Het terrorismeproces: ‘Laten we er niet het proces van België van maken’
Na een valse start begint woensdag het proces over de aanslagen in Brussel en Zaventem in 2016. Zal het de vergelijking doorstaan met het proces in Parijs, dat vlekkeloos is verlopen? Of wordt het een brokkenparcours?
Wanneer op woensdag 30 november, met een vertraging van twee maanden, eindelijk het proces over de aanslagen in Brussel en Zaventem begint, is dat meteen met een uitdaging van formaat: de juryselectie. Er moeten 12 effectieve en 24 reservejuryleden gevonden worden. Zij moeten hun leven minstens negen maanden op pauze zetten om zich te verdiepen in de context van de aanslagen van 22 maart 2016, waarbij 32 dodelijke slachtoffers vielen.
Of beter: 33. Want begin oktober, vlak voor het proces had moeten beginnen, werd bekend dat de 23-jarige Shanti De Corte, een overlevende van de aanslag in Zaventem, eerder dit jaar voor euthanasie had gekozen. Haar leven was door de aanslag ondraaglijk geworden.
Dat de juryselectie een harde dobber kan worden, blijkt uit het feit dat voorzitter Laurence Massart in oktober nog eens 200 extra kandidaat-juryleden heeft laten uitloten, boven op de 800 die al waren uitgeloot. De juryselectie is meteen het grote verschil met het proces over de aanslagen in Parijs in 2015, dat in juni dit jaar zijn beslag kreeg, en waarmee het proces in Brussel onvermijdelijk zal worden vergeleken.
Hoewel het in beide gevallen om een assisenproces gaat, waarbij in principe altijd een volksjury betrokken is, is de volksjury in Frankrijk voor terrorismezaken sinds 1986 vervangen door een jury van beroepsmagistraten. Dat was het gevolg van bedreigingen die in dat jaar waren geuit aan het adres van de juryleden in een proces tegen de linkse terreurbeweging Action Directe. Een voorstel om de grondwet aan te passen om ook in België bij terrorismeprocessen met een beroepsjury te werken, haalde het niet in het parlement.
Juryperikelen
De Belgische keuze voor een volksjury heeft gevolgen. Zo krijgen de overlevenden en nabestaanden straks niet het eerste woord, zoals in Frankrijk gebruikelijk is sinds het proces over de aanslag tegen de redactie van Charlie Hebdo in januari 2015. Anders dan een beroepsjury heeft een volksjury geen voorafgaande kennis van het dossier, waardoor het feitenonderzoek eerst moet plaatsvinden. De slachtoffers krijgen zo op zijn vroegst half januari het woord.
Hoe verliep de klopjacht en het politieonderzoek naar de terreurcel?
‘Wij waren altijd al voorstander van een beroepsjury omdat je er tijd mee wint’, zegt Philippe Vansteenkiste. De voorzitter van de slachtoffervereniging V-Europe heeft zijn zus verloren bij de aanslag in Zaventem. ‘Aan een volksjury moet je alles in detail uitleggen.’
En tijd is een factor, want hoe langer een proces duurt, hoe groter de kans is dat juryleden om diverse redenen afvallen. Vansteenkiste: ‘Bij het proces over de aanslag tegen het Joods Museum in Brussel heeft het niet veel gescheeld of men zat door de voorraad reservejuryleden heen. De vraag is: zullen we het einde van de rit halen met 24 reservejuryleden?’
De vraag is: zullen we het einde van de rit halen met 24 reservejuryleden?
Philippe Vansteenkiste, slachtoffervereniging V-Europe
Er zijn veel redenen waarom een jurylid vervangen kan worden. Op het proces van het Joods Museum werd een jurylid gewraakt omdat het een collega had die beweerde toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders te hebben gezien op de plek van de aanslag. Volgens die collega zat Reynders achter de aanslag. Een ander jurylid mocht vertrekken nadat hij uit eigen beweging had gezegd dat hij de zaak had besproken met buitenstaanders.
‘Dit is een klein land’, zegt Vansteenkiste. ‘Het volstaat dat een jurylid, zeg maar, een politiegetuige herkent uit zijn privéleven en hij of zij moet vervangen worden.’
Ook strafpleiter Sven Mary, voormalig advocaat van hoofdverdachte Salah Abdeslam, heeft in de media gewaarschuwd voor een scenario waarbij 25 juryleden zouden afhaken. ‘Dan zal het hele proces voor niets zijn geweest en zal ons land de hoon van heel West-Europa ondergaan’, zegt Mary.
‘De box’
Het Belgische proces is onder een slecht gesternte begonnen. Het moest met twee maanden worden uitgesteld nadat de advocaten van de verdediging op de voorbereidende zitting bezwaar hadden gemaakt tegen de individuele boxen voor de verdachten. Die zouden het contact tussen de verdachten en hun advocaten onnodig bemoeilijken, en het vermoeden van onschuld in gevaar brengen.
Voorzitster Massart volgde de verdediging en beval de bouw van een nieuwe box, waarin de beklaagden, zoals in Parijs, samen in één afgeschermde glazen ruimte zitten. De bijkomende kostprijs: 235.000 euro. De verwijten over wie verantwoordelijk was voor dat debacle, en waarom het probleem niet eerder was besproken, vlogen heen en weer. Het was België ten voeten uit.
De feiten van 22 maart 2016
Achteraf is iedereen het erover eens dat het vervangen van de box een goede zaak is geweest, ook Philippe Vansteenkiste. Hij richtte V-Europe in 2016 op uit onvrede met de gebrekkige opvang van de slachtoffers door de Belgische staat. Nu de zaak van de box is geregeld, vindt hij dat de Belgiëbashing mag ophouden.
‘Ons land is ingewikkeld’, zegt hij. ‘De verleiding is groot om van dit proces het proces van de Belgische staat te maken. Maar als we dat doen ondermijnen we het vertrouwen van de bevolking in de instellingen. En dan spelen we in de kaart van de terroristen.’
Toch laat de kwestie van de box een nare nasmaak na. De sereniteit waarvoor het Parijse proces zo is geroemd, was in Brussel meteen zoek. Op de sociale media waren de advocaten van de verdediging de kop van Jut: hoe durfden zij de boxen ‘mensonterend’ te noemen, gezien de gruwel die de slachtoffers hebben ondergaan?
‘Kijk, als het zo zit, laten we hen dan meteen ophangen zonder proces. Dan ga ik naar huis’, vloekt Stanislas Eskenazi, de Brusselse advocaat die in Parijs Mohamed Abrini (de ‘man met het hoedje’ die wegliep van Zaventem) heeft verdedigd, en dat straks in Brussel opnieuw zal doen. ‘Als advocaat ga je nu eenmaal tot het uiterste voor je cliënt. Dat is onze job. In Parijs hebben ze dat begrepen. Daar was er respect voor de verdediging, in België niet.’
Wie zijn de beklaagden?
Persmagistraat Luc Hennart is hoopvol dat de sereniteit kan terugkeren nu de zaak van de box is geregeld. ‘De sfeer in de zaal is ongelofelijk veranderd’, zegt hij. ‘Men heeft de indruk dat de kans groter is geworden dat een echt gesprek mogelijk is. Dat de beklaagden meer in de richting kunnen gaan van een soort uitleg voor wat er op 22 maart 2016 is gebeurd. En als dat gebeurt, wordt ook de kans groter dat meer burgerlijke partijen zullen opdagen op het proces.’
Want dat laatste is allerminst gegarandeerd. Hoewel zich een duizendtal burgerlijke partijen hebben gemeld, is de verwachting dat slechts een klein deel van hen ook aanwezig zal zijn op het proces. Voor slachtoffervereniging V-Europe was dat de aanleiding om in september een ontmoeting te organiseren tussen de slachtoffers van Parijs en die van Brussel.
‘Die bijeenkomst is erg goed verlopen’, zegt Vansteenkiste. ‘De Franse slachtoffers hebben kunnen uitleggen wat hun verwachtingen waren bij het begin van het proces en hoe het uiteindelijk is verlopen. Want ook in Parijs was er eerst veel terughoudendheid. Gaandeweg zijn veel mensen van gedachte veranderd. Uiteindelijk moet iedereen voor zichzelf beslissen of zij willen deelnemen of niet. De boodschap van de Parijzenaars was dat iedereen die de stap heeft gezet achteraf heel tevreden is dat ze op het proces aanwezig waren.’
Weinig cohesie
Een groot verschil met Parijs is dat er in Brussel veel minder cohesie is onder de slachtoffers. Zo hebben die van de concertzaal Bataclan een muzikale subcultuur gemeen, een gevoel dat achteraf nog versterkt werd door de activiteiten van slachtoffervereniging Life4Paris. In april was er nog een reünieconcert in de Bataclan. Op het podium stond Eagles of Death Metal, dezelfde groep die speelde op de avond van de aanslag.
‘In Brussel heb je dat niet’, zegt persmagistraat Hennart. ‘De slachtoffers waren mensen die op weg waren naar hun werk of naar een vliegtuig. Het was boem en gedaan.’
‘Wij slachtoffers hebben inderdaad niets met elkaar gemeen behalve de aanslag zelf’, zegt Vansteenkiste. ‘Maar dat is niet alleen het geval in Brussel. Ook op het proces over de aanslag in Nice zie je dat die cohesie er veel minder is. En zelfs onder de Parijse slachtoffers zie je een verschil tussen de slachtoffers van de Bataclan en die van de terrassen of van het Stade de France.’
België heeft veel gekopieerd van Frankrijk. Er is overleg geweest met de organisatie Paris Aide aux Victimes over de begeleiding van de burgerlijke partijen. Het systeem van de kleurlinten is overgenomen: groen voor de slachtoffers die bereid zijn om de pers te woord te staan, rood voor hen die dat niet willen, oranje om de journalisten te identificeren. Er komt ook een webradio voor slachtoffers die het proces van een afstand willen volgen, bijvoorbeeld omdat zij in het buitenland wonen.
Ze spreken recht in het midden van nergens, alsof ze iets te verbergen hebben.
Stanislas Eskenazi, advocaat van Mohamed Abrini
Maar veel is ook anders, in de eerste plaats de keuze om een geheel nieuwe rechtszaal te bouwen op de site van het oude NAVO-hoofdkwartier in Evere. De symboliek ervan is onhandig: veel NAVO-landen hebben deelgenomen aan de oorlog tegen de Islamitische Staat in Syrië en Irak. Maar de locatie contrasteert ook erg met die in Parijs: het oude Justitiepaleis in het hart van de stad die door de aanslagen is getroffen. ‘Ze spreken recht in het midden van nergens, alsof ze iets te verbergen hebben’, zegt Eskenazi.
Sommige problemen lijken pietluttig maar zijn dat niet, als je weet dat het proces zes tot negen maanden kan duren. In Parijs begonnen de zittingen om halfeen, om de betrokken partijen nog een leven naast het proces te gunnen. In Brussel wordt al om negen uur begonnen. Het is verboden om een flesje water mee te nemen in de zittingszaal. Na de voorbereidende zitting is beslist om een kantine te bouwen en drankautomaten te voorzien. Want er is weinig of geen horeca rond de Justitiasite. In Parijs kwamen slachtoffers, advocaten, journalisten en soms zelfs verdachten elkaar tegen in Brasserie les Deux Palais aan de overkant.
‘Ze hebben juist niets geleerd van Parijs’, zegt Eskenazi. ‘Ik weet niet eens of ik betaald zal worden. Er zijn beloftes gemaakt over de juridische bijstand maar er staat niets op papier. Als ze dat niet eens geregeld krijgen een week voor het proces, dan houd ik mijn hart vast voor wat er nog allemaal fout kan gaan.’
Nog een verschil: in Parijs heeft François Hollande, president op het moment van de aanslagen, getuigd. In België zullen tot nader order geen politici getuigen. Eén burgerlijke partij had daarom gevraagd, maar de voorzitter heeft er geen gevolg aan gegeven, zegt Vansteenkiste. ‘Het is niet uitgesloten dat het in de loop van het proces nog verandert. Maar we mogen niet vergeten dat dit in de eerste plaats het proces is van de tien beklaagden in de box.’
Hoe die laatsten zich in Brussel zullen opstellen, is nog een open vraag. Salah Abdeslam en Mohamed Abrini hebben in Parijs spijt betuigd, zonder evenwel de aanslagen op zich te veroordelen. Zullen zij in Brussel hetzelfde doen, of gaan ze zwijgen, wetende dat zij allebei al levenslang hebben gekregen in Frankrijk?
‘Dit wordt het laatste proces over de aanslagen’, zegt persmagistraat Hennart. ‘Dat wil zeggen dat het ook voor de beklaagden de laatste kans is om inzicht te geven in hun parcours. Hopelijk grijpen zij die kans. Dan zal het proces niet voor niets zijn geweest.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier