Geweld tegen hulpverleners: ‘Dit zijn geen jongeren die worstelen met een laag zelfbeeld’
Het gebeurt meer en meer en niet alleen in steden. Waarom bekogelen amokmakers hulpdiensten met stenen, vuilniszakken of vuurwerk?
Op sommige plekken was de feeststemming tijdens de jaarwisseling ver te zoeken. Die nacht werden er in Antwerpen 57 mensen aangehouden, in Brussel 206. Wagens en straatmeubilair kregen het zwaar te verduren, maar ook hulpverleners kwamen in het vizier. ‘Wat is toch de drijfveer om hulpdiensten te bestoken met flessen, met stenen, met zwaar en verboden vuurwerk?’ vroeg orthopedisch chirurg Thierry De Baets zich daags na nieuwjaar af op knack.be.
‘Geweld tegen zogenaamde beroepen van algemeen belang – politiepersoneel, hulpverleners en personeel van het openbaar vervoer – en groepsgeweld door jongeren komen regelmatig voor’, zegt Annelies Pauwels, die voor het Vlaams Vredesinstituut het fenomeen van groepsgeweld in de publieke ruimte onderzocht. ‘Bovendien zagen heel wat lokale politiediensten in Vlaanderen en Brussel dat type geweld de afgelopen vijf jaar toenemen en beperkt het zich niet langer tot de stedelijke zones.’
Ook criminologe Isabel Verwee, die het geweld tegen hulpverleners in kaart bracht voor Vias institute, noemt de cijfers onrustwekkend. ‘Uit onze rondvraag bleek dat de helft van de ambulanciers, brandweerlui en werknemers op spoeddiensten de afgelopen 12 maanden te maken kreeg met fysieke agressie. Verbale agressie komt nog veel vaker voor.’
Ongenoegen
De gebeurtenissen van oudejaarsnacht zijn een vorm van expressieve agressie, zegt Verwee. ‘Zoiets vloeit voort uit een ongenoegen dat zich in feite niet richt tot de hulpverlener, maar tot wat die in de ogen van de daders symboliseert – en dat is iets groters. Dat geweld is de uiting van een diepgeworteld ongenoegen en wantrouwen tegenover de overheid. Door de uitgelaten sfeer op oudejaarsavond en door het overmatig gebruik van verdovende middelen als alcohol en drugs neemt bovendien de controle over het eigen gedrag af en kan er een vorm van onbeheerste agressie ontstaan.’
‘In Europa is nauwelijks onderzoek gedaan naar dat type doelgerichte geweldpleging’, vult criminoloog Christophe Vandeviver (UGent) aan. ‘Frans onderzoek heeft wel aangetoond dat de daders – vaak jonge mannen – daarmee uitdrukking geven aan gevoelens van onmacht. Ze voelen zich in de steek gelaten door de samenleving en trachten, door in groep geweld te plegen, sociale status te verwerven ten aanzien van leeftijdsgenoten. Al willen sommigen vast ook gewoon de boel op stelten zetten.’
Pauwels wijst ook op het belang van die sociale status. ‘Om aanvaard te worden in de groep, hebben sommigen het gevoel dat ze wel moeten deelnemen aan het geweld. Anderen willen net een dominantere positie innemen in de groep.’ Ze onderstreept de rol die identiteit speelt bij groepsgeweld. ‘In de aanloop naar en tijdens het geweld, ontstaat onder de daders een sterk samenhorigheidsgevoel. Uiteindelijk komen twee groepen recht tegenover elkaar te staan: amokmakers uit de wijk aan de ene zijde en autoriteiten, vaak van buiten de wijk, aan de andere. Een in-groep waar ze zich sterk mee identificeren en uit-groep waar ze zich tegen afzetten. Het speelveld is de publieke ruimte: de plek die volgens de daders heroverd moet worden. In die zin gaat het om het omkeren van een gepercipieerd machtsonevenwicht.’
Wie in groep geweld pleegt, voelt zich anoniemer, waardoor de drempels om geweld te plegen verlagen, weet Pauwels. ‘Er voltrekt zich dan een proces van deïndividuatie, waarbij het zelfbewustzijn verloren gaat. Je voelt je minder verantwoordelijk, omdat je niet alleen handelt.’
Lik-op-stukbeleid
Factoren als armoede en discriminatie kunnen zeker wat verklaren, meent docent Geestelijke Gezondheidszorg Peter Verheyen (Thomas More-hogeschool), maar als psychotherapeut bekijkt hij het geweld ook door een andere bril. ‘We hebben hier niet zozeer te maken met jongeren die worstelen met een laag zelfbeeld, maar wel met jongeren die net handelen vanuit een opgeblazen, narcistisch zelfbeeld. Een overdreven groot en opgeblazen gevoel van eigenwaarde is kwetsbaar voor bedreigingen van buitenaf, zoals hulpverleners in uniform. Een narcistische krenking kan in dat geval agressie uitlokken, die bedoeld is om de krenking en de schaamte te neutraliseren en het zelfbeeld hoog te houden.’
De roep naar strengere straffen klinkt ook deze keer luid. Toch betwijfelt Vandeviver of die daders zullen tegenhouden. ‘Een dader denkt niet eerst aan de strafmaat om dan te beslissen of de klap die hij wil uitdelen het risico waard is. Zoiets gebeurt in een staat van zinsverbijstering.’ Een lik-op-stukbeleid kan volgens hem alleen werken als er meteen streng gereageerd wordt. Jonge daders, aldus Verwee, hebben naast een klassieke ‘straf’ ook baat bij vorming die inzet op daderbesef en schuldinzicht. ‘Alleen zo leren ze hun gedrag controleren.’
Vandeviver ziet eerder heil in preventie, en ook Pauwels staat daarachter: ‘Zonder integraal preventiebeleid is het dweilen met de kraan open. Heel wat politiezones zijn vragende partij voor meer samenwerking met andere diensten, zoals de gemeentelijke preventiedienst, de lokale scholengemeenschappen, het jeugdwerk en de OCMW’s. Helaas lijkt dat sterk af te hangen van de visie en inzet van burgemeesters en korpschefs.’
Andere job
Agressie tegen hulpverleners lokt maatschappelijk heel wat verontwaardiging uit. ‘Terecht’, vindt Verwee. ‘Het gaat dan ook over mensen die je in geval van nood komen helpen. Als samenleving mogen we zoiets niet tolereren en zowel voor de (potentiële) daders als voor de (potentiële) slachtoffers is het belangrijk om die boodschap over te brengen. Hulpverleners die slachtoffer worden van agressie ervaren meer stress en ze slapen slechter. Bijna een kwart van de hulpverleners die ik sprak voor mijn onderzoek overwoog om van job te veranderen. Het geweld heeft dus niet alleen gevolgen voor de slachtoffers, maar ook voor de hulpverlening en bij uitbreiding voor de hele samenleving.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier