijk véél meer dan dat: hij was een brok mediageschiedenis, een voorvechter voor musea van hedendaagse kunst in België en de laatste overlever van de wonderjaren van radio en tv.

Zijn leven begon pas echt op 18 februari 1934, de dag nadat Albert I van een rots was gevallen in Marche-les-Dames. Bekkers was tien en luisterde ademloos naar het verslag van Mon de Goeyse en Gust De Muynck. Die dag wist hij het zeker: ooit zou hij ook radio maken zoals zij. Na de middelbare school wilde hij kunstgeschiedenis studeren, maar de oorlog brak uit. Zijn vader loodste hem binnen bij de bank waar hij zelf ook werkte. Maar zijn enige kind bleef dromen van de radio. Hij nam Ludo dan mee naar een concert in de Vlaamse Opera. Toevallig zaten ze net naast een radioman. Tijdens de pauze vroeg Ludo aan hem: ‘Denk je dat ik een kans maak?’ De man schudde het hoofd, maar werd in 1945 zelf ontslagen omdat hij gecollaboreerd had. Net zoals heel wat van zijn collega’s. De NIR, de voorganger van de VRT, had plots veel vacatures.

Studio 13

Bekkers solliciteerde en mocht in 1946 beginnen als omroeper-regisseur. Hij wandelde studio 13 van het Flageygebouw binnen: meer dan een microfoon, die ze van de BBC gekregen hadden, en een bakelieten zwarte telefoon stond er niet. In vlekkeloos Nederlands lazen hij en zijn collega’s de waterstanden en de lijst van krijgsgevangenen voor. Anonieme stemmen waren ze. Aan vedettisme deden ze niet, ze waren heren van stand. ‘Vergeet nooit, meneer Bekkers,’ zei zijn baas Jan Boon, ‘onze opdracht is om het volk te verheffen.’ Al snel kreeg Bekkers zijn eigen programma’s, zoals Ziel van mijn land. Zijn stem werd een keurmerk in Vlaanderen: Bekkers praatte zijn luisteraars niet naar de mond, maar overtuigde hen van de schoonheid van kunst.

Ludo Bekkers praatte zijn luisteraars niet naar de mond, maar overtuigde hen van de schoonheid van kunst.

Op 31 oktober 1953 werd de televisie uitgevonden in Vlaanderen. De radio leek een aflopende zaak. Ook Bekkers wilde overstappen, maar Boon hield hem tegen. Tot hij, een polyglot, in 1956 het Festival della Gondola d’oro mocht presenteren in Venetië. Team België won die avond alles op de voorloper van het Songfestival: Jean Walter de prijs van het beste lied, en Ludo die van de beste presentator. De dag erna mocht hij de grote rechtstreekse tv-show presenteren met Marisa Borini, de grote ster van de RAI. Na afloop van de show kruiste hij Boon aan de kade in Venetië. ‘Meneer Bekkers,’ zei hij. ‘Ik moet u proficiat wensen met uw prestatie. U mag mij vragen wat u wilt.’ ‘Meneer Boon,’ repliceerde Bekkers, ‘mag ik naar televisie?’ ‘Het zal een verlies zijn voor de radio’, antwoordde Boon. ‘Maar u mag gaan.’

Middelheim

Bekkers kwam terecht op de dienst varia, waar hij een lokaal deelde met Paula Semer. ‘Ludo en ik verweten elkaar te lange telefoons, te veel lawaai, te veel bezoek’, schreef Semer later in haar biografie. ‘Maar we waren goede vrienden. Ik had in die dagen een klankbord. Mijn “ik denk dat ik gek ga worden” werd steevast beantwoord met “dat gaat voorbij, ik heb dat ook meegemaakt.”’

Hij interviewde alle grote kunstenaars van zijn tijd: van Roy Lichtenstein over Marc Chagall tot Salvador Dali.

Zijn naam verscheen op de aftiteling van ontelbare programma’s. Zoals die van Waarover men niet spreekt, een programma over ruimtelijke ordening. Niemand kon zich zo opwinden over hoe ons land om zeep geholpen werd door oelewappers. Maar hij bleef toch vooral een cultuurreus. Hij interviewde alle grote kunstenaars van zijn tijd: van Roy Lichtenstein over Marc Chagall tot Salvador Dali.

Ondertussen richtte hij in Antwerpen het Internationaal Cultureel Centrum op en, samen met anderen, ook het Middelheimmuseum. Zelfs lang na zijn pensioen bleef hij recensies schrijven, onder meer voor Knack.be. Af en toe sprong hij binnen op de redactie. We hoorden zijn luide lach al van ver en waren er jaloers op: alsof Ludo de formule voor het eeuwige leven gevonden had. Maar zelfs hij, een ontzettend fijne man, moest op zijn 99e capituleren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content