Flexi-jobs: een succesverhaal of belastingontwijking?

© Olivier Heiligers
Peter Casteels
Peter Casteels Redacteur en columnist bij Knack

Volgens SD Worx nam het aantal flexi-jobs vorig jaar weer toe met 45 procent. Op een moment dat werkgevers overal naar geschikt personeel zoeken, komen ze als geroepen. Maar het stelsel blijft heel controversieel. ‘Flexi-jobs bieden geen antwoord op de structurele uitdagingen van onze arbeidsmarkt.’

‘De succesvolste arbeidsmarktmaatregel van de voorbije decennia’, zo noemt Vincent Van Quickenborne flexi-jobs graag. De Open VLD’er, die tot oktober in de Vivaldi-regering zat, zou wel eens gelijk kunnen hebben. Het is een – zeldzaam – succes dat zijn partij helemaal op haar naam mag schrijven. Het idee om werknemers die minstens al vier vijfde werken of gepensioneerden onbelast te laten bijverdienen, werd in 2015 door de liberalen bedacht om zwartwerk in de horeca tegen te gaan. Het maakte deel uit van een uitruil die de sector zover moest krijgen om de witte kassa in te voeren, maar sindsdien slaagde Open VLD erin om het stelsel telkens weer uit te breiden.

Begin dit jaar kwam er voor de derde keer een rist sectoren bij waar flexiwerk mogelijk wordt, tot begrafenisondernemingen toe. Later dit jaar moet ook het onderwijs volgen. Op het kabinet van Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) hopen ze in ieder geval dat men korte vervangingen voor de klas straks zal kunnen invullen met leraars die bijklussen met een flexi-job. In principe zouden zelfs gastprofessoren met zo’n contract aan het werk kunnen aan de universiteit. Elke sector die nog geen flexi-contracten kan inzetten, kan vanaf nu ook via de sociale partners aanvragen om ermee te beginnen.

Flexi-jobs zijn ook even populair bij werknemers als werkgevers. In het midden van vorig jaar – het recentste cijfer – hadden al 120.000 Belgen een flexi-job. Dat waren er ruim 20.000 meer dan een jaar eerder. Het aantal groeit dus nog snel. Sommigen doen het om een extraatje te verdienen, anderen om een nieuwe werkomgeving te leren kennen. Volgens een voorlopige analyse van SD Worx steeg het aantal flexi-jobs over het volledige jaar 2023 zelfs opnieuw met 45 procent.

Belastingontwijking

De ‘succesvolste verandering van de arbeidsmarkt’ is tegelijk de meest controversiële. Dat is ook niet heel moeilijk om te begrijpen: mensen met een flexicontract betalen helemaal geen belastingen of socialezekerheidsbijdragen. Alleen de werkgever moet 25 en ondertussen 28 procent aan sociale bijdragen betalen. Daardoor zijn zulke jobs voor iedereen veel voordeliger dan regulier werk, behalve voor de overheid. Ive Marx, directeur van het Centrum voor Sociaal Beleid aan de UAntwerpen, spreekt zelfs over ‘belastingontwijking georganiseerd door de overheid zelf’. ‘Dat is mijn principieel probleem met flexijobs’, zegt Marx. ‘Mensen die voor dezelfde werkgever soms exact hetzelfde werk doen, worden op een totaal andere manier belast. Die ongelijkheid is op zijn minst heel ongemakkelijk. Maar de middenstand vraagt en de liberalen draaien blijkbaar.’

Mensen die voor dezelfde werkgever soms exact hetzelfde werk doen, worden op een totaal andere manier belast. Die ongelijkheid is op zijn minst heel ongemakkelijk.

Ive Marx, UAntwerpen

Om die reden waren ook de vakbonden van in het begin principieel tegen het stelsel. Die 120.000 flexiwerkers zijn het equivalent van meer dan 20.000 voltijdse jobs waarop de werknemer alvast geen sociale bijdragen betaalt. ‘Zulke uitzonderingen hollen de sociale zekerheid verder uit’, zegt Caro van der Schueren van de socialistische vakbond ABVV. ‘De financiering ervan komt alleen maar meer onder druk te staan, want dit is niet de eerste ondermijning die we al hebben gezien. Gevolg is dat het geld elders gevonden moet worden, of dat er nog meer moet worden bespaard.’

Helemaal in het begin, toen Bart Tommelein (Open VLD) staatssecretaris voor Sociale Fraude in de regering-Michel was, voorspelden de liberalen dat flexi-jobs de sociale zekerheid méér geld zouden opbrengen, aangezien zwartwerk in de horeca er wit door zou worden. Dat argument gaat allang niet meer op, maar Van Quickenborne vindt de ongelijkheid van vandaag niet onrechtvaardig. ‘Flexi-jobbers zijn gepensioneerden die tijdens hun carrière al hebben bijgedragen of mensen die minstens vier vijfde of heel vaak voltijds werken, waarvoor ze volledig worden belast. Eigenlijk moet u het meer zien als overuren die bij een andere werkgever worden gepresteerd. Klassieke overuren zouden wat ons betreft ook even laag belast mogen worden.’

Jobs, jobs, jobs

In 2019 was het Rekenhof in een eerste evaluatie zeer kritisch over de flexi-jobs en de andere maatregelen die de regering-Michel toen voor de horeca had bedacht. De regering had onvoldoende werk gemaakt van een evaluatie en voer blind. Dat is een wel vaker gehoorde opmerking op overheidsbeleid, maar er was één hard cijfer dat bij de critici bleef hangen. Een derde van de flexi-jobs was in de plaats gekomen van vaste tewerkstelling. De grote vrees die boven elke flexibilisering van de arbeidsmarkt hangt, was daarmee bevestigd: goede, voltijdse jobs worden vernietigd en vervangen door minderwaardige, onzekere contracten – bij flexijobs is er zelfs niet echt sprake van een contract. In dit geval leek het ook nog eens te gaan om jobs in de horeca en de retail voor kortgeschoolden, die vaak werden vervangen door hogeropgeleiden die graag wat wilden bijklussen.

Enkele jaren later ziet het plaatje er iets minder eenduidig uit. De Leuvense onderzoeksgroep HIVA publiceerde vorig jaar een onderzoek naar de effecten van flexi-jobs op de arbeidsmarkt. Het is heel duidelijk dat het aandeel ervan toeneemt: terwijl in het begin slechts één procent van alle aanwervingen flexi was, steeg dat percentage naar vijf procent van het totaal. De grote kanttekening daarbij: in absolute aantallen is zowel het aantal voltijdse jobs als het aantal flexi-jobs stevig toegenomen. Enkele andere flexibele stelsels werden iets minder vaak gebruikt.

Het is moeilijk hard te maken dat flexi-jobs betere jobs vervangen, en dat heeft alles te maken met de historische krapte op de arbeidsmarkt. Die is in Vlaanderen veel groter dan in Wallonië, en ook flexi-jobs zijn hier veel populairder dan bezuiden de taalgrens. De overgrote meerderheid van die jobs is momenteel in Vlaanderen te vinden. Werkgevers zijn zowel op zoek naar vaste werknemers als flexi-jobbers, om toch maar genoeg mensen te hebben om het werk gedaan te krijgen. ‘We merken voorlopig geen verdringing door flexi-jobs’, zegt Ludo Struyven, die als professor verbonden is aan het HIVA en het onderzoek met collega’s uitvoerde. ‘We zien wel dat flexi-jobs in veel meer verschillende sectoren mogelijk worden. De sluizen worden echt opengezet. En dan staan we misschien nog maar aan het begin van die evolutie, die in de toekomst veel verregaandere en meer verstorende gevolgen kan hebben op de arbeidsmarkt. Want flexi-jobs waren op korte termijn een nuttige aanvulling om tekorten op te vangen, maar ze bieden geen antwoord op de structurele uitdagingen van onze arbeidsmarkt.’

Natuurlijk zie ik dat flexi-jobs de sociale zekerheid op lange termijn ondergraven, maar voor de korte termijn is het soms een oplossing.

Kristel Van Damme, ACV Plus

In theorie is zo’n verdringing eenvoudig te zien: ook voor werknemers is het, belastingtechnisch, veel voordeliger om vier vijfde te werken en ergens een flexi-job te nemen dan om een voltijdse baan aan te houden. Die flexidag wordt veel minder belast. Om dezelfde reden zouden ook werkgevers er baat bij kunnen hebben om hun werknemers in het statuut te dringen. Caro van der Schueren van het ABVV wijst erop dat de vakbond weet heeft van bedrijven waar werknemers naar een vier vijfde worden geduwd. Een flexi-job mag nooit bij dezelfde onderneming worden aangenomen, maar in het voorbeeld dat Van der Schueren met Knack bespreekt, is dat wel het geval. ‘Het heeft er alle schijn van dat er een structuur is opgezet om het stelsel te kunnen misbruiken’, vertelt ze.

Om zulke misbruiken tegen te gaan, zijn er wel wat beperkingen ingebouwd die begin dit jaar ook nog strenger zijn geworden. De overheid moet controleren op misbruiken, maar in de praktijk gebeurt dat heel weinig. Het lijkt ook om uitzonderingen te gaan. Gevraagd naar het risico dat mensen misbruik maken van de combinatie vier vijfde werken aangevuld met een flexi-job, wijst Vincent Van Quickenborne erop dat het totaal aantal mensen dat vier vijfde werkt in België stabiel is gebleven of zelfs afneemt.

Door de huidige krapte op de arbeidsmarkt ziet Ive Marx ‘pragmatische’ argumenten pro flexi-jobs. Om die reden is ook Kristel Van Damme heel genuanceerd. Zij is voor ACV Plus de verantwoordelijke voor de retailsector. In grote ketens en supermarkten wordt er niet met flexi-jobs gewerkt, maar wel in franchisewinkels en kleine handelszaken. Het is een sector met lage lonen, waardoor de krapte er nog veel groter is. ‘Het is heel dubbel’, vertelt Van Damme. ‘Natuurlijk zie ik dat flexi-jobs de sociale zekerheid op lange termijn ondergraven, maar voor de korte termijn is het soms een oplossing. Onze mensen kunnen met een flexi-job soms zelf een centje bijverdienen dat ze goed kunnen gebruiken, en andere flexi-jobbers zorgen ervoor dat het werkrooster draaglijk blijft. De uren die zij overnemen, moeten andere werknemers niet extra draaien.’

Koterijen

Sinds 1 januari zijn er weer heel wat nieuwe sectoren waar mensen met een flexicontract van start kunnen gaan. Sommige uitbreidingen zijn zelfs haast symbolisch te noemen, zoals in de gezondheidszorg. Daar is flexiwerk sinds vorig jaar al mogelijk, maar niet voor het zorgpersoneel. Er wordt amper gebruik van gemaakt. Binnenkort kunnen ook kinderverzorgers in de crèche met een flexicontract aan het werk, al is het maar de vraag hoeveel mensen, die bovendien over het juiste diploma moeten beschikken, op die manier willen werken. Andere wijzigingen zijn een plafond op hoeveel mensen mogen bijverdienen (12.000 euro) en de verplichting om de loonbarema’s per sector te respecteren. Daardoor gaan de vergoedingen vaak omhoog. Dat maakt dat er een concurrentiestrijd om flexwerkers zal ontstaan. Veel mensen zijn geïnteresseerd, maar het reservoir is niet oneindig. Supermarkten hebben soms nu al moeite om mensen te vinden die met een flexicontract willen werken.

Een andere wijziging, op verzoek van de socialisten in de regering-De Croo, was om het percentage dat de werkgever aan sociale bijdragen moet betalen lichtjes op te trekken van 25 naar 28 procent. Daarmee wordt het stelsel iets minder voordelig, hoewel de vakbonden van een symbolische wijziging spreken. De horecasector, waarvoor de flexi-jobs ooit werden uitgedacht, is het daar hoegenaamd niet mee eens. Horeca Vlaanderen berekende dat die verhoging van drie procent de hele sector dit jaar al zeker 6,7 miljoen euro kan kosten. ‘Dit had eerst grondig geëvalueerd moeten worden voor men tijdens een nachtelijke begrotingsbespreking vorig najaar zulke beslissingen nam. Een goed systeem is nu duurder en ook beperkter geworden voor ons’, zegt Matthias De Caluwe van Horeca Vlaanderen.

Ongetwijfeld zal het aantal flexi-jobs in Vlaanderen ook in 2024 nog stijgen. Dit jaar pleiten alle partijen tijdens de campagne voor een grote hervorming van de fiscaliteit en de arbeidsmarkt. Daar zijn zowel de regering-Michel als de regering-De Croo nooit in geslaagd, maar in de tussentijd hebben de liberalen met de flexi-jobs opnieuw een koterij bijgebouwd. Zulke koterijen zijn in België, zo blijkt, nog altijd erg populair.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content