Het grote energiedebat: Tinne Van der Straeten (Groen) vs. Wouter De Geest (Voka)
Tijdens hun vorige gesprek twee jaar geleden had Voka-baas Wouter De Geest alleen maar respect voor energieminister Tinne Van der Straeten (Groen). Na het rampjaar 2022, het lokale protest en de ingrijpende veranderingen in haar beleid is dat respect nauwelijks verminderd.
De laatste keer dat Wouter De Geest en Tinne Van der Straeten elkaar zo uitgebreid spraken was exact twee jaar geleden, pal in de coronacrisis. Knack had toen de baas van werkgeversorganisatie Voka en de nieuwe energieminister samengebracht, in de veronderstelling dat ze elkaar eens stevig het vuur aan de schenen zouden leggen.
Het pakte anders uit. Tijdens een barkoude maar niet onaangename wandeling vertelde De Geest hoe tevreden hij was dat er eindelijk een energieminister was met kennis van zaken, ‘iemand die de materie bijzonder goed kent’. De Geest was ervan overtuigd dat Van der Straeten, gewezen advocate energierecht, iets zou inbrengen wat ondernemers de voorgaande twintig jaar erg hadden gemist: ‘een heldere visie op energie’ die zich zou vertalen in ‘heldere beleidskeuzes’.
De realiteit toonde zich weerbarstiger. Tussen heldere visie en dito beleidskeuzes stond, behalve wetten en praktische bezwaren, de invasie in Oekraïne. En dan was er nog – minder disruptief, maar daarom niet minder vervelend – de weerstand in eigen land.
Ik droom ervan dat Europa zou zeggen: zo gaan we het doen. Daar is zon, daar is wind, daar zijn havens, en zo leggen we dat vast.
Wouter De Geest
Die weerstand vormt een grote hindernis voor hét paradepaard van het Belgische energiebeleid. Het Prinses Elisabeth Eiland, veertig kilometer voor onze kustlijn, moet het knooppunt worden voor elektriciteit die uit de zeewind gewonnen wordt. Om die elektriciteit aan land te krijgen wordt gerekend op de Ventilus-hoogspanningslijn, die vanaf 2027 bijna alle Belgische gezinnen van duurzame windenergie zou kunnen voorzien. Maar helaas.
Ventilus blijft op lokaal verzet stuiten, ook van Groen-afdelingen. Wordt u daar niet een heel klein beetje boos van?
Tinne Van der Straeten: (lacht) Ik probeer in alle omstandigheden rustig te blijven. Dat is nodig om de blik op de lange termijn te houden. Uiteraard zorgt dat protest voor ongewenste vertraging en dat is frustrerend. Maar om hier toch iets positiefs over te vertellen: samen met minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) hebben we de eerste stap gezet naar een juridisch kader waardoor grote projecten rond energietransitie bij de Raad van State een versnelde vergunningsprocedure kunnen krijgen. Dat zou betekenen dat vergunningsprocedures voor bijvoorbeeld netversterking of grote windmolenparken nog maximaal 15 maanden kunnen duren.
Wouter De Geest: Daar ben ik oprecht blij om. Met Voka hebben we een plan ‘Samen groeien’ uitgewerkt, en daarin staat uitdrukkelijk dat een efficiënt en stabiel vergunningskader een belangrijke hefboom is. Zo goed als al onze leden hebben inmiddels begrepen dat decarboniseren de te volgen weg is. Maar tegelijk klagen die leden dat het haast onmogelijk is om een windmolen op hun terrein vergund te krijgen.
Duitsland heeft een wet goedgekeurd die bepaalt welke infrastructuurwerken er moeten komen en dus wettelijk vergund zijn. Lokale overheden moeten zich confirmeren aan de hogere overheid. Zo hoort het. Hier wordt de hogere overheid voortdurend door lokale overheden in beroepsprocedures getrokken. Dat maakt het voor ondernemingen erg moeilijk om nog iets gebouwd te krijgen. In ons vorige interview vertelde u dat het na de tijd van grote plannen, nu de tijd wordt voor Bob de Bouwers. Wel, aan de ondernemingen zal het zeker niet liggen. Maar je moet wel kunnen en mogen bouwen.
Het energiebeleid moest dit jaar helemaal bijgestuurd worden na de Russische invasie in Oekraïne. Hadden jullie zoiets voor mogelijk gehouden?
De Geest: Niet in die mate. Natuurlijk waren er al fricties, maar ik denk dat zo goed als niemand voorbereid was op zo’n invasie, inclusief de vluchtelingenstromen en het bloedvergieten. Die invasie heeft meteen ook onze kwetsbaarheid en afhankelijkheid getoond. Op de energiecrisis volgde een keten van funeste gevolgen waar natuurlijk niemand om heeft gevraagd.
Van der Straeten: Dat die invasie voor disruptie zou zorgen, was vrijwel onmiddellijk duidelijk. Niet alleen bij ons. Álle Europese landen moesten onaangename beslissingen nemen. Denk aan Duitsland en Nederland, die opnieuw kolencentrales moesten openen.
De groene Duitse minister van Economie en Milieu Robert Habeck trok vrijwel meteen naar Qatar voor nieuwe gasdeals. Je kunt het zo fout niet bedenken.
Van der Straeten: Het is makkelijk om daar kritiek op te hebben, maar probeer je eens te verplaatsen in zijn positie. De Duitse economie steunde in grote mate op gastoevoer uit Rusland, een beetje zoals wij op goedkoop gas rekenden om de kernuitstap te realiseren. Maar van de ene op de andere dag werd dat gas schaars en zo goed als onbetaalbaar. Om een idee te geven: toen ik minister werd, bedroeg de gasprijs 15 euro per megawattuur. In augustus was dat bijna 350 euro. Het gevolg was dat we misschien een beetje onbezonnen in alle richtingen zijn gaan lopen. Maar dat is natuurlijk hindsight. Je mag niet vergeten hoe onwerkelijk de situatie op een bepaald ogenblik was.
Wist u al meteen dat u ‘uw kernuitstap’ zou verliezen?
Van der Straeten: Ik denk niet in termen van winnen en verliezen. Dan krijg je scorebordpolitiek, en neem je niet langer de beslissingen die genomen moeten worden. Trouwens, ook in ons interview twee jaar geleden heb ik gezegd dat ik de bevoorradingszekerheid en betaalbaarheid zou bewaken en, indien nodig, zou bijsturen. Het is niet correct om dit te framen als een bocht.
De Geest: Ik zou ook nooit in termen van een bocht spreken. Het gaat over aanpassingen die noodzakelijk zijn omdat de uitgangspunten compleet gewijzigd zijn. Alleen dogmatici houden dan halsstarrig vast aan het oorspronkelijke plan. De minister laat zien dat ze niet dogmatisch is, en ik reken erop dat ze die openheid ook in de toekomst zal hebben. Om de industrie te decarboniseren hebben we zo veel mogelijk elektronen nodig, of moleculen die die elektronen kunnen dragen. Dat wordt een en-enverhaal van elektrificatie, warmtepompen, elektrische boilers, waterstof enzovoort.
Volgens een studie van netbeheerder Elia zullen we in 2050 dubbel zoveel elektriciteit nodig hebben. Dat is alleen mogelijk als we alle mogelijkheden openhouden. Vandaag voeren we veel lng (vloeibaar aardgas, nvdr) in uit de Verenigde Staten. Daar is veel kritiek op, want dat gas wordt gewonnen door fracking. Wat vergeten wordt is dat die technologie zich ondertussen in gunstige zin ontwikkeld heeft. Hetzelfde kan gelden voor nieuwe kerncentrales. Die optie moet open blijven.
Van der Straeten: We moeten onze eieren in zo veel mogelijk manden leggen, daar ben ik het mee eens. Frankrijk zette alles in op nucleaire energie en beleeft nu een horrorwinter. Van de 61 gigawatt capaciteit is vandaag maar 35 gigawatt beschikbaar, waardoor ze deze winter moeten rekenen op import. Maar dat wil niet zeggen dat ik opensta voor alles. De gasreserves moeten zo veel mogelijk in de grond blijven. Hernieuwbare energie is op het vlak van prijs, CO2 en afval de beste technologie. En voor mij blijft de optie nieuwe reactoren ook gesloten zolang er geen oplossing is voor het afvalprobleem. Ik weet wel dat er druk geïnnoveerd wordt. Ik steun dat, ook financieel. Als er straks een vierde, veilige generatie reactoren komt die geen gevaarlijk afval produceren, is er voor mij geen bezwaar.
De Geest: Ik ga akkoord, in die zin dat er niet alleen geïnnoveerd moet worden op het vlak van productie, maar ook op het vlak van technologie die de gevaren van het afvalproduct wegneemt. Maar ik zou dan hopen dat België zegt: wij investeren in nieuwe reactoren die aan die vereiste voldoen. Verzamel de brains – daar hebben we er veel van – en zet die in dezelfde, juiste richting. En minstens zo belangrijk: zorg ervoor dat, zodra de oplossing gevonden is, die reactoren ook echt gebouwd worden.
Meneer De Geest, heeft deze regering de energiecrisis goed aangepakt?
De Geest: Laat me eerst een pluim op de hoed van de minister zetten. Twee jaar geleden heb ik gezegd: het is cruciaal dat die energienorm (de hervorming van de energiefactuur, waarbij diverse federale heffingen worden vervangen door één accijns, nvdr) er komt. Het is de verdienste van deze minister dat die er gekomen is. De voordelen van die norm zijn ondergesneeuwd door de hoge energieprijzen. Maar het relatieve aandeel van de staat in de factuur is wel kleiner geworden.
Ook over de aanpak van de de crisis ben ik niet negatief. Als Voka-voorzitter ben ik van de ene crisis in de andere gerold, en telkens heb ik gemerkt dat de regering vrij goed is in crisisbeheer. Bij de aanpak van de coronacrisis kun je misschien kritische kanttekeningen plaatsen, maar dankzij de steunmaatregelen van de overheid zijn grote bloedbaden vermeden. Ook nu, tijdens een energiecrisis die onze industrie nog veel zwaarder treft, merk ik begrip en bereidwilligheid om te luisteren. Maar je ziet ook dat de regering op haar limieten botst. Het geld is op. De vraag van de ondernemingen zal altijd blijven: waarom zijn we, ondanks het torenhoge overheidsbeslag niet crisisbestendiger geworden? Waarom zijn we niet vroeger aan hervormingen begonnen, zodat we in tijden van crisis wat meer marge hadden?
Is de regering tijdens deze crisis wel verstandig omgesprongen met die schaarse middelen? Net als een aantal economen stelde ook de Europese Commissie dat de Belgische steunmaatregelen focus misten. Concreet: alle Belgen kunnen genieten van een energiekorting en een verlaagd btw-tarief, ook Belgen die dat niet nodig hebben.
Van der Straeten: Onze eerste maatregel was zeer gericht, namelijk de uitbreiding van het sociaal tarief. Dat is de meest doeltreffende manier om mensen voor armoede te behoeden, zo blijkt uit onderzoek. Maar onderschat niet hoe groot de groep mensen is die niet van dat sociaal tarief genieten, en die door de exorbitante prijzen alsnog in moeilijkheden kwamen. Onze btw-verlaging is niet gericht, dat klopt. Het was op dat moment de knop waarop we het makkelijkst konden drukken. Maar van in het begin hebben we gezegd dat we in een later stadium slim zouden diversifiëren via de accijnzen.
Geduldig afwachten tot de prijzen weer zouden dalen was in elk geval geen optie. Als de piek nog een paar maanden langer had geduurd, was het economische weefsel onherstelbaar beschadigd. Een paar grote bedrijven met veel reserves hadden het misschien nog één winter kunnen uitzingen, maar de warme bakker om de hoek kon dat niet. Dat neemt niet weg dat we de commentaar van de Europese Commissie ter harte moeten nemen. Nu de prijzen al even zakken, komt daar ook weer ruimte voor.
