Sophie Beyers van Dito vzw heeft geen goed oog in de plannen van de Vlaamse regering voor de ontwikkeling van één groot agentschap Zorg. ‘Een persoon met een visuele beperking heeft andere noden dan een rolstoelgebruiker.’
Wanneer het over handicap gaat, gaat het per definitie over de wachtlijsten en hoe schandalig het is dat die er zijn. Terecht. De wijzende vinger gaat steevast richting het departement Welzijn en meer concreet naar het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, kortweg het VAPH. Even terecht? Is het logisch dat als we willen streven naar een inclusieve samenleving we de hele (financiële) verantwoordelijkheid bij één agentschap leggen? Heeft niet elk beleidsdomein een opdracht inzake inclusie? Ja. En om dat te bereiken, is net een doelgroepgericht handicapbeleid van levensbelang.
Wachtlijsten. Ze zijn er altijd geweest. Erger nog, we lijken eraan gewend te zijn. Af en toe wordt het thema nog eens opgerakeld in de pers en met wat geluk is er verontwaardiging waarop de zoveelste politicus belooft hier een einde aan te maken. Dat laatste komt statistisch gezien iets meer voor in verkiezingstijden. Het bewuste einde is echter in de verste verte nog niet in zicht, de recente revolutionaire transitie naar de Persoonsvolgende Financiering (PVF) ten spijt. Theoretisch gezien had deze transitie niets met financiën te maken, maar alles met de filosofie dat elk individu het recht heeft zijn leven in eigen handen te nemen. Het had te maken met zelfregie. Al had menig beleidsmaker gehoopt dat dit ook op financieel vlak zijn effect zou hebben. Meer bepaald dat de druk op de uit zijn voegen barstende VAPH-enveloppe zou afnemen. Helaas. Mensen hebben niet plots minder zorg of ondersteuning – ik gebruik bewust de termen zorg én ondersteuning – nodig omdat ze plots zelf kunnen beslissen hoe ze die organiseren.
Herleid handicap niet (opnieuw) tot zorg.
De financiële knoop ligt dan ook niet bij het individu zelf. Integendeel. Het individu kampt namelijk niet alleen met zorg- en ondersteuningskosten omwille van een medisch probleem. Een persoon met een handicap ervaart daarnaast, en vaak vooral, participatiedrempels. De samenleving is in de brede zin van het woord namelijk verre van toegankelijk. En dan gaat het heus niet enkel over het ontbreken van een hellend vlak naast de trap of een deur die breed genoeg is voor een rolstoelgebruiker. Het gaat over het vinden van een job en een betaalbare toegankelijke woning, over het zich kunnen verplaatsen van die woning naar die job, over het krijgen van kansen bij de start van het leven via kinderopvang en onderwijs, over vrije tijd en vakantie. Kortom, over de toegankelijkheid van het leven in al zijn facetten. En dat is heus niet alleen de verantwoordelijkheid van een agentschap dat verantwoordelijk is voor handicap.
Regeerakkoord
Net zoals elke nieuwe Vlaamse Regering, heeft ook de huidige regering bij het aanvatten van haar ambt ambities vooropgesteld rond handicap. Naast het gekende riedeltje van het terugdringen van de wachtlijsten, lezen we in het Vlaamse regeerakkoord het volgende:
We brengen de financieringsstromen die het VAPH verstrekt in kaart en maken een beleidsprioriteit van zorg en ondersteuning op maat. Daarbij optimaliseren we de werking van het VAPH zelf. Het VAPH wordt een onderdeel van het intern verzelfstandigde agentschap rond Zorg, inclusief de Vlaamse sociale bescherming.
Een werking optimaliseren, is nooit verkeerd. Deze regering hoopt dit te realiseren door het ontwikkelen van één groot agentschap Zorg waaronder ook het VAPH zal vallen. Zorg. Geen ondersteuning of algemeen welzijn. Nee, gewoon zorg. En dat is jammer. De sector handicap heeft decennia gestreden om duidelijk te maken dat het hebben van een handicap lang niet enkel een medisch probleem is. Een handicap brengt ook, en soms alleen, een participatiekloof met zich mee.
Door het alleen nog maar te hebben over zorg, dreigt dit in één ruk van tafel geveegd te worden. Bij het woord zorg denkt niemand aan een aangepaste job, aan een toegankelijke woning in het midden van de stad en niet in een afgelegen bos tussen krak dezelfde studio’s, aan een trein die op eender welk moment door eender wie genomen kan worden, aan een vakantieoord dat niet exclusief is ingericht voor mensen met een handicap, aan ondersteuning bij de dagdagelijkse routine, enz.
Handicap apart?
Maar laten we de schrijver van het regeerakkoord het voordeel van de twijfel geven en ervan uitgaan dat hij (of zij) zorg niet in de enge, medische betekenis van het woord heeft bedoeld. Dat hij of zij het daadwerkelijk heeft over een bredere vorm van ondersteuning. Is één groot agentschap dan toch een goede zaak?
Laten we wel wezen, het isoleren van handicap in één apart agentschap past niet in een inclusieve maatschappij. U zoekt een job, maar hebt een handicap? Ga naar het VAPH. U wil graag een eigen woning, maar hebt een handicap? Ga naar het VAPH. U wil een leuke vrije tijdsbesteding, maar hebt een handicap? Ga naar het VAPH. U wil zich verplaatsen, maar hebt een handicap? Ga naar het VAPH. Wat betreft dit laatste, geef ik graag een kleine anekdote mee. Ze wilde gewoon even naar haar ouders gaan die 40 km verder wonen. Ze zit in een rolstoel. Ze had de trein, noch de Dienst Aangepast Vervoer tijdig gereserveerd – ja, reserveren, want gewoon even ad hoc vervoer inschakelen, zit er sowieso niet in. Ze belde dan maar een aangepaste taxidienst. Voor de heen- en terugrit was ze 270 euro kwijt. Een fameuze hap uit haar Persoonsvolgend Budget dat ze van het VAPH krijgt. Het gaat dan wel over vervoer, maar toch financiert het VAPH dit omdat mevrouw een handicap heeft (en er geen andere oplossing is).
Dat één agentschap alle financiële verantwoordelijkheid van handicap moet dragen, is ronduit absurd. En staat vooral mijlenver van de idee van een inclusieve samenleving. Wanneer zij de trein niet had moeten reserveren of er een openbaar aanbod zou zijn van aangepast vervoer, was deze vrouw geen 270 euro kwijt. En had zij misschien niet zo veel budget nodig van het VAPH. Het is wat kort door de bocht, maar u begrijpt wellicht waar ik naartoe wil. Een handicapbeleid dat op zichzelf staat en volledig losstaat van eender welk levensdomein staat een inclusieve samenleving in de weg, zelfs al heeft de persoon met een handicap het budget in eigen handen. Tussen haakjes: een toegankelijke samenleving is ook in het voordeel van de vader die met de kinderwagen op stap gaat, de oma die met haar rollator graag onder de mensen komt, de sportieve buurman die een been heeft gebroken, enz.
Lossen we dit op door een ontschotting te creëren met andere welzijnsdomeinen? Met één groot agentschap rond zorg? Dat is nog maar de vraag. Om te zorgen voor een inclusieve maatschappij is het ironisch genoeg noodzakelijk om aan doelgroepenbeleid te doen. Zorgvragen enkel categoriseren in de soort zorg die nodig is (persoonlijke verzorging, praktische hulp, woonondersteuning, enz.), zou een grote vergissing zijn. De noden van een persoon met een handicap zijn niet alleen anders, maar ook veel gedifferentieerder dan bijvoorbeeld ouderen.
Een persoon met een visuele beperking heeft andere noden dan een rolstoelgebruiker. Een persoon met een verstandelijke handicap vraagt andere ondersteuning dan iemand met een generische aandoening. Personen met een psychische kwetsbaarheid hebben eveneens andere behoeften. Het enige wat deze groepen delen, is de nood aan een volwaardige participatie aan de samenleving. Bovendien zijn de noden van personen met een handicap niet specifiek gebonden aan één levensfase. Meestal is de handicap er levenslang, wat vraagt om een specifieke aanpak die erg dynamisch is. Redenen te over dus om blijvend aandacht te hebben voor doelgroepen. Doen we dat niet, gaan specifieke noden op in het geheel. Een geheel waar personen met een handicap (en vele andere groepen) geen deel van uitmaken. Kortom, een handicapspecifiek beleid blijft noodzakelijk. En dit binnen elk beleidsdomein.
Het verleden
Los van deze eerder filosofische kwestie zijn er ook nog de historische feiten die toch wel een zekere bezorgdheid in de hand werken. Het PVF-systeem binnen de sector handicap – dat dus in regel moet zorgen voor zelfregie – steunt op twee pijlers. Voor zij die weinig zorg en/of ondersteuning nodig hebben, is er het Basisondersteuningsbudget of kortweg BOB (ondertussen hernoemd naar ‘zorgbudget voor personen met een handicap’). Voor de groep die intensief nood heeft aan zorg en ondersteuning, is er het persoonsvolgend budget. Beiden zaten initieel onder de bevoegdheid van het VAPH, maar het BOB is enkele jaren geleden relatief geruisloos opgegaan in de regelgeving van de VSB, de Vlaamse Sociale Bescherming.
Iets minder geruisloos, maar daarom niet minder effectief, werd het BOB geleidelijk aan uitgekleed. Deze tegemoetkoming staat op de rand van haar graf. Hiermee is een steunpilaar van het PVF-beleid onderuit gehaald. Bewezen is het niet, maar het kan een factor zijn voor de toenemende PVB-aanvragen wat wederom, u raadt het al, financiële druk legt op het VAPH. Mogen we hetzelfde verwachten bij een grote fusie naar één agentschap Zorg? Zal een groep met grote noden die al jaren in de kou staat op wachtlijsten warm onthaald worden onder de vleugels van dit agentschap? Of lopen we het risico dat hun specifieke noden nog meer ondergesneeuwd worden?
Het VAPH laten opgaan in een groter agentschap rond zorg? Alleen als het niet om zorg in de enge zin van het woord gaat. Alleen als dit andere beleidsdomeinen niet ontslaat om ook met handicap bezig te zijn. Alleen als doelgroepenbeleid nog meer aandacht krijgt dan nu. Alleen als dit geen besparingsmaatregel is. Enkel en alleen onder die voorwaarden kan er worden gebrainstormd over optimalisatie van overheidsdiensten.
Sophie Beyers is algemeen verantwoordelijke van Dito vzw, een vereniging van en voor personen met een handicap of chronische ziekte en hun netwerk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier