Het echte probleem van CD&V: waar blijft de linkse De Crem?
Met Koen Van den Heuvel als nieuwe milieuminister en Pieter De Crem als nieuwe minister van Binnenlandse Zaken lijken vooral ‘rechtse’ CD&V’ers de toon te bepalen. Dat is geen probleem. Het gebrek aan een linkse De Crem is dat wel.
In korte tijd heeft de CD&V noodgedwongen en eigenlijk zeer tegen haar zin een paar belangrijke wissels moeten doorvoeren. Joke Schauvliege verdween als klimaatminister, en werd vervangen door Koen Van den Heuvel. Eerder greep Pieter De Crem zijn nieuwe, zeer zichtbare toppositie als minister van Binnenlandse Zaken met beide handen aan om opnieuw belangrijk te kunnen zijn. Ook de media hadden er meteen een flinke kluif aan.
De Crem belooft meer politieagenten bij de strijd tegen de transmigranten, wil het Kanaalplan van Jan Jambon revitaliseren (en eigent het zich zo toe), en stelt in tijden van klimaatmarsen vragen bij de timing van de kernuitstap.
Op de koop toe haalt hij ex-gouverneur Jan Briers naar de CD&V – het moet erg lang geleden zijn dat iemand die als N-VA’er te boek stond voor de christendemocraten kiest. De promotie van De Crem heeft de CD&V weer wat schwung gegeven. Hij is nu eenmaal een CD&V-minister met een N-VA-achtige branie.
Ooit gingen CD&V’ers het interne debat wel aan. Nu mag De Crem niet meer zeggen wat hij al twintig jaar denkt.
Je kunt je afvragen of de CD&V niet plots héél snel naar rechts opschuift? Met Van den Heuvel, De Crem, Kris Peeters en Koen Geens hebben vier CD&V-ministers van de zes een centrumrechts profiel. De twee ‘progressieven’ (CD&V’ers die gelinkt worden aan beweging.net) zijn Hilde Crevits en Jo Vandeurzen. CD&V’ers als Hendrik Bogaert vragen hun partij al langer om een duidelijker rechtse koers. Ze vinden dat de ongelukkige vicepremier Kris Peeters in de rol van het ‘vakbondsvriendje’ is geduwd, en dat dit tegennatuurlijke imago negatief afstraalt op de hele partij.
De linkerzijde is overtuigd van het omgekeerde: dat de CD&V vier jaar lang de loopjongen van de bedrijven is geweest. ACV-voorzitter Mark Leemans legt sinds 2014 aan zijn achterban uit dat de regering (inclusief de CD&V) een asociaal beleid heeft gevoerd. Die kritiek bracht hij het hardst in een interview met Gazet van Antwerpen in 2016. ‘Dat de regering wil dat werknemers met zieke kinderen vakantiedagen moeten bedelen bij hun collega’s is de meest schrijnende illustratie van een beschamende sociale neergang. (…) Partijen die deze aanpak verdedigen, keren zich af van de werknemers, van de ambtenaren en het onderwijzend personeel, van de zieken en invaliden, van de werklozen en gepensioneerden. Dit overgieten met een sausje van pseudo-overleg doet daar helemaal niets van af.’ Leemans noch het ACV is ooit publiek op die beoordeling teruggekomen.
Als tegenreactie gingen sommige rechtse CD&V’ers in overdrive. Zo werkte Hendrik Bogaert in 2017 een vernuftige regeling uit waarbij (alleen) moslims hun religieuze symbolen (de hoofddoek) verplicht zouden moeten afleggen als ze zich op straat zouden vertonen. Bogaert werd daarvoor teruggefloten, maar op 28 mei is hij wel de nummer één van de CD&V-Kamerlijst in West-Vlaanderen.
Dat ligt dan weer in de lijn van de geschiedenis en de aard van de partij. Het is namelijk níét zo dat de CD&V als centrumpartij groot werd door het verkondigen van centrumboodschappen. Als ze dat wel deed, zoals met Stefaan De Clerck in 2003, verloor ze de verkiezingen. Nee, de CD&V werd groot door tegelijk ‘enerzijds’ en ‘anderzijds’ te roepen.
In de ACV-krant Het Volk klonk de vakbondsstem door. De Standaard bracht een boodschap voor de intellectuele katholieke elite. Het Nieuwsblad deed dat voor de gematigde katholieke middengroepen. Gazet van Antwerpen mikte op de rechts-katholieke, antisocialistische christendemocraat. En Het Belang van Limburg bediende in één moeite de hele provincie.
