Gelijke kansen: ‘Ook hoogopgeleide Belgisch-Turkse vrouwen worden gediscrimineerd’
Sociologe Sinem Yilmaz onderzocht de levensloop van hoogopgeleide Belgisch-Turkse vrouwen. De Turkse gemeenschap is in volle evolutie, concludeert ze. ‘Ze voelen zich niet gebonden door de klassieke rolpatronen.’
Dat veel jongeren met een migratieachtergrond het moeilijk hebben in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, is ondertussen genoegzaam bekend. Maar hoe zit het eigenlijk met hen die het wél halen? Voor haar proefschrift, dat ze begin deze maand heeft verdedigd, onderzocht sociologe Sinem Yilmaz de levensloop van vijftig hoogopgeleide Turks-Belgische vrouwen. Die vrouwen, allemaal tussen de 26 en de 56 jaar oud, zijn in België geboren en opgegroeid en hebben minstens een diploma van de hogeschool of de universiteit.
De eerste vaststelling is dat vrouwen uit de Turkse gemeenschap die het goed doen niet in één hokje passen. Succesvolle vrouwen komen zowel uit religieuze als uit seculiere families. Sommigen kregen veel steun van hun ouders, anderen moesten een hele jeugd strijden om zich te ontwikkelen. ‘Er is eigenlijk maar één eigenschap die ze allemaal delen: een onwaarschijnlijke ambitie en motivatie’, zegt Yilmaz. ‘Hun ouders waren doorgaans afkomstig uit kleine dorpjes op het platteland en konden vaak nauwelijks lezen of schrijven. Het is een enorme prestatie om die kloof in één generatie te overbruggen. De meesten hebben hun eigen weg moeten zoeken, zonder al te veel steun van hun omgeving. Vaak zie je dat ze er geraakt zijn dankzij een leerkracht of een vriend die hen toevallig steunde. Voor vrouwen die in concentratiewijken opgroeien, speelt ook vaak een negatieve motivatie: ze willen niet werkloos thuiszitten zoals andere mensen in de buurt.’
Het cliché dat ook hoogopgeleide Belgische Turken het liefst in hun eigen gemeenschap werken, klopt niet.
Dat Turks-Belgische vrouwen er ondanks de belemmeringen toch in slagen om advocaat of dokter te worden, betekent niet dat die weg voor iedereen weggelegd is. ‘We moeten beseffen dat die vrouwen enorme beperkingen hebben overwonnen’, benadrukt Yilmaz. ‘Ze zijn bijna allemaal opgegroeid in een omgeving die nauwelijks contacten of ervaringen heeft met hoger onderwijs. Daardoor zijn ze bijzonder afhankelijk van “toevallige” hulp, bijvoorbeeld een leerkracht die hen aanmoedigt om toch hoger onderwijs te proberen. Ontzettend veel vrouwen hebben dat geluk niet.’
Binnen het integratiedebat wordt algemeen aanvaard dat onderwijs alles oplost. Daarbij wordt voetstoots aangenomen dat leden uit etnische gemeenschappen die goed presteren op school vlotter integreren. ‘Er is een verwachting dat Turks-Belgische vrouwen die het goed doen “Belgischer” worden en ook cultureel integreren’, zegt Yilmaz. ‘Dat ze meer met Belgen trouwen, dat ze niet langer Turks spreken met hun kinderen, dat ze hen niet meer religieus opvoeden. Maar dat klopt niet. Alle vrouwen met wie ik sprak hechten belang aan hun Turkse identiteit. De manier waarop verschilt wel: voor de een is vooral taal belangrijk, de ander hecht vooral aan de Turkse keuken of folklore.’ Yilmaz stelde ook vast dat etnisch-culturele verenigingen een (beperkt) positief effect hadden. ‘Zolang ze op school zaten, bleken verenigingen als Milli Görüs, La Turquoise en Flux Gent nuttig voor hen, omdat ze kinderen in contact brengen met andere kinderen die verder willen studeren.’
De onderzoekster benadrukt dat ook hoogopgeleide Belgisch-Turkse vrouwen heel wat discriminatie ervaren. ‘Ze hebben het gevoel dat ze harder moeten werken om hun baan te behouden. Ze weten dat als zij een fout maken, ze daar sneller de rekening voor gepresenteerd krijgen.’ Vooral hoogopgeleiden met een hoofddoek ervaren die discriminatie enorm, stelde Yilmaz vast. ‘Ik sprak met een psychologe die vanwege haar hoofddoek nergens werd aangenomen. Uiteindelijk heeft ze dan maar haar eigen praktijk uitgebouwd, in een migrantenwijk. Dat bevestigt natuurlijk het cliché dat ook hoogopgeleide Belgische Turken het liefst in hun eigen gemeenschap blijven werken. Terwijl ze dat vaak net willen vermijden.’
