Goed nieuws voor 2024: 5 redenen waarom het niet allemaal kommer en kwel wordt
Ja, het is oorlog in Oekraïne en de toestand in Gaza is verschrikkelijk. Maar 2024 biedt ook goed nieuws. Knack vroeg experts uit uiteenlopende vakgebieden waar zij naar uitkijken.
1. ‘Energietransitie gaat sneller dan gedacht’
De energietransitie moet een eind maken aan het gebruik van fossiele brandstoffen. ‘En die omslag gaat veel sneller dan gedacht’, zegt Bart Vermang, professor materialenonderzoek (UHasselt) en hoofd van een onderzoeksteam bij EnergyVille, het expertisecentrum over energie in Genk waar Imec, de UHasselt, de KU Leuven en VITO de krachten bundelen.
Elektrificatie speelt in dat proces een sleutelrol. Je hebt directe elektrificatie, die ons toelaat om energie efficiënter te gebruiken. Denk aan elektrische in plaats van benzine- of dieselauto’s, en aan warmtepompen in plaats van stookolie- of gasketels. ‘Elektrische auto’s en warmtepompen zijn makkelijk drie keer efficiënter in vergelijking met de huidige alternatieven’, zegt Vermang. Wat die directe elektrificatie betreft, is het volgens hem dan ook een uitgemaakte zaak. ‘Op dat vlak zijn zonne- en windenergie al jaren de snelst groeiende vormen van energieproductie. In 2022 kwam in Europa zelfs voor het eerst de hoofdbrok van elektriciteit uit zon en wind.’
En de indirecte elektrificatie? Daarbij wordt groene stroom omgezet in groene moleculen (zoals waterstof): energiedragers die nodig zijn in de industrie, waar elektrificatie moeilijker haalbaar is. ‘Om die moleculen te produceren, zijn enorme hoeveelheden zonne- en windenergie nodig’, legt Vermang uit. Maar ook op dat vlak zijn de vooruitzichten veelbelovend. ‘In 2022 bereikten we een belangrijke mijlpaal: de voorgaande jaren in rekening gebracht werd tot dan over de hele wereld 1000 gigawattpiek aan zonnepanelen geïnstalleerd, het equivalent van zo’n 150 kerncentrales aan elektriciteit. Sindsdien is die snelheid alleen maar toegenomen. Alleen al in 2023 werd er 350 gigawattpiek aan zonnepanelen geïnstalleerd. Met de huidige ontwikkelingen schat ik dat het totale aantal zonnepanelen tegen het einde van 2024 zal verdubbelen tegenover 2022.’
Het gaat dus snel. ‘Elke seconde wordt ergens op de wereld minstens een huis vol zonnepanelen gelegd’, vervolgt Vermang. ‘Tussen 2008 en 2023 ging het aantal geïnstalleerde zonnepanelen maal vijftig. Tegen 2050 verwachten we dat het aantal opnieuw maal vijftig zal gaan.’
Tegen eind 2024 zal het totale aantal zonnepanelen verdubbeld zijn tegenover 2022.
Bart Vermang, UHasselt
Die exponentiële groei maakt dat onderzoekers zoeken naar manieren om de energieterugverdientijd (de tijd dat een zonnepaneel energie moet opwekken om terug te verdienen wat erin gestoken werd, onder meer qua ontginning of recyclage van materialen, fabricatie, transport en installatie) en de koolstofvoetafdruk van zonne-energie te verlagen. Om zonnepanelen te ontwikkelen, zijn nu eenmaal ook bepaalde materialen (meestal silicium) en energie nodig. Vermang: ‘Als we het milieu en het klimaat zo weinig mogelijk willen belasten, dan moeten die allebei naar beneden.’
Daartoe worden, onder andere door het onderzoeksteam van Vermang, dunnefilmzonnecellen ontwikkeld. ‘Die zijn veel efficiënter in het absorberen van zonne-energie dan met een klassieke siliciumzonnecel’, legt hij uit. ‘Een dunner materiaal volstaat om dezelfde hoeveelheid energie te absorberen. Hoe minder materiaal je gebruikt, hoe minder energie je nodig hebt om dat materiaal te ontwikkelen, hoe lager de energieterugverdientijd en koolstofvoetafdruk.’ Ook de ontwikkeling van plooibare dunnefilmzonnecellen in alle vormen en maten is in volle ontwikkeling. Daardoor kunnen ze vrijwel overal in geïntegreerd worden, bijvoorbeeld in zwembadcovers of gegolfde dakpannen.
Almut Bonhage, experte energie bij de Bond Beter Leefmilieu, juicht de snelheid van de energietransitie toe, maar maakt ook een kritische kanttekening. ‘Die snelheid halen we niet dankzij maar ondanks het huidige beleid. Burgers doen het momenteel beter dan beleidsmakers. Zo fietsen mensen meer dan vroeger, en worden er steeds meer warmtepompen geïnstalleerd. Het zijn maar twee voorbeelden die aantonen dat de energietransitie sneller kan gaan dan wat het beleid voorschrijft.’
‘Vlaanderen heeft zijn doelen rond zonne- en windenergie ruim gehaald,’ besluit Bonhage, ‘maar dat is geen reden voor beleidsmakers om zichzelf een schouderklopje te geven. Als je de lat laag legt, is het makkelijk om je doelen te halen. Er is nog veel meer mogelijk, maar daarvoor moeten bijvoorbeeld de elektriciteitsnetten aangepast worden en moeten er nieuwe oplossingen komen voor de opslag van elektriciteit. Daarnaast moeten we er ook over waken dat de transitie rechtvaardig verloopt. Dat zijn allemaal zaken waar overheden over moeten beslissen.’
2. ‘Hoop voor mensen met ernstige obesitas’
‘In 2024 verwachten we twee nieuwe afslankspuiten’, zegt emeritus professor Luc Van Gaal, obesitasexpert bij het UZ Antwerpen. ‘Dat is goed nieuws voor mensen die worstelen met ernstig overgewicht. Momenteel vestigen zij hun hoop op het geneesmiddel Ozempic, dat in de eerste plaats voor mensen met diabetes bedoeld is. Daarom betekenen die twee nieuwe injecties voor hen mogelijk licht aan het eind van de tunnel.’
Het afgelopen jaar is er al heel wat inkt gevloeid over Ozempic. Dat middel is niet alleen succesvol als behandeling van diabetes type 2 (de meest voorkomende vorm van suikerziekte), maar blijkt ook mensen met obesitas te helpen. Het werkzame bestanddeel semaglutide, dat een menselijk darmhormoon nabootst, verlaagt niet alleen de bloedsuikerspiegel maar zorgt ook voor een vertraagde lediging van de maag en een langer verzadigd gevoel. De vraag naar het ‘wondermiddel’ werd zo groot dat er tekorten ontstonden. ‘Het is belangrijk dat het middel aan de juiste patiënten wordt voorgeschreven’, benadrukt Van Gaal. ‘Precies daarom zijn de twee nieuwe afslankspuiten meer dan welkom.’
Een van die afslankspuiten is Wegovy. ‘Dat bevat hetzelfde werkzame bestanddeel als Ozempic, maar is speciaal ontwikkeld voor mensen met ernstig overgewicht – een BMI 30 of meer – en bevat daarom een dosis semaglutide die 2,4 keer hoger ligt’, legt Van Gaal uit. Over een periode van een jaar belooft Wegovy zo’n 15 à 17 kilo gewichtsverlies. ‘Uit een studie over vier à vijf jaar waarbij Wegovy getest werd op obesitaspatiënten met een hoog cardiovasculair risico bleek dat zij 20 procent minder kans maakten op infarcten of beroertes’, zegt Van Gaal. ‘Het is de eerste keer in de geschiedenis dat een geneesmiddel voor obesitas niet alleen zorgt voor gewichtsverlies, maar dat het óók beschermt tegen hart- en vaatziekten. Dat is dus fantastisch nieuws. Ik hoop dat mensen met ernstig overgewicht in de toekomst een terugbetaling mogen verwachten. Medicatie die 20 procent minder infarcten en beroertes garandeert, dat valt als overheid toch moeilijk te negeren?’