De Geest: We zitten niet langer in een crisis maar in een recessie. De vraag is: hoe komen we hier weer uit? Het antwoord is: met beleid en fundamentele hervormingen. Maar op die fundamentele hervormingen is het vergeefs wachten.
Welke specifieke hervormingen bedoelt u dan?
De Geest: De arbeidsmarkthervorming van deze regering is geen echte hervorming. De pensioenhervorming betekent eerder een stap achteruit en op de fiscale hervorming van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) moeten we nog even wachten. We vinden het niet nodig om te hervormen als het goed gaat en we vinden het niet het juiste moment als het slecht gaat – dat is het fundamentele probleem van dit land. Het resultaat? En dat is niet meer dan een vaststelling: onze concurrentiekracht gaat jaar na jaar achteruit.
Mijn bakker stopt ermee omdat zijn energiefactuur elke maand 8000 euro bedraagt. Met die problemen wil ik me bezighouden.
Tinne Van der Straeten
Fundamentele hervormingen vragen is natuurlijk een stuk makkelijker dan ze realiseren.
Van der Straeten: Je kunt pas zaken realiseren als er grondig over gediscussieerd werd tijdens de onderhandelingen en als ze ondubbelzinnig in het regeerakkoord staan. De pensioenhervorming was eerder beperkt omdat veel modaliteiten nog niet helder waren uitgeklaard. Omgekeerd zie je dat de effectentaks, een kwestie waarover tijdens de onderhandelingen beslist was, ondertussen al voorbij het Grondwettelijk Hof is gefietst. Nu, als vakminister heb ik het vrij gemakkelijk. In het regeerakkoord staat precies beschreven welk energiebeleid we voeren.
De Geest: Eigenlijk zeg je nu dat de regering een huwelijk is tussen partners die niet weten wat ze van elkaar mogen verwachten. Dan stel ik me de vraag of dat huwelijk wel zo’n goed idee was. Als je geen duidelijk akkoord hebt, kun je ook geen duidelijke beslissingen verwachten. Voeg daarbij een grote crisis, en je krijgt het imbroglio dat we vandaag beleven.
Het helpt ook niet als huwelijkspartners openlijk flirten met de oppositie. Wat dacht u toen uw voorgangster Marie- Christine Marghem (MR) naar een wisselmeerderheid met de N-VA hengelde om de kernuitstap te schrappen?
Van der Straeten: Voor dat soort voorstellen heb ik een ladekastje van Ikea in mijn hoofd. Laatje open, voorstel erin, en laatje weer toe. Vind ik dat leuk? Nee. Neem ik dat mee naar huis? Soms wel. Sta ik er ‘s ochtends mee op? Minder en minder. Het is niet plezierig als je voorgangster elk moment benut om een spaak in het wiel te steken. Maar ik ben ook een minister met een grote verantwoordelijkheid in een zeer grote crisis. Ik heb de luxe niet om me daardoor te laten afleiden. (denkt na) Op zaterdag ga ik meestal mijn brood kopen bij een bakker die zelf bakt. Onlangs vertelde hij me dat hij in februari moet stoppen. Vanwege de energiefactuur, die in zijn geval maandelijks 8000 euro bedraagt. Ik wil me bezighouden met die problemen. En natuurlijk ook met de problemen van alle andere burgers en bedrijven bij wie het water tot aan de lippen komt. Hoe kunnen we hen helpen, op een manier die voor iedereen rechtvaardig is?
U probeert hen ook te beschermen met een Europees prijsplatform voor gas. Eind augustus liet u doorschemeren dat de kogel door de kerk was. Hebt u toen veel te vroeg victorie gekraaid?
Van der Straeten: U moet mijn uitspraken in de context plaatsen. Toen mijn Italiaanse collega en ik dat idee in het voorjaar voor het eerst op tafel legden, stuitte het op stevige oppositie van Nederland, Duitsland en de Europese Commissie. Die afwijzing bleek ook uit de conclusies van de Energieraad enkele maanden later. Over het prijsplafond werd met geen woord gerept. Mijn Italiaanse collega en ik hebben toen gezegd: we gaan hier niet buiten voor de Europese Commissie een onderzoek naar die optie opneemt in de tekst. Dat hebben we binnengehaald, daar was ik best trots op en dat heb ik ook gezegd.
Ondertussen blijf ik samen met 15 collega’s van andere lidstaten strijden voor een effectief mechanisme om het probleem bij de bron aan te pakken. Dat neemt tijd in beslag, maar het is dan ook niet niets: overheden die ingrijpen op de groothandelsprijs van energie, dat is nooit eerder gezien.
De Geest: Ik zou zeggen: blijf strijden, geef niet op, en durf te mislukken. Misschien kan er dan wel een consensus bereikt worden over andere Europese mechanismes, zoals een aardgasfonds. Die Europese schaal is in alle geval cruciaal om de landen onderling niet langer in concurrentie te laten gaan. Bovendien zou het Europese project daarmee aan geloofwaardigheid winnen. Geloofwaardigheid die het nu aan het verliezen is. Dat verontrust mij zeer. De grote miserie van nu schreeuwt om een Europese oplossing. Ik zou willen dat Europa echt een visie ontwikkelt, specifiek over energie. Ik droom ervan dat Europa zou zeggen: zo gaan we het doen. Daar is zon, daar is wind, daar zijn havens, en zo leggen we dat vast. Dan hoeft niet elke lidstaat op zichzelf door deze crisis te boksen, met alle problemen van dien.
Van der Straeten: Over die solidariteit ben ik niet zo pessimistisch. Ik zie sinds de oorlog ook toenadering. Voor de oorlog had je in de Europese raad met energieministers soms grote ideologische discussies tussen het westerse en het oosterse blok. Die discussies zijn naar de achtergrond verdwenen. Vandaag worden we allebei geconfronteerd met oorlogsvluchtelingen en energieproblemen. Dat brengt ons dichter bij elkaar. Iedereen beseft ook dat de verslaving aan fossiele energie voor een collectieve verarming zorgt en dat de versnelling naar groene energie noodzakelijk is.
De Polen zijn onze vrienden geworden?
Van der Straeten: Als het gaat over energie mag je dat bijna letterlijk nemen. (lacht) De Poolse minister van Energie en ik bellen en appen geregeld. Ik weet ondertussen hoe haar hond eruit ziet.
Mogen we hopen dat het volgend jaar beter zal gaan?
De Geest: Het volgend jaar wordt economisch zeer moeilijk. Ik hoop dat de overheid bedrijven de vrijheid zal geven die nodig is. Iets in mij zegt dat overheden dat meer en meer beginnen te begrijpen, en dat ze ons meer vrijheid zullen gunnen om te kunnen doen wat we moeten doen.
Van der Straeten: Hoop is een woord dat ik probeer te vermijden. Ik heb net het klimaatboek van Greta Thunberg gelezen. Ik zou het je aanraden, Wouter. Het doet het beeld dat veel mensen van haar hebben helemaal kantelen. Thunberg schrijft ook over het concept hoop, en hoe dat pas zin krijgt als het iets actiefs wordt. Ik heb zelf niet veel met hoop, het is me te passief. Maar het idee van actieve hoop, daar kan ik wel iets mee. Zolang je actie kunt ondernemen, is er hoop.
Tinne Van der Straeten
1978: geboren in Malle
1996-2000: studeert Afrikaanse taal- en letterkunde (UGent)
2003: staat voor het eerst op een lijst voor Agalev (later Groen)
2010-2019: wordt, na een studie rechten aan de avonduniversiteit, advocate milieu- en energierecht
2020: minister van Energie in de regering-De Croo
Wouter De Geest
1954: geboren in Gent
1977: studeert af als jurist (UGent)
1982: hoofd van de juridische dienst bij BASF Antwerpen
2009-2019: ceo van BASF Antwerpen
2018-2022: voorzitter van Voka