Witte scholen
Sinem Yilmaz, zelf geboren en opgegroeid in Istanbul maar ondertussen al acht jaar in ons land, benadrukt dat de Turkse gemeenschap in België in volle evolutie is. ‘Veel vrouwen die ik heb geïnterviewd, sturen hun kinderen opzettelijk naar “wittere” scholen, zodat ze meer contact hebben met kinderen uit hoogopgeleide gezinnen. Ze zijn bang dat ze in concentratiescholen onvoldoende Nederlands zullen leren.’ Zulke keuzes zouden tot voor kort op grote kritiek in hun eigen gemeenschap zijn gestoten. Zeker binnen de eerste generatie waren Turkse ouders vaak als de dood voor het oordeel van de buurt. Veel Turkse Belgen van de eerste generatie hebben te horen gekregen dat hun dochters niet naar de universiteit hoorden te gaan. ‘Dat soort opmerkingen legde echte sociale druk op een gezin. Maar de vrouwen uit mijn onderzoek trekken zich van zulke praatjes niets meer aan.’
Als Belgische Turken hier écht als gelijkwaardig beschouwd worden, kunnen we hun toch moeilijk een ideaalbeeld opleggen waaraan zij moeten voldoen?
Een geschikte huwelijkspartner vinden is een van de voornaamste uitdagingen voor hoogopgeleide Turkse vrouwen. Het is bijvoorbeeld niet zo dat ze massaal met niet-Turkse Belgen trouwen. ‘De meeste vrouwen die ik sprak, staan daarvoor open, maar doen het niet omdat trouwen met niet-Turken gevoelig ligt in de familie. Maar ook in hun eigen gemeenschap vinden ze niet gemakkelijk een partner, omdat er zo weinig Belgisch-Turkse mannen hoogopgeleid zijn. Ook trouwen met een Turk uit Turkije is niet eenvoudig. Die huwelijken eindigen vaak in een echtscheiding vanwege de toch aanzienlijke culturele verschillen.’
Toch geeft een hoger opleidingsniveau vrouwen wel degelijk een sterkere positie. ‘Ik heb in mijn onderzoek geen enkele vrouw gevonden die een gedwongen of gearrangeerd huwelijk is moeten aangaan’, zegt Yilmaz. ‘Zelfs als ze met een Turk uit Turkije getrouwd zijn, hebben ze hem leren kennen op café of via een date. Natuurlijk geven families nog weleens een telefoonnummer door van een leuke jongen, maar alle vrouwen die ik sprak hebben helemaal zelfstandig hun partner mogen kiezen.’
Die zelfbevochten vrijheid geven ze door aan hun kinderen. ‘Turkse Belgen van de tweede generatie zijn over het algemeen ruimdenkender dan de generatie vóór hen’, zegt Yilmaz. ‘Zelfs als hun kinderen keuzes maken waar ze zelf niet achter staan, hebben ze de neiging om hen daar toch in te steunen. Ze hebben zelf meegemaakt hoe moeilijk het is om tegen alle verwachtingen in een weg te vinden, en willen hun geen nieuwe barrières opleggen. Ze hebben er ook geen probleem mee dat hun kinderen met een niet-Turk zouden trouwen. Zowel de gelovige als de seculiere vrouwen met wie ik sprak voelen zich niet gebonden door de klassieke rolpatronen, en geven hun kinderen de vrijheid om zelf hun leven te bepalen.’
‘Er is echt heel wat om optimistisch over te zijn’, concludeert Yilmaz. ‘Ondanks alle uitdagingen zijn er tegenwoordig ook enorm veel succesvolle Belgische Turken die als rolmodel kunnen dienen. Ze tonen dat er meerdere paden naar succes bestaan.’ Tegelijk, vindt ze, moeten de ‘oorspronkelijke’ Belgen hun beeld bijstellen. ‘Ik stoor me eraan dat mensen die hier geboren zijn, nog altijd gezien worden als een groep die moet integreren. Als Belgische Turken hier écht als gelijkwaardig beschouwd worden, kunnen we hun toch moeilijk een ideaalbeeld opleggen waaraan zij moeten voldoen?’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier