Hoe Boudewijn het mogelijk maakte dat de abortuswet er toch kwam

Koning Boudewijn (midden) in 1984 tussen premier Wilfried Martens (CVP, links) en de latere vicepremier Philippe Moureaux (PS, rechts). © Belga
Walter Pauli

Paus Franciscus wil Boudewijn zalig verklaren wegens zijn verzet tegen de abortuswet. In werkelijkheid nam Boudewijn geen echt risico. Hij bleef netjes koning, en abortus werd toch gelegaliseerd.

Op het einde van zijn bezoek aan ons land dacht paus Franciscus het Belgische publiek aangenaam te verrassen door aan te kondigen dat hij het proces voor de zaligverklaring van Boudewijn in gang zou zetten. Op het vliegtuig achteraf gaf Franciscus aan meereizende journalisten meer uitleg: ‘De koning is een moedig man geweest omdat hij geweigerd heeft een moorddadige wet te tekenen en ontslag heeft genomen.’ Dat is inderdaad de uitleg die is blijven hangen. In werkelijkheid werd het spel destijds veel subtieler gespeeld, waarbij alle betrokkenen – Boudewijn incluis – zich herkenden in een oplossing waarbij grote principes en gewetensnood uiteindelijk geen belemmering vormden voor een zeer pragmatische oplossing.

Centraal staat dus de diepgelovige koning Boudewijn (1930-1993). Nochtans had de Belgische monarchie niet de reputatie bijzonder kerkelijk te zijn. Over Boudewijns vader Leopold III schreef de invloedrijke journalist Manu Ruys: ‘Leopold hield er een eigen privémoraal op na, vooral op seksueel gebied, en gaf nooit blijk van een sterke geloofsovertuiging.’

‘Zedelijke gaafheid’

Boudewijn vulde zijn koningschap totaal anders in. Opnieuw Ruys: ‘Met Boudewijn trad een koning aan die in diepe communio met de rooms-katholieke kerk leefde. Reeds voor zijn huwelijk getuigde hij van een ongewone vroomheid en haast mediterrane geloofscultuur. Het duurzame liefdeshuwelijk met de eveneens strikt katholieke Fabiola kon die neigingen alleen maar versterken. Boudewijn straalde zijn godsgeloof uit op een bijna priesterlijke manier. Ieder die met hem in nauwer contact kwam, geraakte onder de indruk van zijn authenticiteit en zedelijke gaafheid. Hij was een compromisloos man, een staatshoofd dat niet zozeer als instelling functioneerde maar als mens reageerde.’

Na 36 uur was Boudewijn weer koning. Hij had zijn koningschap niet echt geriskeerd, zoals paus Franciscus beweert.

Met zo’n man als staatshoofd wist elke politicus dat de legalisering van abortus onvermijdelijk problemen zou meebrengen voor het optreden van de koning. De onvermijdelijke keten van gebeurtenissen begon toen de Senaat op 6 november 1989 een wetsvoorstel goedkeurde ‘ter depenalisering’ van abortus, ingediend door de Vlaamse liberaal Lucienne Herman-Michielsen en de Waalse socialist Roger Lallend (PS). Abortus werd dus uit de strafwet gehaald, zij het onder voorwaarden. De christendemocraten waren in de minderheid gesteld. Op 29 maart 1990 volgde de Kamer. Om in het Staatsblad afgedrukt te worden en kracht van wet te krijgen, ontbrak nog alleen de handtekening van koning Boudewijn.

Boudewijn had het gebeuren natuurlijk zien aankomen. Hij had vooraf tot op het hoogste niveau te verstaan gegeven dat hij zo’n wet níét zou ondertekenen. Tegen kardinaal Godfried Danneels had hij gezegd: ‘Ik zal zelf de beslissing nemen en zelfs de paus zal mij daar niet van afbrengen.’ Hij besprak de zaak ook met verschillende ministers, onder meer met premier Wilfried Martens en minister van Buitenlandse Zaken Marc Eyskens (beiden CVP). Dat ging zo. Eyskens: ‘Sire, als u de wet niet tekent wanneer die door het parlement wordt gestemd, dan rijst er een groot grondwettelijk probleem.’ Boudewijn: ‘Dat kan allemaal wel zijn, maar ik doe het niet.’

Compromis te veel

In april 1990 was de zogenaamde abortuscrisis onvermijdelijk geworden: de koning lichtte premier Martens per brief in dat hij de wet niet zou ondertekenen. Wat er toen voor, maar vooral achter de schermen gebeurde, de creativiteit waarmee de regeringstop uiteindelijk instemde met een behoorlijk surrealistische oplossing, de gevolgen van dat alles: het staat allemaal tot in het pittigste detail uitgelegd in Land zonder Koning. Boudewijn, de abortuswet en de mini-koningskwestie (2003) van de Antwerpse emeritus jurist Jan Velaers.

Het boek bevat ook twee cruciale getuigenissen. André Alen was de secretaris van de ministerraad die de oplossing aandroeg om uit de crisis te raken: een zo goed als vergeten grondwetsartikel betreffende de ‘onmogelijkheid om te regeren’. Herman Van Rompuy was de CVP-voorzitter die de christendemocratische ministers en parlementsleden in een shakespeareaanse rol dwong, door van hen te vragen een wet ingang te helpen vinden waar ze zelf tégen hadden gestemd.

Premier Wilfried Martens: ‘Ik heb als parlementslid, als persoon, tegen de wet gestemd. Maar in mijn functie van eerste minister heb ik de wet bekrachtigd. Ik heb de wet bekrachtigd die was aangenomen door een meerderheid waartoe ik niet behoorde.’

De christelijke politiek betaalde een prijs voor het zuivere geweten van haar katholieke koning.

Mogelijk was dit het compromis te veel voor de christendemocratie. Nadien zou de CVP/CD&V nooit meer zo sterk worden als voorheen. Dat is de prijs die de christelijke politiek betaalde voor het zuivere geweten van haar katholieke koning.

Boudewijn wilde geen onderscheid maken tussen de koning als mens (die natuurlijk zijn morele bezwaren mocht hebben) en de koning als instelling (die ertoe gehouden is door het parlement goedgekeurde wetten te ondertekenen). Tegen Senaatsvoorzitter Frank Swaelen (CVP) zei hij: ‘Dat kan ik niet, dat heb ik nooit gedaan. Ik heb mij altijd vereenzelvigd met mijn functie. Ik ben koning.’

In zijn brief aan de regering liet Boudewijn weten dat hij openstond voor een oplossing. Die suggestie was hem trouwens door de regering aangereikt. Hij liet het aan premier Wilfried Martens en zijn vicepremiers over om die te bedenken. Ze zag er als volgt uit: de ministers (en dus vooral die van de CVP) moesten hun vingers verbranden door in zijn plaats de abortuswet te ondertekenen. Zij beslisten de koning tijdelijk buitenspel te zetten door zijn gewetensnood in te roepen als een vorm van ‘onmogelijkheid om te regeren’. Vervolgens moest het parlement die uitzonderingstoestand opheffen.

Zo gebeurde het ook. Na 36 uur was Boudewijn weer koning. Hij had zijn koningschap niet echt geriskeerd, zoals paus Franciscus beweert. Zelfs de goddeloze Franstalige socialisten hebben nooit zijn troonsafstand gevraagd of zelfs maar overwogen. De invloedrijke vicepremier Philippe Moureaux (PS) maakte dat meteen duidelijk tegen de andere ministers: ‘De monarchie opdoeken is geen optie. Dat is het einde van het land.’ Dus alle ministers en partijen, inbegrepen die van de oppositie (behalve het Vlaams Blok), steunden de ‘creatieve’ oplossing om Boudewijn van zijn probleem af te helpen.

De affaire zorgde even voor grote beroering, maar daarna ging het leven weer zijn gang. Boudewijns ‘actie’ heeft nooit een maatschappelijke beweging of politieke actie geïnspireerd om abortus weer strafbaar te maken. Wel integendeel, al enige tijd buigt de Wetstraat zich over een breed gedragen vraag om de regels voor abortus verder te versoepelen.

Ceremonieel koningschap?

Overigens is achteraf nog een paar keer nagedacht over een wet die het de koning mogelijk maakt om een wet waarmee hij het niet eens is niet te ondertekenen. Dat is er nooit van gekomen. Er is ook geen koning meer geweest die Boudewijns voorbeeld heeft gevolgd. Zijn broer Albert ondertekende in 2002 een euthanasiewet waarmee hij het moreel moeilijk had. En zijn neef Filip ondertekende in 2014 de uitbreiding van de euthanasiewet tot minderjarigen. Voor wie is Boudewijn dan eigenlijk een voorbeeld geweest?

Ten gronde had Boudewijn vooral show verkocht. Dramatisch verpakte show, maar desondanks show.

Vandaag beseft iedereen dat, indien een koning in de mogelijkheid wordt gesteld om wetten niet te ondertekenen die hem niet zinnen, hij feitelijk mag aangeven welke wetten volgens hem moreel onaanvaardbaar zijn. Zo zou men een machtsconflict institutionaliseren tussen een moreel bekommerde vorst en een regering zonder geweten. Dat is onhoudbaar. Dat valt alleen op te lossen door over te schakelen op ofwel een ceremonieel koningschap (waarbij de koning geen politieke daden meer kan stellen), ofwel naar een republiek.

Boudewijn wist dus goed waarom hij in 1990 weliswaar zijn handtekening niet zette, maar tegelijk zijn koninklijke positie nooit echt in gevaar bracht. Hij kon ook perfect inschatten wat het uiteindelijke resultaat zou zijn. Zijn actie verhinderde niet dat in het koninkrijk België abortus voortaan legaal zou zijn, wat Kamer en Senaat hadden goedgekeurd. Hij had zijn geweten gered, maar niet één zogezegd ‘ongeboren leven’. Ten gronde had Boudewijn vooral show verkocht. Dramatisch verpakte show, maar desondanks show. De koning was heus niet heiliger dan de paus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content