Het is de eerste keer in de geschiedenis dat een geneesmiddel voor obesitas niet alleen zorgt voor gewichtsverlies, maar dat het óók beschermt tegen hart- en vaatziekten.
Naast Wegovy, dat gebaseerd is op één darmhormoon, verwacht men in de loop van 2024 of begin 2025 ook het medicijn Mounjaro met de werkzame stof tirzepatide, die gebaseerd is op twee darmhormonen. ‘Dat zou nog beter moeten werken dan Wegovy’, vervolgt Van Gaal. Mounjaro is in Europa en de VS al een tijdje goedgekeurd voor de behandeling van diabetes, en kreeg recent ook groen licht voor de behandeling van obesitas. ‘Mounjaro belooft 22 à 25 procent gewichtsverlies, en bij een vijfde tot een kwart van de patiënten zelfs tot 30 procent’, zegt Van Gaal. ‘Zulke resultaten verkreeg je eerder alleen met chirurgie. Ook dat biedt perspectieven, want niet iedereen wil of kan geopereerd worden.’
Ten slotte ziet Van Gaal ook mooie vooruitzichten in de verdere toekomst. ‘Er wordt medicatie ontwikkeld op basis van maar liefst drie darmhormonen, die nóg meer gewichtsverlies belooft dan Mounjaro.’ Die komt er wellicht tegen 2026. ‘Verder zijn ook orale vormen van dat darmhormoon in ontwikkeling’, besluit Van Gaal. ‘Na jaren zoeken naar een efficiënt en veilig middel tegen obesitas is er toch hoop en positivisme voor 2024. ’
3. ‘Otters, libellen, arenden: welkom terug!’
Mogen we in 2024 het eerste broedgeval van de zeearend verwachten in België? ‘Als alles meezit wel’, zegt Wim Veraghtert van Natuurpunt. Het zou een primeur zijn voor ons land. Omdat zeearenden trekvogels zijn, worden ze weleens opgemerkt maar een nest hebben ze hier nooit eerder gebouwd. Of daar bestaan toch geen geschriften over.
In het voorjaar streek het koppel, dat intussen de namen Betty en Paul kreeg, neer in het West-Vlaamse natuurgebied De Blankaart. ‘Eerst dachten we dat het om een kort bezoek ging, maar in de herfst begonnen ze hun nest te bouwen om er in het voorjaar te broeden’, zegt Guido Vandenbroucke, die voor Natuurpunt conservator is van De Blankaart. Het takkennest van de zeearend is minstens een vierkante meter groot, best indrukwekkend.
Natuurpunt hoopt ook op een nieuw broedgeval van de kraanvogel in de Vallei van de Zwarte Beek in Limburg. Het zou de vierde keer zijn dat de mythische vogel zich daar voortplant. ‘De kleine kraanvogels zijn de bekroning voor het intensieve natuurbeheer in het valleigebied. Een enorme opsteker voor het natuurherstel in heel Vlaanderen’, laat Natuurpunt weten.
Verder gaat het ook steeds beter met het visbestand in de grote Vlaamse rivieren. Sinds 2015 worden er bijvoorbeeld in de Schelde en de Rupel weer paaiende finten opgemerkt. Die vissen zwemmen dan tegen het wateroppervlak in cirkels achter elkaar aan. Tot 1900 was het een veelvoorkomend fenomeen, tot de waterverontreiniging zo groot werd dat de finten samen met andere vissen uit onze rivieren verdwenen.
Het afgelopen jaar viste het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) in Kruibeke ook een volwassen houting uit de Schelde: een vis die in onze streken al een eeuw zo goed als uitgestorven werd beschouwd. ‘De soort is heel gevoelig voor verontreiniging’, liet Jeroen Van Wichelen, die zeldzame vissoorten onderzoekt bij het INBO, toen optekenen. ‘Dat we hem nu weer aantreffen, betekent dat onze waterkwaliteit er stilaan op vooruitgaat.’
Veraghtert: ‘Ook verschillende libellen, zoals de weidebeekjuffer en de bosbeekjuffer, hebben de afgelopen tien jaar hun comeback gemaakt en zijn sterk in aantal toegenomen. Globaal gezien gaat het niet goed met de insecten, maar de zoetwaterinsecten gaan veel minder of zelfs niet achteruit.’ Maar we moeten vooral niet op onze lauweren rusten. ‘Onze waterkwaliteit mag er dan wel op vooruitgegaan zijn, ze voldoet nog altijd niet aan de Europese richtlijnen’, zegt Veraghtert. ‘Het kan en moet zeker nog beter.’
Nog een gevolg van de verbeterde waterkwaliteit is de voorzichtige terugkeer van de otter. Die verdween in de eerste helft van de twintigste eeuw uit onze regionen, maar liet zich in 2012 en 2021 voor het eerst weer in Vlaanderen zien. Aangezien otters vooral vis eten, zijn een goede waterkwaliteit en een rijk visbestand ook voor hen cruciaal. ‘Of de terugkeer van de otter zich doorzet, is voorlopig koffiedik kijken’, zegt Veraghtert.
Ten slotte wijst Veraghtert ook naar de terugkeer van de wolf, de bever en de oehoe. ‘Dat die dieren het nu veel beter doen dan op het eind van de twintigste eeuw komt vooral doordat er in Europa minder gejaagd wordt dan in de jaren zeventig en tachtig. Dat die dieren geen specifieke habitat nodig hebben, vergemakkelijkt hun terugkeer.’
Stuk voor stuk goed nieuws, dus. Al vindt Veraghtert niet dat het totaalplaatje positief oogt. ‘Daarvoor zijn een aantal grote tendensen, zoals de achteruitgang van bestuivende insecten, te verontrustend.’
4. ‘Oplossingen voor alzheimer in zicht’
‘De vooruitgang in het alzheimeronderzoek gaat steeds sneller’, zegt topexpert Bart De Strooper (VIB-KU Leuven). ‘Het afgelopen jaar zag ik voor het eerst hoe dat zich begint te vertalen in concrete oplossingen voor patiënten. 2024 wordt een kanteljaar.’
Het enthousiasme van De Strooper valt deels te verklaren door de in 2023 verkregen goedkeuring voor maar liefst drie nieuwe medicijnen voor de ziekte van Alzheimer in de Verenigde Staten (Aducanumab, Lecanemab en Donanemab). ‘Die genezen de ziekte nog niet, maar ze vertragen wel de ontwikkeling ervan’, zegt De Strooper, die in 2024 ook de goedkeuring voor de terugbetaling van die medicijnen in Europa verwacht.
Daarnaast voorziet De Strooper ook dat de diagnostiek nog zal verbeteren. Zo zullen de manieren waarop alzheimer kan worden opgespoord goedkoper en praktischer worden. ‘Sinds kort bestaat er een bloedproef die het tau-eiwit in het bloed van de patiënt meet. Dat eiwit vormt schadelijke eiwitkluwens in de hersencellen van mensen met de ziekte van Alzheimer. Als we die via een eenvoudige bloedproef kunnen opsporen, kunnen we het effect van medicatie nauwgezet opvolgen.’
Alzheimer wordt een behandelbare ziekte.
Bart De Strooper, VIB-KU Leuven
Wordt alzheimer uiteindelijk een behandelbare ziekte? ‘Absoluut’, zegt De Strooper. Dat de effecten van de medicatie vandaag nog relatief beperkt zijn, is volgens de expert geen reden om niet hoopvol te zijn. ‘Ik zie veel parallellen met de behandelingen voor kanker en hiv. Ooit waren dat ongeneeslijke, slepende ziekten. Vandaag lukt het heel wat mensen met die ziekten om, terwijl ze behandeld worden, een kwalitatief goed leven te leiden. Hetzelfde zie ik op termijn gebeuren voor zowat alle degeneratieve ziekten, dus niet alleen voor alzheimer, maar ook voor bijvoorbeeld parkinson en ALS.’
In Nederland en België leven er ongeveer een half miljoen mensen met dementie. Wereldwijd gaat het om meer dan 55 miljoen mensen. ‘Maar als ik zie hoe we met het alzheimeronderzoek in een exponentiële fase belanden, ben ik positief’, zegt De Strooper. ‘In principe moet ik over een paar jaar met pensioen, maar nu we zo veel vooruitgang maken, weiger ik te stoppen met mijn onderzoek. En tegen de tijd dat ik tot de categorie mensen behoor die alzheimer krijgt, zijn er hopelijk heel efficiënte geneesmiddelen op de markt.’
5. ‘Werknemers kunnen hun voorwaarden heronderhandelen’
‘De krapte op de arbeidsmarkt is nog altijd historisch hoog, en we verwachten dat dat in 2024 ook zo blijft’, zegt professor arbeidseconomie Stijn Baert (UGent). Er zijn, met andere woorden, meer vacatures dan dat er werkzoekenden zijn met interesse voor die vacatures.
Dat biedt niet alleen perspectieven voor werkzoekenden, maar ook voor werknemers die niet helemaal tevreden zijn met hun baan. ‘En dat zijn er nogal wat’, weet Baert. Onderzoek waar hij bij betrokken was, toont aan dat 28,4 procent van de Vlaamse werknemers aangeeft dat ze meer werk hebben dan ze goed kunnen doen. Bijna 26 procent geeft aan dat ze thuis moeilijk tot rust kunnen komen omdat ze zich druk maken over hun werk, en 21,6 procent geeft aan dat het aantal vergaderingen dat ze (moeten) bijwonen hen belemmert om hun werk af te krijgen. Liefst 37,2 procent van de Vlaamse werknemers die voltijds werken geeft aan dat ze waarschijnlijk aan de slag zouden gaan in het stelsel van de voltijdse vierdaagse werkweek, zoals besloten door de federale regering (al merkt Baert op dat er wat dat betreft in de praktijk weinig schot in de zaak komt). ‘De arbeidsmarktkrapte leidt ertoe dat werknemers in veel sectoren wat kunnen onderhandelen over hun huidige baan, bijvoorbeeld over meer telewerk.’
Een échte vierdagenweek met behoud van loon zal steeds meer ingang vinden.
Lars Vande Keybus, ABVV.
Ook volgens Lars Vande Keybus, economisch adviseur bij de vakbondsorganisatie ABVV, hebben werknemers sterke argumenten in handen om een hoger loon of betere werkomstandigheden te eisen. ‘Onze economie deed het dit jaar in vergelijking met de rest van Europa erg goed, en dat zal ook in 2024 het geval zijn. De Belgische economie werd gestut door de binnenlandse consumenten die hun koopkracht behielden dankzij de automatische indexering: de aanpassing van de lonen aan de gestegen prijzen.’
Ondanks alle doemberichten is de werkloosheid het afgelopen jaar gedaald, en de winstcijfers van de bedrijven bleven op een historisch hoog niveau, zegt Vande Keybus. ‘Dat bevestigt werknemers in hun gevoel dat ze de komende jaren recht hebben op meer dan enkel die indexeringen. Helaas maakt de huidige wetgeving over loonvorming het bijna onmogelijk om extra loon te onderhandelen.’ België werd in november 2022 nog door de Internationale Arbeidsorganisatie op de vingers getikt omdat de Belgische loonnormwet de internationale regels over de vrijheid van loonoverleg schendt. Vande Keybus: ‘Het is tijd dat die wet in 2024 wordt aangepast.’
Daarnaast voorspelt Vande Keybus dat levenskwaliteit bij steeds meer werknemers voorop zal komen te staan. ‘De regering maakte het eind 2022 mogelijk om een werkweek van 38 uur in vier dagen te proppen, maar dat zet geen zoden aan de dijk wat betreft de werkbaarheid van jobs. Een échte vierdaagse werkweek met behoud van loon zal steeds meer ingang vinden. Dit jaar zullen meer dan 200 bedrijven ermee experimenteren in een proefproject van de federaal minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS). Het is uitkijken naar de resultaten.’