Bij verkiezingen stemden die allemaal op één en dezelfde CVP-lijst, met verkiesbare kandidaten van al die uiteenlopende strekkingen. Die formule joeg de CVP jarenlang tot ver boven de 40 procent. De CVP was geen partij met een grijs discours, maar een partij die alle mogelijke strekkingen overkoepelde, waarbij elke ‘stand’ of fractie opkwam voor de eigen achterban.
Het probleem van de CD&V is dus níét dat de rechtervleugel zich opnieuw laat horen. In de jaren zestig en zeventig bediende het Brusselse CVP/PSC-stemmenkanon Paul Vanden Boeynants zich zelfs van het Front de la Jeunesse: neofascistisch tuig dat gespierd optrad tegen migranten en links. In de jaren tachtig van vorige eeuw maakte de volkse Antwerpse muziekgroep Katastroof furore met bijtende spot op het conservatisme van de CVP, in nummers als ’s Zondags in de kerk’ (1981): “‘k zijn tegen socialisten, negers, joden, enzovoort/ zjanetten en makakken weuren beter uitgemoord/ ik zen voor kernwapens ter verdediging van de staat/ ik stem voor het geweld want ik zen kristen-demokraat.’ Dat lied was een populaire meestamper, zeker in linkse kringen.
Hendrik Bogaert en Pieter De Crem mogen gerust rechts zijn. Christendemocratische voorgangers met soortgelijke opvattingen hebben de CD&V gemaakt tot wat ze is: een brede volkspartij. Het echte probleem ligt elders. Bijvoorbeeld in de afwezigheid van een geloofwaardige linkervleugel. Waar blijft de linkse De Crem?
Sommigen denken dat Jongerenvoorzitter Sammy Mahdi een linkse activist is. Zij hebben nooit zijn column in De Morgen gelezen, ‘ Een kill list met Belgische IS-strijders? Niet meer dan logisch‘, waarin hij voorstelde om ze ter plaatse te (laten) executeren. De partij heeft vandaag zo weinig voeling met progressief Vlaanderen dat zelfs voorzitter Wouter Beke dommigheden vertelt over de klimaatmars, waarbij Greenpeace extreemlinkse invloed zou uitoefenen. Zoiets komt recht uit ’t Pallieterke.
Het probleem van de CD&V is níét dat de rechtervleugel zich opnieuw laat horen.
Tegelijk mochten CD&V’ers zich ook niet te duidelijk distantiëren van de klimaatmarsen, zoals De Crem mocht ondervinden: Wouter Beke floot hem terug. Waarom eigenlijk? Dat er CD&V’ers tegen de agenda van de kernuitstap zijn, hoeft niet te verbazen. De kernuitstap is beslist en goedgekeurd onder Paars, en de CD&V voerde er toen fel oppositie tegen. Wat De Crem over de kernuitstap zei, was conform de oude partijlijn. Waarom mag hij niet meer zeggen wat hij al twintig jaar denkt? Waarom zijn er geen andere CVP’ers die hem met evenveel panache van weerwoord dienen, en in alle openheid argumenteren dat de kernuitstap er wel moet komen? Als in steden zoals Leuven het hele katholieke onderwijs op straat komt, waarom moeten de CD&V’ers dan benepen zwijgen?
Ooit gingen christendemocraten het interne debat wel aan. In de jaren tachtig maakte de hele ACW-vleugel voorbehoud tegen de plaatsing van de kernraketten in dit land. Tegelijk was een invloedrijke Atlantistische vleugel rond Leo Tindemans ferm pro kernwapens. Die groep kreeg de steun van premier Wilfried Martens. Uiteindelijk stemden ACW’ers zoals Luc Van den Brande toch mee met de partijlijn, zij het tegen hun zin. In de besluitvorming verschilden de CVP’ers in een eerste fase fel van mening, daarna trokken ze doorgaans dezelfde politieke conclusies.
Die formule werkt vandaag niet meer. Er zijn geen verzuilde media meer, dus geen christendemocratische kranten. Vandaag pikt de publieke opinie het niet meer dat een partij tegelijkertijd a en b zegt, dat ze uiteindelijk a, b of zelfs c beslist, en dat dit compromis dan ‘een uiting van staatsmanschap’ zou zijn. Alleen Bart De Wever komt er nog mee weg om over hetzelfde onderwerp achtereenvolgens warm en koud te blazen. Maar over het algemeen vereist het huidige klimaat helderheid, dus eenduidigheid, ook over de meest complexe thema’s waarover in de publieke opinie de diepste meningsverschillen bestaan. Meer nog dan de secularisatie zou dit weleens het centrale probleem van elke CD&V-voorzitter kunnen zijn: het door pr-specialisten aangeprate concept van ‘heldere communicatie, zonder interne tegenstrijdigheden’. Dat is namelijk de negatie van de christendemocratische eigenheid.
Dit artikel verschijnt woensdag 20 februari in Knack p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier